Gesprek op 16 maart 2015, 17.49 uur, sessieno. 674, voor zover van belang (blz. 393/394):
[medeverdachte 3] (sh) BUN [verdachte] (sh).
[medeverdachte 3] zegt dat ze terugkomt van haar werk. [verdachte] zegt dat ze het geld heeft opgenomen. [medeverdachte 3] bevestigt desgevraagd dat ze is wezen werken. [verdachte] informeert naar [medeverdachte 2] (nwg). [medeverdachte 3] zegt dat die in afwachting is, dat hij iemand anders moet vinden om mee te gaan, want ik kan niet meer met hem stelen. Ik voel me beter in mijn eentje. We zullen zien... [betrokkene 13] was aangehouden ... Dat bedoel ik: dat hij thuiskomt om iemand te vinden. Hij had een belofte hier van een meisje, maar daarna zei die dat het niet meer doorgaat... En weet ik veel wat. Dat hij tenminste verdomme met [betrokkene 13] gaat, want vandaag is [betrokkene 13] vrijgelaten, vrijdag was hij aangehouden... Laat hem met hem gaan en tenminste nemen voor het huis, voor het appartement, pannen, zulke dingen, weet je...
[verdachte] : Dus jij steelt als het ware voor hem....
[medeverdachte 3] : Nee, zus, nee.
[verdachte] : Hé, onzin! Het geld is toch van (jullie) allebei? Als jij steelt en hij zit thuis?
[medeverdachte 3] : Maar wat moet ik anders, zus? Als jij weet met welke ntv je neemt als je naar binnen gaat in de winkels? En vooral omdat ik alleen naar dorpjes ga.
[verdachte] : Maar hij moet verdomme ook wat doen. Wat doe je? ntv en hij zit thuis?
[medeverdachte 3] : Daar hebben wij het ook over gehad, [verdachte] . Dat hij een meisje of een jongen of zo moet vinden en de Gamma’s (fon.) langs moet gaan, verdomme.
[verdachte] : ntv wanneer jullie thuis komen. Jij gaat stelen en hij zit thuis? Hij zit nu al een week thuis en doet niets.
[verdachte] : Ja zus, je had zo’n 1000 euro verdiend, maar waar is het geld? Want uiteindelijk heb je geen cent. En heb je toch van thuis geld genomen.
[medeverdachte 3] : Ik weet het zus. Maar we moesten ook aan [medeverdachte 1 ] (nwg) geven. We hebben ook 200 voor de auto betaald, nu is de huur bijna aan de beurt.
[verdachte] : Ja zus, maar ik heb al een keer 500 van mezelf gegeven.
[medeverdachte 3] : Ik weet het zus. Ik weet het.
[verdachte] : Ja, je weet het. Maar het is alsof je het elke dag doet. Waar is dat geld verdorie?
[medeverdachte 3] : Ja, zus. Vorige week ben ik maar twee keer uit geweest. Waar zou het verdomme moeten zijn. Daarom zeg ik: laat ik een week lang achter elkaar gaan, dan merk je tenminste wat. Want als je alleen vandaag wat doet en dan een paar dagen thuiszit, dan weet je best dat je niets overhoudt.
[verdachte] : Hm.
[…]
[verdachte] : Maar ik moet deze week eens kijken of ik met het geld van de outlet ook eindelijk weg kan, want ik heb geen geld meer. Ben je gek?
[medeverdachte 3] : Ik geloof je. Maat loopt het werk bij Furnica (nwg)?
[verdachte] : Ik weet het niet. Hij zegt dat het goed is daar, maar hij kent de wetten niet, of je wordt opgepakt met een ‘folie’ (opm.: ook jargon voor geprepareerde tas)
[medeverdachte 3] : Met wie is hij daar?
[verdachte] : Met [betrokkene 2] (fon.)
[medeverdachte 3] : Met [betrokkene 2] , he? En heeft hij tot nu wat gedaan?
[verdachte] : Ik weet het ook niet, zus.
[medeverdachte 3] : Hij gaat uit naar winkels, he?
[verdachte] : Vandaag is hij een beetje naar buiten geweest, heeft hij parfums genomen en brillen en weet ik veel wat voor rommel, hij er nog meer heeft genomen. Maar hij is bang om een tas te maken, want mocht die hem verraden, wie weet wat hem dan boven het hoofd hangt.
[medeverdachte 3] : Dus hij kent niemand daar he?
[verdachte] : Jawel. hij is er verder nog met die jongen met wie hij in Nederland in de gevangenis heeft gezeten. Eentje... Die is daar, maar die heeft vrouwen, en hij kent de wetten, hoe en wat, niet. Zonder folie krijg hij alleen een boete, weet je. Maar je moet wel geld op zak hebben, weet je.
[medeverdachte 3] : Aha.
[verdachte] : Maar ik weet niet met folie.
[medeverdachte 3] : Zus, als hij elke winkel binnengaat en vier-vijf parfums neemt, heeft hij niet eens meer nodig, zus.
[verdachte] : Ja, zus, maar daar kun je twee parfumerieën doen en dan moet je naar huis gaan. Want de parfumerieën zijn goed.
[medeverdachte 3] : Zijn de parfumerieën goed?
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 3] : Maar wat hebben ze dan? Sensomaten?
[verdachte] : He?
[medeverdachte 3] : Hebben ze sensomaten daar?
[verdachte] : Ja, ik weet het niet. Ik heb het niet gevraagd, ik denk ja, sensomaten.
[medeverdachte 3] : Hebben ze camera’s?
[verdachte] : Ja, dat wel.