ECLI:NL:RBDHA:2015:16033

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
24 maart 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3124
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete; gebruik van auto tijdens schorsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Centrale Administratie over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een daarbij opgelegde verzuimboete. Eiseres, houder van een auto met een geschorst kenteken, heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd over de periode van 3 december 2013 tot en met 2 december 2014. De naheffingsaanslag was gebaseerd op de constatering dat de auto op 22 september 2014 om 10.17 uur op de openbare weg was gebruikt, terwijl het kentekenbewijs geschorst was van 10 oktober 2013 tot en met 2 oktober 2014.

Tijdens de zitting op 13 oktober 2015 is eiseres niet verschenen, ondanks dat zij tijdig was uitgenodigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging op de juiste wijze was verzonden en dat eiseres op de hoogte was van de zitting. De rechtbank heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Verweerder heeft met een controlefoto aangetoond dat de auto zich tijdens de schorsing op de openbare weg bevond, wat de basis vormde voor de naheffingsaanslag.

De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht waren opgelegd. Eiseres had geen overtuigend bewijs geleverd voor haar stelling dat er met haar auto op het betreffende tijdstip niet was gereden. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde verzuimboete passend was en noodzakelijk voor normhandhaving. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter S.E. Postema, in aanwezigheid van griffier A.M. van Duijvendijk.

Uitspraak

pRechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 15/3124

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

27 oktober 2015 in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres

en

de Belastingdienst/Centrale Administratie, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 20 maart 2015 op het bezwaar van eiseres tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en de daarbij opgelegde verzuimboete.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2015.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon A]. Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 14 september 2015 aan haar op het adres [adres] te [postcode] [woonplaats], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 15 september 2015 op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiseres is blijkens de kentekenregistratie vanaf 9 juli 2013 houder van de auto met het kenteken [kenteken].
2. De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto is geschorst gedurende de periode van 10 oktober 2013 tot en met 2 oktober 2014.
3. Op 22 september 2014 om 10.17 uur is geconstateerd dat met de auto van de openbare weg gebruik is gemaakt.
4. Naar aanleiding van deze constatering is aan eiseres een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd over het tijdvak 3 december 2013 tot en met 2 december 2014. De nageheven belasting bedraagt € 1.520. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag is een verzuimboete opgelegd van € 1.520.
5. In geschil is of naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht zijn opgelegd.
6. Op grond van artikel 35 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB) kan bij constatering van gebruik van de weg met een voor dat motorrijtuig geldende schorsing als bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de Wegenverkeerswet 1994 de belasting worden nageheven en kan tevens een verzuimboete worden opgelegd. Verweerder heeft met de controlefoto aannemelijk gemaakt dat de auto zich tijdens de schorsing op de openbare weg heeft bevonden. Verweerder heeft de naheffingsaanslag dan ook terecht opgelegd.
7. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Haar stelling dat er in auto’s wordt rondgereden met kentekenplaten die aan haar toebehoren en dat met haar auto op het hiervoor vermelde tijdstip niet is gereden, heeft zij niet aan de hand van stukken, bijvoorbeeld met meerdere aan haar voor de auto opgelegde boetes, onderbouwd en acht de rechtbank niet aannemelijk.
8. Ingevolge artikel 37 van de Wet MRB in samenhang met artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en het bepaalde in paragraaf 34 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst kan verweerder in geval van gebruik van de weg met een motorrijtuig tijdens een voor dat motorrijtuig geldende schorsing een verzuimboete opleggen van ten hoogste 100% en een maximum van € 4.920. Slechts bij afwezigheid van alle schuld is geen boete verschuldigd. Hiervan acht de rechtbank geen sprake. De verzuimboete is mitsdien terecht opgelegd. De rechtbank acht de boete passend en uit een oogpunt van norminscherping geboden.
9. Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Duijvendijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2015.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.