ECLI:NL:RBDHA:2015:15918

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2015
Publicatiedatum
23 februari 2016
Zaaknummer
476904
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorhaling van echtscheidingsakte op verzoek van de officier van justitie met betrekking tot een nietig verklaard huwelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2015 uitspraak gedaan over het verzoek tot doorhaling van een echtscheidingsakte. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag en betreft een akte die op 18 oktober 2002 was ingeschreven in het echtscheidingsregister van de gemeente ’s-Gravenhage. De zaak is behandeld in het kader van het commune internationale privaatrecht, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en Nederlands recht van toepassing is.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een uitspraak van de arrondissementsrechtbank Tanger, Marokko, die het huwelijk tussen de man en de vrouw op 28 mei 2012 nietig heeft verklaard. Dit gebeurde op grond van het feit dat het huwelijk was gesloten tussen een moslima en een niet-moslim, wat in strijd is met het Marokkaanse recht. De man heeft de Nederlandse en Egyptische nationaliteit, terwijl de vrouw de Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheidingsakte ten onrechte in het register van echtscheidingen voorkomt, aangezien het huwelijk nooit formeel heeft bestaan.

De rechtbank heeft ook de vragen van de ambtenaar van de burgerlijke stand beoordeeld, met betrekking tot de erkenning van de Marokkaanse uitspraak en de mogelijke strijdigheid met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank concludeert dat de erkenning van de uitspraak van de rechtbank te Tanger niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en dat de doorhaling van de echtscheidingsakte dient te worden gelast. De beslissing is genomen met instemming van beide partijen, die beiden hebben aangegeven dat zij de doorhaling wensen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 14-8728
Zaaknummer: C/09/476904
Datum beschikking: 23 november 2015

Doorhaling van een akte register burgerlijke stand

Beschikkingop het op 7 november 2014 ingekomen verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Den Haag.
Als belanghebbende worden aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] , Marokko.
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief d.d. 2 februari 2015 van de zijde van de ambtenaar;
  • een authentiek afschrift van een akte nummer [nummer] van het jaar 2002, opgemaakt op 18 oktober 2002 en voorkomend in het echtscheidingsregister van de gemeente
  • een bij het verzoekschrift overgelegde instemmingsverklaring d.d. 23 juni 2014 van de man;
  • een bij het verzoekschrift overgelegde instemmingsverklaring d.d. 26 juni 2014 van de vrouw.
Op 29 juni 2015 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de heer [naam] namens de gemeente ’s-Gravenhage en de man. Nu de vrouw niet behoorlijk was opgeroepen, is de inhoudelijke behandeling van de zaak ter zitting aangehouden.
Op 26 oktober 2015 is de behandeling van de zaak ter zitting van deze rechtbank voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de man en namens de gemeente ’s-Gravenhage: de heer [naam] en mevrouw [naam] . De vrouw is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot doorhaling van akte nummer [nummer] van het jaar 2002, ingeschreven in het echtscheidingsregister van de gemeente ’s-Gravenhage op 18 oktober 2002.

Feiten

  • Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam d.d. 9 oktober 2002 is tussen de man en de vrouw de echtscheiding uitgesproken van het door hen op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] , Marokko, gesloten huwelijk.
  • Deze beschikking is op 18 oktober 2002 bij akte nummer [nummer] van het jaar 2002 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
  • Bij uitspraak van de arrondissementsrechtbank Tanger, Marokko, d.d. 28 mei 2012 is het huwelijk van de man en de vrouw nietig verklaard op de grond dat het huwelijk was gesloten tussen een moslima (de vrouw) en een niet-moslim (de man), hetgeen naar Marokkaans recht (artikel 39 van de Mudawwanah) tot de tijdelijke huwelijksbeletselen behoort en vast staat dat de man voor noch tijdens het huwelijk tot de islam is bekeerd.
  • Uit de overgelegde verklaring ‘non-appel’ blijkt dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep is ingesteld.
  • De man heeft de Nederlandse en Egyptische nationaliteit. De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt. Nu het verzoek strekt tot doorhaling van een Nederlandse akte, is Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Ingevolge artikel 1:24 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan – voor zover van belang doorhaling van een ten onrechte in het register van de burgerlijke stand voorkomende akte op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
Indien de uitspraak van de arrondissementsrechtbank Tanger, Marokko, d.d. 28 mei 2012, waarbij het huwelijk tussen partijen nietig is verklaard, voor erkenning in Nederland in aanmerking komt, heeft het huwelijk tussen de man en de vrouw formeel nooit bestaan en kon daarvan de echtscheiding dus ook niet worden uitgesproken. Onder die omstandigheden zou de echtscheidingsakte met nummer [nummer] van het jaar 2002, ten onrechte voorkomen in het register van echtscheidingen van de gemeente ’s‑Gravenhage.
Het op deze gedachte gebaseerde verzoek van de ambtenaar strekt dan ook tot de doorhaling van de betreffende echtscheidingsakte. Volgens de ambtenaar spelen in onderhavige zaak echter een tweetal vragen, waarop hij antwoord wenst, alvorens eventueel tot doorhaling zal worden overgegaan. De eerste vraag ziet op de mogelijkheid tot erkenning van een in Marokko, na een rechterlijke procedure tot stand gekomen nietigverklaring van een Marokkaans huwelijk, naar Marokkaans recht, en het daarbij te hanteren toetsingskader. De tweede vraag ziet op hoe een en ander zich verhoudt met de Nederlandse openbare orde en of dit wellicht aan erkenning van de Marokkaanse uitspraak in de weg staat.
Toetsingskader
Met de ambtenaar is de rechtbank van oordeel dat in onderhavige zaak het toetsingskader het commune internationaal privaatrecht is. Een buitenlandse uitspraak wordt erkend indien aan een drietal minimumvereisten is voldaan:
De buitenlandse rechter was bevoegd om van de zaak kennis te nemen.
De buitenlandse uitspraak is tot stand gekomen na een behoorlijke rechtspleging.
De buitenlandse uitspraak mag niet in strijd zijn met de Nederlandse (internationaal privaatrechtelijke) openbare orde.
De rechtbank neemt, evenals de ambtenaar, tot uitgangspunt dat aan de hiervoor onder 1 en 2 vermelde vereisten is voldaan. Overwogen wordt in dat verband dat de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Tanger betreft een te Marokko gesloten huwelijk, terwijl in ieder geval één van de echtelieden de Marokkaanse nationaliteit had alsmede dat beide partijen in de zaak die tot de uitspraak heeft geleid door een advocaat vertegenwoordigd zijn geweest en stukken hebben ingediend. De vraag die thans nog beantwoording behoeft, is of de uitspraak van de rechtbank te Tanger, Marokko, in strijd is met de Nederlandse (internationaal privaatrechtelijke) openbare orde.
Openbare orde
De rechtbank stelt daarbij voorop dat de openbare orde slechts in uitzonderlijke gevallen tegen de erkenning van een vreemde uitspraak kan worden ingezet. Uitgangspunt is immers dat de grote verscheidenheid aan waarden en normen in de verschillende rechtsstelsels zoveel mogelijk dient te worden gerespecteerd.
De ambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de grond voor nietigverklaring door de Marokkaanse rechter, in het licht van het verbod van discriminatie, zoals dat onder meer voortvloeit uit artikel 1 van de Grondwet, er in onderhavige zaak sprake kan zijn van discriminatie op grond van geloof en wellicht naar geslacht en dat zodanige discriminatie aan de erkenning van de Marokkaanse uitspraak in Nederland in de weg zou kunnen staan.
Naar Marokkaans recht is het voor een moslimvrouw verboden om in het huwelijk te treden met een niet-moslimman. Dit is een relatief huwelijksbeletsel, inhoudende dat de man zich kan bekeren tot de islam waardoor het huwelijk alsnog mogelijk wordt. Een moslimman mag wel in het huwelijk treden met een niet-moslimvrouw die het christelijk of joodse geloof aanhangt, doch niet met een vrouw die tot een andere religie behoort of een vrouw die niet-gelovig is. De vrouw heeft bij de rechtbank te Tanger, Marokko, verzocht om nietigverklaring van het tussen haar en de man gesloten huwelijk. Zij heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat zij na consummatie van het huwelijk heeft vernomen dat de man geen moslim is, maar het christelijk-protestantse geloof aanhangt. De man heeft bevestigd dat hij voor noch tijdens het sluiten van de het huwelijk met de vrouw tot de islam is bekeerd en dat hem vanwege zijn Arabische naam niet naar zijn religie is gevraagd ten tijde van de huwelijkssluiting. Hij heeft dan ook verzocht het vonnis conform het door de vrouw verzochte uit te spreken. Het huwelijk is, gelet op vorenstaande, door de rechtbank te Tanger, Marokko, nietig verklaard.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de nietigverklaring van het huwelijk door de rechtbank te Tanger, Marokko, een discriminatoir karakter naar geslacht en/of godsdienst heeft, nu het Marokkaanse recht wat de huwelijksbeletselen betreft een vrouw anders behandelt dan een man en in het verlengde daarvan bovendien een onderscheid maakt naar godsdienst. Daarbij gaat het niet om de vraag of het Marokkaanse recht op dit punt naar Nederlands maatstaven juist is maar om de vraag welke gevolgen de erkenning van zodanig vonnis in Nederland zou hebben.
Het gaat dus om de gevolgen van deze specifieke uitspraak en dat kan niet los worden gezien van de gevolgen voor deze specifieke procesdeelnemers. De vrouw heeft, zoals hiervoor overwogen, zelf verzocht om nietigverklaring. Zij voelde zich misleid omdat zij vanwege de Arabische naam van de man en het feit dat zijn vader van oorsprong Egyptisch is heeft aangenomen dat de man moslim was ten tijde van de huwelijkssluiting. In lijn met het door haar ingenomen standpunt in de Marokkaanse procedure heeft de vrouw door middel van een instemmingsverklaring ingestemd met doorhaling van de op 18 oktober 2002 opgemaakte echtscheidingsakte. Ter zitting heeft de man naar voren gebracht dat hij heel graag wenst dat de uitspraak van de rechtbank te Tanger, Marokko, voor erkenning in Nederland in aanmerking komt en dat als gevolg daarvan de echtscheidingsakte wordt doorgehaald. Hij heeft toegelicht dat hij niet geconfronteerd wil worden met twee verschillende situaties, te weten het in Marokko ongehuwd zijn en het in Nederland gescheiden zijn. Ook de man heeft ingestemd met doorhaling van de op 18 oktober 2002 opgemaakte echtscheidingsakte.
Gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de uitspraak van de rechtbank te Tanger, Marokko, d.d. 28 mei 2012 in dit geval niet tot een discriminatie van de vrouw naar haar geslacht en/of van de man naar zijn geloof leidt, zodat erkenning van deze uitspraak naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet in strijd is met de Nederlandse (internationaal-privaatrechtelijke) openbare orde. Nu ook overigens is voldaan aan de voorwaarden voor erkenning, dient de uitspraak in Nederland te worden erkend. Daarom komt de akte, nummer [nummer] , van het jaar 2002, ten onrechte voor in het register van echtscheidingen van de gemeente ’s-Gravenhage en komt deze voor doorhaling in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de doorhaling van de akte, nummer [nummer] , van het jaar 2002, voorkomend in het register van echtscheidingen van de gemeente ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.D. Bellaart, M.Th. Nijhuis en A. Zonneveld, bijgestaan door mr. I. van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2015.