ECLI:NL:RBDHA:2015:15985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot afwijzing asielaanvraag op grond van de Dublin III Verordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2015 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Mongoolse nationaliteit, zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser was eerder in België en had daar meerdere asielprocedures doorlopen die allemaal waren afgewezen. Na een verzoek om asiel in Nederland, heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de aanvraag van eiser ongegrond verklaard, met als reden dat de aanvraag niet voldeed aan de criteria van de Dublin III Verordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij vooral de afhankelijkheid van zijn gezin en de gezondheidsklachten van zijn partner aanvoerde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de motivering van de Staatssecretaris onvoldoende was. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde feiten en omstandigheden, waaronder de gezondheidsproblemen van de partner van eiser, niet in redelijkheid konden worden genegeerd. De rechtbank heeft de belangen van het kind en het gezin meegewogen en geconcludeerd dat de situatie van eiser en zijn gezin dermate bijzonder was dat dit aanleiding gaf om de aanvraag zelf te behandelen, ondanks de eerdere afwijzing door België. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiser zijn vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van het gezinsleven en de noodzaak om de individuele omstandigheden van asielzoekers in acht te nemen, vooral wanneer er sprake is van gezondheidsproblemen binnen het gezin. De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 980,-.