Uitspraak
Y],
1.Procesverloop
- K.W. Kan, namens verzoekers
- mr. R.A.W.J. van Eijck, namens verzoekers
- mr. D.L.J. Martens, namens verweerster
- F. Lisapally, indirect bestuurder van verweerster
- R. Pace, bestuurder van de holding van verweerster.
2.De standpunten van partijen
- Dexxon en [Y] hebben resp. in de periode januari 2015 – april 2015 resp. de periode april 2015 – juli 2015 aan MSFP bedragen in leen verstrekt op grond waarvan zij thans opeisbaar € 42.500,- en € 26.600,- van MSFP te vorderen hebben. AIMS heeft in dezelfde periode in verband met door haar verrichte werkzaamheden diverse facturen verstuurd, uit hoofde waarvan zij thans nog een bedrag van € 12.100,- van MSFP heeft te vorderen. Al deze vorderingen zijn opeisbaar, maar worden door MSFP ten onrechte onbetaald gelaten;
- Uit de crediteurenlijst per 2 juni 2015 en de concept jaarstukken per 31 mei 2015 blijkt dat MSFP nog veel meer crediteuren heeft, waarvan sommige grote bedragen te vorderen hebben. Gelet op de ouderdom van een deel van de openstaande vorderingen en het negatieve resultaat per 31 mei 2015 kan niet anders dan worden geconcludeerd dat MSFP niet meer in staat is aan haar lopende verplichtingen te voldoen.
3.Beoordeling
Bij een dergelijk inhoudelijk geschil over een relatief complexe afrekening is het aanvragen van een faillissement niet de meest voor de hand liggende rechtsmaatregel. Voor het uitspreken van een faillissement moet immers summierlijk blijken van het bestaan van het vorderingsrecht. In de situatie waarin was te voorzien dat er gemotiveerd inhoudelijk verweer zou worden gevoerd tegen de vordering van [geïntimeerde] is het doorzetten van een dergelijk verzoek tot faillietverklaring op voorhand niet erg kansrijk. Daarmee is evenwel nog geen sprake van misbruik van procesrecht.En verder in rov 12: ….
Ook wanneer er discussie bestaat over een vordering, maar een schuldeiser inschat dat hij de rechter die over het faillissementsverzoek moet beslissen, van zijn gelijk kan overtuigen, staat het die schuldeiser in beginsel vrij een dergelijk verzoek in te dienen”.