Rechtbank DEN HAAG
Parketnummer: 09/837143-15
Datum uitspraak: 22 december 2015
De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Utrecht, locatie Nieuwersluis.
De terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 22 september 2015 (pro forma),
30 november 2015 (inhoudelijk) en 15 december 2015 (sluiting).
De verdachte, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. S. Wortel, advocaat te Utrecht, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. H. Mol heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte te dier zake wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht,
Voorts heeft de officier van justitie ter terechtzitting van 30 november 2015 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 16 t/m 19 februari 2015 te Purmerend en/of Hoorn en/of Assen en/of Beverwijk en/of Apeldoorn en/of Deventer en/of Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
op 16 februari 2015 (ZD Zestien Twee)
- een of meerdere kra(a)n(en) en/of meerdere andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan de Praxis en/of
- electrisch gereedschap en/of meerdere andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de Gamma en/of
op 17 februari 2015 (ZD Zeventien Twee)
- meerdere goederen (waaronder meerdere sjaals en/of portemonnees), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan de V&D en/of
- meerdere parfums, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Douglas en/of
op 18 februari 2015(ZD Achttien Twee)
- een camerasysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Gamma en/of
- meerdere polo's en/of een trainingspak, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[betrokkene 1] en/of
- een sjaal en/of meerdere blouses en/of meerdere jurken en/of een trui en/of meerdere t-shirts en/of
meerdere schoudertassen en/of meerdere portemonnees en/of meerdere lederen jassen, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de V&D en/of
- meerdere portemonnees en/of een schoudertas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
- meerdere parfums, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Douglas en/of
op 19 februari 2015(ZD Negentien Twee)
- meerdere parfums, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Douglas en/of een
of meer onbekend gebleven parfumerie(ën)/drogisterij(en) en/of
- meerdere kledingstukken, (waaronder meerdere polo's), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [betrokkene 2] en/of aan [slachtoffer 1] en/of een of meer onbekend gebleven
kledingwinkel(s),
in elk geval (telkens) goederen toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
zij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2014 t/m 31 maart 2015 te Alkmaar en/of Schoorl en/of Egmond aan den Hoef en/of Egmond aan Zee en/of Purmerend en/of Hoorn en/of Assen en/of Beverwijk en/of Apeldoorn en/of Deventer en/of Almelo en/of Hoofddorp en/of Helmond en/of Schijndel en/of Son en Breugel en/of Veghel, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten o.a. verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2 ] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van diefstallen en/of het witwassen van gestolen goederen.
De geldigheid van de dagvaarding
Ter terechtzitting van 30 november 2015 heeft de rechtbank de partiële nietigheid van de dagvaarding uitgesproken ten aanzien van feit 1, zaaksdossier Negentien Twee, tweede gedachtestreepje, voor zover het de zinsnede “en/of een of meer onbekend gebleven kledingwinkel(s)” betreft.
De raadsvrouw van de verdachte heeft het preliminair gevoerde verweer met betrekking tot de geldigheid van de dagvaarding herhaald ten aanzien van feit 1, zaaksdossier Negentien Twee, eerste gedachtestreepje, de zinsnede “een of meer onbekend gebleven parfumerie(ën)/drogisterij(en)”.
De rechtbank overweegt dat in de tenlastelegging onder meer als pleegplaatsen Apeldoorn, Deventer en Almelo zijn opgenomen, welke plaatsen worden genoemd in het betreffende zaaksdossier. Voorts bevindt zich in dit dossier een aangifte van de Douglas Apeldoorn, zodat duidelijk is dat met “Douglas” in hetzelfde gedachtestreepje de Douglas in Apeldoorn wordt bedoeld. Daarnaast volgt uit het dossier dat er meerdere parfums in een auto zijn aangetroffen, waaronder parfums waarvan de Douglas in Apeldoorn geen aangifte heeft gedaan. Tegen die achtergrond is voldoende duidelijk dat de verdachte tevens diefstal van parfums uit andere parfumerieën/drogisterijen in genoemde pleegplaatsen wordt verweten.
Ook overigens acht de rechtbank de tenlastelegging voldoende duidelijk en specifiek, zodat er geen aanleiding bestaat de dagvaarding, al dan niet partieel, nietig te verklaren.
Vrijspraak
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd:
- onder feit 1, zaaksdossier Zeventien Twee, tweede gedachtestreepje;
- onder feit 1, zaaksdossier Achttien Twee, de gedachtestreepjes 2 tot en met 5;
- onder feit 1, zaaksdossier Negentien Twee, eerste gedachtestreepje voor zover betrekking hebbend op “een of meer onbekend gebleven parfumerie(ën)/drogisterij(en)”;
- onder feit 1, zaaksdossier Negentien Twee, tweede gedachtestreepje voor zover betrekking hebbend op “ [slachtoffer 1] ”.
Ten eerste is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte bij de diefstallen zoals ten laste gelegd onder feit 1, zaaksdossier Achttien Twee, de gedachtestreepjes 2 tot en met 5 (respectievelijk [betrokkene 1] te Hoorn, V&D te Hoorn en/of Purmerend, [slachtoffer 2] te Hoorn en Douglas te Hoorn) en feit 1, zaaksdossier Negentien Twee, tweede gedachtestreepje ( [slachtoffer 1] te Deventer) van voldoende gewicht is geweest om haar als medepleger aan te merken.
Ten tweede is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is ten aanzien van de volgende onderdelen:
- feit 1, zaaksdossier Zeventien Twee, tweede gedachtestreepje (Douglas Assen): voor dit onderdeel bevat het dossier niet meer bewijs dan een tapgesprek tussen de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2 ] ;
- feit 1, zaaksdossier Negentien Twee, eerste gedachtestreepje (een of meer onbekend gebleven parfumerie(ën)/drogisterij(en) te Apeldoorn, Deventer en/of Almelo): uit het dossier kan niet worden afgeleid wie in welke plaats welke goederen heeft weggenomen, laat staan welke rol de verdachte daarbij heeft gehad.
Van al deze onderdelen van de tenlastelegging zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Een overzicht van de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
In het overzicht heeft de rechtbank de bewijsmiddelen per datum/zaaksdossier en per gedachtestreepje uitgesplitst. Omwille van de overzichtelijkheid is telkens per onderdeel eerst de betreffende bewezenverklaring vermeld.
Bij dit alles is de volgorde van de tenlastelegging aangehouden.
De bewezenverklaring
Op grond van de bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de bij dagvaarding tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat zij:
- op 16 februari 2015 te Hoorn tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kranen en andere goederen, toebehorende aan de Praxis, en
- op 16 februari 2015 te Purmerend tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ele
ktrisch gereedschap en andere goederen, toebehorende aan de Gamma, en
- op 17 februari 2015 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen sjaals en portemonnees, toebehorende aan de V&D, en
- op 18 februari 2015 te Hoorn tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een camerasysteem, toebehorende aan de Gamma, en
-op 19 februari 2015 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen parfums, toebehorende aan de Douglas, en
- op 19 februari 2015 te Almelo tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen polo's, toebehorende aan [betrokkene 2] ;
- in de periode van
9 februari 2015 t/m 23 februari 2015in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten o.a. verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 3] en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van diefstallen en het witwassen van gestolen goederen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Ook heeft de rechtbank de bewezenverklaring omwille van de leesbaarheid per gedachtestreepje uitgesplitst. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Nadere bewijsoverwegingen
Zaaksdossier Zestien Twee, eerste gedachtestreepje (Praxis te Hoorn)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachten [medeverdachte 1] (NN4), [medeverdachte 3] en [verdachte] (NN5) gezamenlijk in een auto bij de Praxis zijn aangekomen. [medeverdachte 3] gaat als eerste de Praxis binnen, [verdachte] en [medeverdachte 1] volgen later. Er is onderling telefonisch contact. [medeverdachte 3] stopt iets in de tas van [verdachte] die vervolgens met een gevulde zwarte schoudertas de winkel verlaat. [medeverdachte 1] verlaat de winkel met een rugzak op zijn rug, vlucht weg omdat hij is betrapt, en ontdoet zich op enig moment van de rugzak. Vervolgens is er weer telefonisch contact tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] . Dit laatste gesprek gaat over het afsluiten van de auto. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van [verdachte] voor, tijdens en na de diefstal van de goederen duiden op een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en dat zij derhalve als medepleger van dit feit kan worden aangemerkt.
Zaaksdossier Achttien Twee, eerste gedachtestreepje (Gamma te Hoorn)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2 ] (hierna: [medeverdachte 2 ] ) gezamenlijk in een auto op een parkeerterrein nabij de Gamma zijn aangekomen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2 ] gaan de Gamma binnen. Om 11.55 uur verlaat [medeverdachte 2 ] de Gamma en stapt in de auto bij [medeverdachte 1] . Vervolgens gaat [verdachte] , na een telefoontje van [medeverdachte 3] , de Gamma in. [medeverdachte 3] belt om 12.04 uur op het toestel van [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2 ] omdat zij kennelijk haar eigen telefoon niet opneemt. Hij vertelt haar dat hij een camera heeft weggenomen. Vervolgens belt [medeverdachte 3] een minuut later naar [verdachte] en zegt haar waar hij zich in de Gamma bevindt. Enkele minuten later verlaten [verdachte] en [medeverdachte 3] na elkaar de winkel en stappen zij in de auto.
Op grond van deze feiten, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2 ] sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van een diefstal bij de Gamma, zodat zij met betrekking tot deze diefstal allen als medepleger kunnen worden aangemerkt.
Zaaksdossier Negentien Twee, eerste en tweede gedachtestreepje (Douglas te Apeldoorn en [betrokkene 2] te Almelo)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [medeverdachte 3] omstreeks 12.40 uur in de Douglas Apeldoorn parfums heeft weggenomen. Er is aangifte gedaan, [medeverdachte 3] is op een still van de camerabeelden herkend en hij deelt [medeverdachte 2 ] om 12.44 uur telefonisch mede dat hij de Douglas heeft gedaan en meerdere Hugo Boss van 100 ml heeft weggenomen.
Uit de camerabeelden volgt dat [medeverdachte 3] samen met een vrouw met een jas met een bontkraag in de Douglas is geweest.
Uit telecomgegevens blijkt dat [medeverdachte 3] die dag in gezelschap is geweest van [medeverdachte 2 ] en [verdachte] .
Omstreeks 15.30 uur vindt een diefstal van polo’s plaats bij [betrokkene 2] te Almelo. Een man, met het signalement van [medeverdachte 3] , en een vrouw, met een doorgestikte jas met bontkraag, verlaten snel de winkel als de verkoopster in hun richting loopt. De verkoopster gaat achter de daders aan. In het telefoongesprek van 15.22 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2 ] zegt [medeverdachte 1] dat “zij” achter “hun” aangingen, dat [medeverdachte 3] aan het rennen is en dat [medeverdachte 2 ] in de auto moet blijven.
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat het [verdachte] moet zijn geweest die samen met [medeverdachte 3] de diefstallen bij de Douglas en bij [betrokkene 2] heeft gepleegd zodat zij beiden met betrekking tot deze diefstal als medepleger worden aangemerkt.
Een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen ten minste twee personen. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat men moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, een bepaalde gezamenlijke werkwijze, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling en een bepaalde hiërarchie.
De organisatie dient het plegen van misdrijven tot oogmerk te hebben. Voor het bewijs van het oogmerk kan betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Er is sprake van deelnemen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht indien de verdachte behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk, te weten: het plegen van misdrijven. Hij dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de deelnemer enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.
Met betrekking tot deze zaak
De in de bijlage aangehaalde bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaarde diefstallen (zaaksdossiers Zestien Twee, Zeventien Twee, Achttien Twee en Negentien Twee), alsmede de in de bijlage aangehaalde bewijsmiddelen ten aanzien van de zaaksdossiers 140 V.I. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] , alsmede het persoonsdossier [medeverdachte 2 ] en het zaaksdossier Goedkope Lucht, leveren naar het oordeel van de rechtbank het wettig en overtuigend bewijs dat de winkeldiefstallen en de verkoop van de gestolen goederen zijn gepleegd in het kader van een criminele organisatie en dat de verdachte daarin een uitvoerende rol had. De rechtbank overweegt daartoe nader als volgt.
De verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2 ] , [verdachte] en [medeverdachte 1] gingen in de maanden februari en maart 2015 bijna dagelijks in een groepje op pad, in wisselende samenstellingen en door heel Nederland. Er werd in die periode gebruik gemaakt van verschillende auto’s, steeds bestuurd door [medeverdachte 1] . Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), een zus van [medeverdachte 2 ] , soms tegelijkertijd zelfstandig in andere plaatsen winkeldiefstallen ging plegen.
Eenmaal aangekomen bezochten de verdachten hoofdzakelijk winkels waar waardevolle goederen, zoals dure parfums, merkkleding en elektrische gereedschappen konden worden weggenomen. Verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2 ] , [verdachte] en [medeverdachte 1] voerden onderling intensief telefonisch overleg over de winkelkeuze, de gewenste spullen, waar de spullen zich in de winkel bevonden, wie deze feitelijk moest wegnemen en of er toezicht was door winkelpersoneel of met camera’s. In die contacten kregen [verdachte] en [medeverdachte 1] van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2 ] opdrachten. De winkels werden individueel of gezamenlijk binnengegaan. In het laatste geval vervulde de één een verkennende, faciliterende en controlerende rol en had de ander een uitvoerende taak door de goederen feitelijk uit de winkel weg te nemen. Bij de diefstallen werd gebruik gemaakt van geprepareerde tassen om te voorkomen dat bij het verlaten van de winkels het alarm afging. Na afloop werd per telefoon gesproken over de buit en overleg gevoerd over het lossen van de gestolen goederen bij de auto waar [medeverdachte 1] op de uitkijk stond. Ook was er telefonisch contact met [medeverdachte 4] over de vorderingen die zij maakte. Op dagen dat [medeverdachte 3] niet meeging op pad, bijvoorbeeld omdat hij in het casino zat, werd hij door [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1] geïnformeerd over de voortgang.
Over het algemeen bleef het niet bij één winkeldiefstal op een dag, maar kwamen dezelfde dag meerdere winkels in verschillende plaatsen in het vizier. Uit observaties en tapgesprekken volgt dat het handelen van de verdachten intensief en planmatig was. Het plegen van winkeldiefstallen werd door hen als ‘werk’ gezien, door [medeverdachte 2 ] zelfs als ‘leuk’ werk. In door [medeverdachte 3] gevoerde tapgesprekken van 14 en 20 februari 2015 valt op dat hij een zeer calculerende houding had ten aanzien van de strafbedreiging wanneer ze zouden worden betrapt en aangehouden. Ook werd gesproken over de inzet van nieuwe mensen die winkeldiefstallen zouden moeten plegen. Voorts werd op bestelling gestolen en werden contacten onderhouden over de afzet van de spullen in Nederland (onder meer aan Afghaanse mannen) en Roemenië.
Uit niets is gebleken dat de verdachten legale bronnen van inkomsten in Nederland hadden of dat zij hier een ander doel hadden dan het plegen van winkeldiefstallen.
De rechtbank concludeert uit de bewijsmiddelen dat in de bewezenverklaarde periode sprake was van een duurzaam samenwerkingsverband tussen de verdachten, met een duidelijke structuur en een min of meer vaste werkwijze, waarbij dagelijks overleg werd gevoerd en gezamenlijke besluitvorming plaatsvond. Uit de bewijsmiddelen rijst het beeld van een goed geoliede machine die – als het gaat om de verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2 ] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 1] – in elk geval al op poten stond begin februari 2015, toen het politieonderzoek “Lepelaar” gericht op deze groep geïntensiveerd werd door het uitluisteren van telefoongesprekken en het verrichten van observaties. Het oogmerk van deze organisatie was onmiskenbaar het plegen van diefstallen door het hele land, doorgaans op de hiervoor beschreven werkwijze, en het verkopen van de daarmee verkregen goederen in Nederland en Roemenië (witwassen). De organisatie kende een duidelijke taakverdeling en hiërarchie: [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2 ] gingen zelf op dievenpad maar voerden ook de regie over [verdachte] en [medeverdachte 1] die van hen instructies ontvingen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2 ] hadden dus een leidende rol, [verdachte] en [medeverdachte 1] een uitvoerende. In de 15 dagen dat zij blijkens het dossier met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1] optrok, pleegde [verdachte] in opdracht van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2 ] winkeldiefstallen. Ook [medeverdachte 1] heeft zich meer dan eens zelf schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, maar fungeerde hoofdzakelijk als vaste chauffeur, uitkijkpost en bewaker van de gestolen spullen. [medeverdachte 4] had méér dan alleen een uitvoerende rol. Ook zij pleegde winkeldiefstallen in overleg met [medeverdachte 2 ] , maar zij had daarnaast de belangrijke taak om, in nauw overleg met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2 ] , contacten te onderhouden met afnemers in Nederland en Roemenië. Voor zover zij die taak op afstand vanuit Roemenië uitvoerde, neemt dit niet weg dat zij daarmee feitelijk werkte voor de organisatie die in Nederland actief was, en dat het effect van haar handelen zich in Nederland deed gevoelen. Nederland kan daarom ook ten aanzien van deze contacten van [medeverdachte 4] (mede) als pleegplaats worden aangemerkt.
De rechtbank acht daarmee de onder feit 2 tenlastegelegde deelneming aan een criminele organisatie wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de rechtbank de bewezenverklaarde periode in het geval van verdachte zal beperken tot het tijdvak van 9 februari 2015 tot en met 23 februari 2015. Voor zover het bewijsmiddelenoverzicht in de bijlage betrekking heeft op een ruimere periode, geldt dat dit overzicht in zoverre ziet op het bestaan van de gehele criminele organisatie. De deelneming van verdachte hieraan is echter, zoals gezegd, beperkt geweest tot eerdergenoemd tijdvak in februari 2015.
Opmerking verdient nog dat de weergave van de bewijsmiddelen in de bijlage is beperkt tot een selectie aan tapgesprekken in de periode van 9 februari 2015 tot en met 23 februari 2015, maar dat uit de overige tapgesprekken uit die periode geen ander beeld naar voren komt.
De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1 (zaaksdossier Zestien Twee, de gedachtestreepjes 1 en 2; zaaksdossier Achttien Twee, eerste gedachtestreepje; zaaksdossier Negentien Twee, de gedachtestreepjes 1 en 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1 (zaaksdossier Zeventien Twee, eerste gedachtestreepje):
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.
De strafoplegging
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich samen met anderen in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan het plegen van een groot aantal winkeldiefstallen. Kennisneming van het volledige dossier maakt duidelijk dat het om ware strooptochten ging waarbij goed georganiseerd aan de lopende band diefstallen van waardevolle goederen, zoals parfums, merkkleding en gereedschappen, werden gepleegd. Over hoe de groep te werk ging en hoe de onderlinge verhoudingen daarbij waren, heeft de rechtbank reeds in de nadere bewijsoverwegingen stilgestaan.
Door deze diefstallen is enorme schade toegebracht aan de desbetreffende winkelketens en daarmee indirect ook aan de consument die uiteindelijk, door middel van doorberekening van de schade in de prijzen, de rekening betaalt.
Voorts rekent de rechtbank het de verdachte aan dat zij naar Nederland is gekomen met kennelijk als enige doel om hier diefstallen te plegen.
Het moge duidelijk zijn dat deze vorm van criminaliteit het niveau van een serie eenvoudige winkeldiefstallen verre overstijgt hetgeen in de strafmaat tot uitdrukking zal worden gebracht. Qua ernst zijn deze diefstallen – in termen van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting – meer vergelijkbaar met een inbraak in een bedrijfspand. Bovendien gaat het om winkeldiefstallen gepleegd binnen het kader van een criminele organisatie, welke vorm van criminaliteit een sterk maatschappij-ontwrichtende werking heeft. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat alleen een vrijheidsbenemende straf van enige duur in aanmerking komt, waarbij de normbevestigende werking van de straf voorop staat. Bij het bepalen van de duur houdt de rechtbank rekening met de ondergeschikte, uitvoerende rol van de verdachte in de criminele organisatie, de relatief korte periode dat zij hiervan deel heeft uitgemaakt en de omstandigheid dat zij niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden.
De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
57, 140, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de volgende onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij:
- zaaksdossier Zeventien Twee, tweede gedachtestreepje;
- zaaksdossier Achttien Twee, de gedachtestreepjes 2 tot en met 5;
- zaaksdossier Negentien Twee, eerste gedachtestreepje voor zover betrekking hebbend op “een of meer onbekend gebleven parfumerie(ën)/drogisterij(en)”;
- zaaksdossier Negentien Twee, tweede gedachtestreepje voor zover betrekking hebbend op “ [slachtoffer 1] ”;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de volgende onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan:
- zaaksdossier Zestien Twee, de gedachtestreepjes 1 en 2;
- zaaksdossier Zeventien Twee, eerste gedachtestreepje;
- zaaksdossier Achttien Twee, eerste gedachtestreepje;
- zaaksdossier Negentien Twee, de gedachtestreepjes 1 en 2;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 (zaaksdossier Zestien Twee, de gedachtestreepjes 1 en 2; zaaksdossier Achttien Twee, eerste gedachtestreepje; zaaksdossier Negentien Twee, de gedachtestreepjes 1 en 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1 (zaaksdossier Zeventien Twee, eerste gedachtestreepje):
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (TWAALF) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.J. Schiffers-Hanssen, voorzitter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
mr. M.L. Ruiter, rechter,
in tegenwoordigheid van W.M.W. van Nuss, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 december 2015.
Mr. Harmsen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van [verdachte] d.d. 22 december 2015.
Zaaksdossier Zestien Twee, eerste gedachtestreepje
Bewezenverklaard is dat de verdachte:
- op 16 februari 2015 te Hoorn tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kranen en andere goederen, toebehorende aan de Praxis.
Het proces-verbaal van verhoor aangevervan de politie Eenheid Den Haag, [nummer] , d.d. 26 februari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als de op 26 februari 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [verbalisant] ( [nummer] , ZD/Zestien Twee/blz. 38-39):
U zegt mij dat er op maandag 16 februari 2015 omstreeks 15:30-16:00 uur uit het filiaal Praxis te Hoorn goederen zijn weggenomen.
U vertelt mij dat er door de man die achterna gerend is een rugtas in de bosjes zou zijn gegooid en dat er in die rugtas onder andere twee kranen zaten die vermoedelijk uit onze bouwmarkt afkomstig zijn.
Volgens ons systeem missen wij twee Grohe kranen, type Precision Trend 15 cm, voorzien van [barcode] .
U zegt mij dat die gegevens overeenkomen met de gegevens van de kranen die u in bezit heeft.
De kranen hebben een verkoopwaarde van 179 euro per stuk.
U zegt mij dat er vermoedelijk nog meer goederen uit ons filiaal zijn weggenomen die dag.
Ik heb niemand toestemming gegeven voor het wegnemen van goederen uit onze bouwmarkt.
Het proces-verbaal van observerenmaandag 16 februari 2015 van de politie Eenheid Den Haag, [nummer] , d.d. 20 februari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaren ( [nummer] , ZD/Zestien Twee/blz. 61-62):
15.33 uur
De Renault wordt geparkeerd op het parkeerterrein van de Kwantum, gevestigd [adres] te Hoorn. [medeverdachte 3] en NN5 stappen uit. NN5 draagt de zwarte schoudertas over haar schouder. [medeverdachte 3] gaat de Praxis, gevestigd [adres] , binnen. NN5 blijft voor de Praxis staan. ( [nummer] , [nummer] )
15.43 uur
[medeverdachte 3] maakt gebruik van een mobiele telefoon. ( [nummer] )
15.44 uur
NN4 stapt uit en doet de grijze rugzak op zijn rug. NN4 gaat de Praxis binnen.
( [nummer] en [nummer] )
15.44 uur
[medeverdachte 3] stopt iets in de schoudertas van NN5. ( [nummer] )
15.45 uur
NN5 verlaat de Praxis met de gevulde zwarte schoudertas. ( [nummer] )
15.47 uur
NN5 stapt met de schoudertas in de Renault. ( [nummer] )
15.48 uur
NN4 verlaat de Praxis met de grijze rugzak op zijn rug. Kort daarop verlaten een tweetal vrouwen de Praxis gekleed in bedrijfskleding van de Praxis. NN4 kijkt in de richting van deze vrouwen en rent weg in de richting van de Provincialeweg te Hoorn. ( [nummer] )
15.51 uur
NN4 loopt over de [adres] te Hoorn in de richting van de [adres] te Hoorn met de grijze rugzak op zijn rug. ( [nummer] )
15.54 uur
NN4 loopt over de [adres] te Hoorn, ongeveer 30 meter voor de [adres] te Hoorn. NN4 draagt de grijze rugzak niet meer bij zich. ( [nummer] )
15.58 uur
NN4 loopt de begraafplaats gelegen aan de [adres] te Hoorn op. NN4 gaat op een muurtje zitten en maakt gebruik van een mobiele telefoon. ( [nummer] )
16.00 uur
NN4 staat op en loopt de begraafplaats af. ( [nummer] )
16.03 uur
NN4 neemt plaats in een bushokje op de [adres] te Hoorn en maakt gebruik van een mobiele telefoon. ( [nummer] en [nummer] )
16.11 uur
[medeverdachte 3] en NN5 lopen over de [adres] te Hoorn. ( [nummer] )
16.13 uur
[medeverdachte 3] maakt gebruik van een mobiele telefoon. ( [nummer] )
16.17 uur
[medeverdachte 3] en NN5 kijken rond nabij de slootkant van de [adres] te Hoorn. ( [nummer] en [nummer] )
3.
Geschriften, te weten uitgewerkte tapgesprekken.
Gesprek op 16 februari 2015, 15.39 uur, sessieno. 483 (ZD/Zestien Twee/blz. 87):
[medeverdachte 3] ) [verdachte]
[medeverdachte 3] : Ben je binnen gekomen?
[verdachte] : Ik ben al binnen. Ik ben bij de stelling die voor jou is. Ik ben daar waar de schroeven zijn.
[medeverdachte 3] : Waar ben je nou? Ik kan je verdorie niet zien. Kom dan naast mij.
Gesprek op 16 februari 2015, 15.44 uur, sessieno. 484 (ZD/Zestien Twee/blz. 88):
[medeverdachte 3] [medeverdachte 1]
[medeverdachte 3] : Kom ook naar Praxis, [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] : Goed.
Gesprek op 16 februari 2015, 15.51 uur, sessieno. 486 (ZD/Zestien Twee/blz. 89):
[medeverdachte 3] [verdachte]
: Wat moet ik doen? Blijf ik in de auto of ga ik weg?
[medeverdachte 3] : Ga uitstappen.
[verdachte] : Zonder tas?
[medeverdachte 3] : Zonder tas. Hup.
Gesprek op 16 februari 2015, 15.57 uur, sessieno. 491 (ZD/Zestien Twee/blz. 91-92):
[medeverdachte 3] [medeverdachte 1]
[medeverdachte 3] : Wat doe je/hoe gaat het, [medeverdachte 1] ?
[medeverdachte 1] (hijgt): Ben je ontsnapt, joh?
[medeverdachte 3] : Ja joh, waarom nam hij/zij jou?
[medeverdachte 1] (hijgt): Hij/zij kwam achter mij aan en achter hem/haar kwamen er nog twee of drie naar buiten.
[medeverdachte 3] : Klonk het.
[medeverdachte 1] : Nee.
[medeverdachte 3] : Klonk het niet?
[medeverdachte 1] : Nee, het klonk echt niet.
[medeverdachte 3] : Ben je gek [Meen je dat nou]?
[medeverdachte 1] : [Ik zweer het] op het meest dierbare.
[medeverdachte 3] : Maar hoe dan...
[medeverdachte 1] : ... ntv kwam naar buiten en maakte een handgebaar: Kom hierheen. Ik zeg: I don’t understand... (hijg).
[medeverdachte 3] : Verdomme man, bij mij was er niets aan de hand...
[medeverdachte 1] : Wat?
[medeverdachte 3] : Ik zeg: Met mij hadden ze geen enkel probleem.
[medeverdachte 1] (hij): Ik denk dat ze zagen dat hij te vol was.
[medeverdachte 3] : Ik geloof het niet [medeverdachte 1] , ik weet het niet. Maar nadat je naar buiten was gegaan of toen je op het punt stond naar buiten te gaan?
[medeverdachte 1] : Ja, precies nadat ik naar buiten ging. Nadat ik naar buiten ging kwam zij ook.
[medeverdachte 3] : hm. Klote. Verdomme.
[medeverdachte 1] : Ik heb dat [ding] achter gelaten, ben nu te voet, denk je dat dat wat geeft?
[medeverdachte 3] : Wat?
[medeverdachte 1] : Ik heb dat ding achtergelaten.
[medeverdachte 3] : Waar heb je hem gelaten?
[medeverdachte 1] : Bij wat bosjes, aan de oever van een rivier. Denk je dat ik hem te voet zo kan ophalen?
[medeverdachte 3] : Ik weet het niet, kijk waar je gaat.
[medeverdachte 1] : Want ik ben in het midden van ntv.
[medeverdachte 3] : Ntv.. Kijk hoe je tussen de huizen gaat. En dan morgen.. Maak je niet druk.
[medeverdachte 1] : Oke.
[medeverdachte 3] : De sleutel van de auto, waar is die?
[medeverdachte 1] : De sleutel zit in het contact of onder de stoel.
[medeverdachte 3] : Hm. Kom, laat ik [verdachte] bellen dat ze moet uitstappen en de sleutel van de auto aan me geven.
[medeverdachte 1] : (Hijg)
[medeverdachte 3] : Oke, zaadbal, let op wat je doet. Loop niet verder meer. Hup.
Gesprek op 16 februari 2015, 15.59 uur, sessieno. 492 (ZD/Zestien Twee/blz. 93):
[medeverdachte 3] [verdachte]
: Ja, [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 3] : [verdachte] , ga uit de auto stappen.
[verdachte] : Ik ben al weg van de auto.
[medeverdachte 3] : Ga naar de auto en neem de sleutel uit contact en sluit de auto.
[verdachte] : Moet ik naar de auto gaan om de sleutel te pakken?
[medeverdachte 3] : Als de sleutel niet in het contact is.
[verdachte] : Nee, de sleutel is in het contact, ik heb de sleutel daar gezien.
[medeverdachte 3] : Ga de sleutel nemen en ga de auto sluiten, je moet op ”die” drukken.
[verdachte] : Goed.
Zaaksdossier Zestien Twee, tweede gedachtestreepje
Bewezenverklaard is dat de verdachte:
- op 16 februari 2015 te Purmerend tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elektrisch gereedschap en andere goederen, toebehorende aan de Gamma.
Het proces-verbaal van verhoor aangevervan de politie Eenheid Den Haag, [nummer] , d.d. 23 februari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als de op 20 februari 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [verbalisant] (AH-300, ZD/Zestien Twee/blz. 43-44):
Bij deze doe ik aangifte van diefstal uit de bouwmarkt Gamma, gevestigd [adres] te Purmerend, waarvan ik bedrijfsleider ben. Ik ben derhalve gemachtigd voor het doen van aangifte. U zegt mij dat er uit onderzoek is gebleken dat op 16 februari jl. goederen zijn
weggenomen uit dit filiaal. U vertelt mij dat er personen zijn aangehouden en dat er een
mogelijkheid bestaat dat de goederen die bij de aangehouden personen zijn aangetroffen afkomstig zijn uit dit filiaal. U vertelt mij dat de diefstallen tussen 14:45 en 15:30 uur zouden moeten hebben plaatsgevonden. Wij bekijken nu samen de beelden.
In genoemd tijdsbestek zien wij op 16 februari jl. onder andere drie personen op de beelden, die volgens u de diefstallen hebben gepleegd.
Samen met u heb ik op de beelden gezien dat twee mannen en een vrouw de winkel binnen komen. Van de drie personen kwamen een man en een vrouw de winkel binnen met een grote “dunne” (rug-)tas. Deze man en vrouw verlieten enkele minuten later, met een “dikke”/volle (rug)tas via de kassa’s, zonder af te rekenen de winkel.
Ik heb niemand toestemming gegeven voor het plegen van dit feit.
Het proces-verbaal van bevindingenvan de politie Eenheid Den Haag, [nummer] , d.d. 23 februari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaar ten aanzien van camerabeelden van Gamma Purmerend op 16 februari 2015 (AH-301, ZD/Zestien Twee/blz. 49-51):
Door mij, verbalisant, werd aan de hand van de politiefoto en de camerabeelden van genoemde bouwmarkt de verdachte [medeverdachte 3] herkend.
werkelijke tijd
14:41 [medeverdachte 3] loopt de Gamma binnen.
14:47 Nnvrouw loopt de Gamma binnen met een “dunne” tas.
14:57 [de rechtbank begrijpt: 14:48] [medeverdachte 3] vult zijn winkelmandje. Te zien is dat [medeverdachte 3] goederen uit het rek in zijn mandje legt.
14:52 Nnvrouw verlaat, tussen de kassa’s door, de Gamma. De tas van de Nnvrouw is nu vierkant (vol).
14:54 Nnman loopt de Gamma binnen met op zijn rug een “dunne” rugtas.
14:54 [medeverdachte 3] heeft zijn telefoon in zijn hand. Hij draagt een leeg winkelmandje.
14:58 Nnman loopt via de kassa’s de Gamma uit met een goedgevulde rugtas.
14:58 [medeverdachte 3] zet een leeg winkelmandje bij de kassa neer. Loopt nog even heen en weer en verlaat de Gamma.
Het proces-verbaal van bevindingenaanvulling camerabeelden 16/2/2015 van de politie Eenheid Den Haag, nr. 808, d.d. 14 april 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaar ten aanzien van camerabeelden van Gamma Purmerend op 16 februari 2015 (AH-473, blz. 109):
In aanvulling op de eerdere herkenning van [medeverdachte 3] op de beelden werden door mij verbalisant ook de andere twee personen herkend.
De in het eerdere proces-verbaal van 23 februari 2015 aangeduide Nnman met grijze rugtas werd door mij herkend als [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] .
De in het eerdere proces-verbaal van 23 februari 2015 aangeduide Nnvrouw werd door mij herkend als [verdachte] , geboren [geboortedatum] .
Het proces-verbaal van observerenmaandag 16 februari 2015 van de politie Eenheid Den Haag, [nummer] , d.d. 20 februari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaren (AH-321, ZD/Zestien Twee/blz. 60-61):
14.39 uur
De Renault wordt geparkeerd op het parkeerterrein van Keukenkampioen, gevestigd [adres] te Purmerend. [medeverdachte 3] stapt uit en gaat de Gamma, gevestigd [adres] , binnen. NN4 stapt uit met een grote grijze rugzak op zijn rug. NN5 stapt uit met de grote zwarte schoudertas om haar schouder. NN4 en NN5 blijven wachten op het parkeerterrein van de Gamma. ( [nummer] , [nummer] en [nummer] )
14.44 uur
NN5 maakt gebruik van een mobiele telefoon. Kort hierna gaat NN5 de Gamma binnen en loopt NN4 terug richting de Renault. (H111)
[medeverdachte 3] heeft een aantal niet nader omschreven doosjes in een winkelmandje gedaan. In een gangpad waar geen andere klanten of personeelsleden van de Gamma aanwezig zijn, maakt [medeverdachte 3] contact met NN5. ( [nummer] )
14.47 uur
NN4 stapt in de Renault. (H163)
NN5 stopt meerdere goederen in haar schoudertas. Het mandje van [medeverdachte 3] is leeg. [medeverdachte 3] en NN5 gaan uit elkaar. [medeverdachte 3] blijft in de Gamma rondlopen. ( [nummer] )
14.50 uur
NN5 maakt gebruik van een mobiele telefoon. ( [nummer] )
14.52 uur
NN5 verlaat de Gamma. ( [nummer] )
14.52 uur
NN4 stapt uit de Renault en NN5 stapt in de Renault. ( [nummer] )
[medeverdachte 3] staat in het gangpad bij het elektrische gereedschap en pakt in ieder geval één doos uit het schap en legt deze in zijn winkelmandje. ( [nummer] )
14.53 uur
NN4 gaat met de grijze rugzak de Gamma binnen. ( [nummer] )
In een gangpad waar geen andere klanten of personeelsleden van de Gamma aanwezig zijn, maakt [medeverdachte 3] contact met NN4. [medeverdachte 3] haalt de doos uit het winkelmandje en stopt deze samen met NN4 in de rugzak welke NN4 bij zich heeft. De rugzak wordt dichtgeritst waarna [medeverdachte 3] en NN4 uit elkaar gaan. Het winkelmandje van [medeverdachte 3] is leeg. NN4 verlaat met de rugzak op zijn rug zonder af te rekenen bij de kassa de Gamma. ( [nummer] )
14.58 uur
[medeverdachte 3] en NN4 met de grijze rugzak op zijn rug verlaten de Gamma. ( [nummer] )
14.59 uur
[medeverdachte 3] stapt als bijrijder en NN4 als bestuurder in de Renault, waarna deze vertrekt. ( [nummer] )
Geschriften, te weten uitgewerkte tapgesprekken
Gesprek op 16 februari 2015, 14.45 uur, sessieno. 476 (ZD/Zestien Twee/blz. 84):
[medeverdachte 3] [verdachte]
: Hoor je me?
[medeverdachte 3] : Eh... wacht even.., kom maar naast de winkel...
[verdachte] : Moet ik nu vlakbij de winkel komen?
[medeverdachte 3] : Ja, kom de winkel binnen?
[verdachte] : Moet ik ook naar binnen gaan?
[medeverdachte 3] : Ja.
[verdachte] : Oke. Welke kant moet ik op gaan?
[medeverdachte 3] : Je gaat rechtsaf.
[verdachte] : Oke, hup, ik kom.
Gesprek op 16 februari 2015, 14.52 uur, sessieno. 479 (ZD/Zestien Twee/blz. 85):
[medeverdachte 3] [medeverdachte 1]
: Ja.
[medeverdachte 3] : Kom [medeverdachte 1] , kom naar binnen met de rugzak... en je gaat naar rechts langs de deuren, als je binnen bent ga je rechts langs de deuren..
Zaaksdossier Zeventien Twee, eerste gedachtestreepje
Bewezenverklaard is dat de verdachte:
- op 17 februari 2015 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen sjaals en portemonnees, toebehorende aan de V&D.
Het proces-verbaal van aangiftevan de politie Eenheid Noord-Nederland, [nummer] , d.d. 17 februari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als de op
17 februari 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer 3] (AH-422, blz. 48-49):
Ik ben als bedrijfsleider werkzaam bij V&D in Assen en in deze hoedanigheid ben ik
bevoegd tot het doen van aangifte.
Op dinsdag 17 februari 2014 was ik aan het werk.
Medewerkers hadden een dame staande gehouden buiten de winkel. De medewerkers waren door klanten geattendeerd op het feit dat deze mevrouw allerlei goederen vanuit de winkel in haar handtas stopte. Toen zij door het detectiepoortje ging, ging het alarm af.
De medewerkers hebben haar aangesproken en meegenomen naar het kantoortje in afwachting van de politie.
In haar handtas zaten de volgende goederen:
vier (4) portemonnees van het merk Desigual à € 59,00 per stuk,
twee (2) portemonnees van het merk Desigual à € 59,00 per stuk,
vier (4) portemonnees van het merk Desigual à € 34,00 per stuk,
twee (2) portemonnees van het merk Desigual à € 88,00 per stuk,
twee (2) sjaals van het merk Desiqual à € 34,00 per stuk,
één (1) sjaal van het merk Desiqual à € 29,00 per stuk.
Deze dame had voor een totaalbedrag van € 675,00 aan goederen bij ons weggenomen.
De handtas die ze bij zich had bleek een geprepareerde handtas te zijn.
Het proces-verbaal van verhoor verdachtevan de politie Eenheid Noord-Nederland, [nummer] , d.d. 17 februari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in als de op
17 februari 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [verdachte] (AH-422, blz. 61):
Ik heb bij V&D drie sjaals en meerdere portemonnees gestolen.
Zaaksdossier Achttien Twee, eerste gedachtestreepje
Bewezenverklaard is dat de verdachte:
- op 18 februari 2015 te Hoorn tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een camerasysteem, toebehorende aan de Gamma.