Verweerder heeft zich in de nader toegezonden informatie op het standpunt gesteld dat ‘eiser na het uiten van zijn asielwens aan de grens rechtmatig verblijf heeft verkregen als bedoeld in artikel 8, onder f, Vw. Bij besluit van 16 november 2015 is dit rechtmatig verblijf beëindigd en aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van 2 jaren opgelegd. De uitgestelde toegangsweigering is tevens alsnog definitief geworden en gebaseerd op artikel 13 SGC. (…). De handelwijze van verweerder in de onderhavige zaak is in overeenstemming met artikel 2 van de Terugkeerrichtlijn. In dit artikel is bepaald welke groepen van onderdanen van derde landen kunnen worden uitgezonderd van de Terugkeerrichtlijn. Verweerder wijst erop dat hieronder blijkens artikel 2, tweede lid, onder a, van de Terugkeerrichtlijn, diegenen vallen aan wie de toegang is geweigerd overeenkomstig artikel 13 SGC of die zijn aangehouden of onderschept wegens het niet op reguliere wijze overschrijden over land, over zee of door de lucht van de buitengrens van een lidstaat. Het betreft echter enkel onderdanen van derde landen die vervolgens na toegangsweigering overeenkomstig artikel 13 van de Schengengrenscode, geen vergunning of recht hebben verkregen om in die lidstaat te verblijven. Verweerder benadrukt dat nu eiser in de onderhavige zaak is aangehouden, dan wel onderschept wegens het niet op reguliere wijze overschrijden van de buitengrens, maar hij vervolgens wel rechtmatig verblijf hier te lande heeft verkregen op grond van zijn asielwens, eiser niet valt onder de groep genoemd in artikel 2, tweede lid, onder a, van de Terugkeerrichtlijn en derhalve niet is uitgezonderd van de Terugkeerrichtlijn.’ Daarnaast heeft verweerder aangegeven dat het Tijdelijk besluit uitzonderingen terugkeerrichtlijn nog uitgaat van de situatie zoals deze was vóór de implementatie van de nieuwe Procedurerichtlijn, waarbij een asielzoeker de toegang werd geweigerd op grond van artikel 3, eerste en derde lid, Vw. Volgens het Tijdelijk besluit uitzonderingen terugkeerrichtlijn geldt de Terugkeerrichtlijn derhalve niet voor vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd op grond van artikel 13 SGC. Naar de letter genomen zou dit ook nog steeds voor asielzoekers gelden. Sinds de implementatie van de Procedurerichtlijn vallen asielzoekers echter onder de SGC en dient de toegangsweigering derhalve te worden gebaseerd op artikel 13 SGC. Gelet op de huidige situatie dient de zinsnede “en die vervolgens geen rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 van die wet hebben verkregen”, thans achter artikel 1, onder a, van het Tijdelijk besluit uitzonderingen terugkeerrichtlijn te worden gelezen en niet meer achter artikel 1, onder b, van dat besluit. Laatstgenoemd artikel is derhalve overbodig geworden.
2.2 Eiser heeft in zijn reactie aangegeven het voornoemde standpunt van verweerder niet onjuist te vinden. De rechtbank is van oordeel dat de Terugkeerrichtlijn, gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, in dit geval van toepassing is, nu eiser hangende zijn asielaanvraag het recht heeft verkregen in Nederland te verblijven.
3. Eiser voert aan dat het opleggen van een inreisverbod disproportioneel is. Verweerder stelt dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, dat
eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten en dat deze omstandigheden tezamen aanleiding
geven om een inreisverbod op te leggen. Echter eiser heeft zijn asielaanvraag ingetrokken en besloten om terug te keren naar Ghana. Meteen na het intrekken van zijn asielaanvraag heeft eiser een groot belang bij een zo spoedig mogelijke terugkeer naar Ghana. Uit niets blijkt dat eiser het voornemen heeft, dan wel heeft gehad, om op illegale wijze in Nederland te verblijven. Dat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, onvoldoende middelen van bestaan heeft, en Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, is in eisers geval evenmin aanleiding om te veronderstellen dat er een risico bestaat dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken. Er zijn, in eisers geval, geen openbare orde gronden die tot de conclusie kunnen leiden dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken. Dat eiser een vertrektermijn wordt onthouden en dat hij Nederland onmiddellijk dient te verlaten, is op zichzelf nog geen aanleiding om eiser een inreisverbod op te leggen. Eiser ziet niet in
waarom hij, nu hij zijn asielaanvraag in heeft getrokken, een andere behandeling ten deel zou
moeten vallen dan de vreemdeling van wie de asielaanvraag als kennelijk ongegrond is
afgewezen. Aan die laatste vreemdeling wordt doorgaans geen inreisverbod opgelegd, ook niet als die vreemdeling zich voorafgaand aan het indienen van de asielaanvraag door middel van een vals document toegang heeft trachten te verschaffen tot het Schengenbied. Dat eiser heeft verklaard dat er in zijn geval geen bijzondere omstandigheden bestaan op grond waarvan hem een termijn voor vrijwillig vertrek moet worden gegund, is evenmin aanleiding om eiser een inreisverbod op te leggen. Eisers verklaring is immers ingegeven door zijn wens om zo spoedig mogelijk terug te keren. Eiser zag voorts van meet af aan in dat hij er wegens een gebrek aan middelen niet in zou slagen om zijn vertrek naar Ghana binnen een termijn van vrijwillig vertrek zelfstandig te regelen. Anders dan verweerder stelt, zijn er verder humanitaire redenen waarom in eisers geval van het opleggen van een inreisverbod had moeten worden afgezien. Eiser heeft meerdere keren in de Verenigde Staten verbleven, is meerdere keren vanuit de Verenigde Staten via Amsterdam naar Ghana teruggekeerd en heeft niet eerder getracht om zich toegang tot Nederland te verschaffen. Verder wordt gewezen op eisers professie als pastoor en zijn wens om eventueel, als hij daartoe zou worden uitgenodigd, tijdelijk zijn diensten aan te kunnen bieden binnen een EU-land en eisers leeftijd.