Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1980, is een Tutsi, en bezit de Rwandese nationaliteit.
Bij besluit van 19 november 2012 is eiser in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel studie aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, geldig tot 1 september 2013 en laatstelijk verlengd tot 1 december 2014.
Eiser is op 6 september 2014 teruggekeerd naar Rwanda en heeft vervolgens op 23 september 2014 zijn land weer verlaten. Op 27 september 2014 heeft eiser een aanvraag ingediend om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2. Het asielrelaas van eiser bevat de volgende relevante elementen:
- Sinds 2005 heeft eiser het idee om zijn mening met betrekking tot de genocide te publiceren;
- In 2012 is eiser in contact gekomen met de organisatie Humura. Daarna is eiser daadwerkelijk begonnen met het schrijven van conceptrapporten met het doel om deze te publiceren, echter eiser heeft deze nooit gepubliceerd;
- Begin 2014 is eiser uitgenodigd om op de Universiteit van Manitoba te Canada een presentatie te houden over het onderwerp “Rwanda Memorial Museums: The Impact of Displaying Human Remains”, echter hij heeft dit afgezegd omdat hij rond juni 2014 door de Rwandese autoriteiten werd gebeld met de mededeling dat het verboden was om de presentatie te houden;
- Op 19 augustus 2014 heeft eiser een anonieme e-mail ontvangen waarin stond vermeld dat hij niet moest terugkeren naar Rwanda, nu de veiligheidsdienst naar hem op zoek was. Ondanks deze e-mail is eiser op 6 september 2014 vanuit Nederland teruggekeerd naar Rwanda;
- Op 9 september 2014 is eiser opgepakt door de veiligheidsdienst waarbij hij vanwege zijn (presentatie- en publicatie)plannen werd beschuldigd. Vervolgens werd eiser vrijgelaten, maar is hij op 17 en 22/23 september 2014 opnieuw opgepakt. Eiser werd in detentie gemarteld;
- Ondertussen hebben mensen van de veiligheidsdienst een huiszoeking verricht bij eiser thuis en is zijn computer met de conceptverslagen in beslag genomen. Naar aanleiding hiervan werd eiser van meerdere dingen beschuldigd, maar ondanks dit werd eiser toch weer vrijgelaten;
- Vlak voor zijn vrijlating heeft eiser van een ex-studiegenoot, die bij de veiligheidsdienst werkte, vernomen dat hij beter het land kan verlaten, omdat hij anders vermoord zal worden;
- Bij zijn laatste vrijlating heeft eiser een uitreisverbod gekregen en moest hij zich elke vrijdag melden. Op advies van zijn ex-studiegenoot heeft eiser op de dag van vrijlating het land, met behulp van zijn vrouw en tegen betaling, verlaten.
3. Bij het bestreden besluit, waarin het voornemen van 5 maart 2015 is ingelast, heeft verweerder de aanvraag afgewezen met toepassing van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat eiser zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk heeft gemaakt met een echt bevonden paspoort (met daarin een Nederlands visum) en een originele ID-kaart, zodat zijn identiteit en nationaliteit geloofwaardig zijn. Eisers uitreis, etniciteit, religie en huwelijk worden ook geloofwaardig geacht. Verweerder heeft echter eisers verklaringen aangaande zijn asielrelaas, afzonderlijk en in samenhang bezien, niet geloofwaardig geacht, nu eiser volgens verweerder op talrijke in het voornemen opgesomde punten bevreemdingwekkende en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Hetgeen eiser daartegen in zijn zienswijze heeft ingebracht, inclusief de overgelegde documenten, kan aan die conclusie niet afdoen. Eiser is uitgebreid in de gelegenheid gesteld om tijdens het nader gehoor en het aanvullend gehoor eigener beweging zijn vluchtmotieven naar voren te brengen. De poging van eiser om eerst in de zienswijze puntsgewijs zijn verklaringen te corrigeren, te wijzigen, aan te vullen, achteraf in te vullen en/of toe te lichten, faalt dan ook, aldus verweerder.
4. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat zijn asielrelaas ongeloofwaardig is. De motivering in het bestreden besluit is zeer summier, gelet op hetgeen eiser in zijn zienswijze in reactie op het voornemen heeft ingebracht. De zienswijze is ten onrechte als een niet te accepteren toelichting of aanvulling op zijn verklaringen beschouwd. Eiser heeft bij zijn zienswijze en in beroep diverse algemene rapporten en artikelen overgelegd ter onderbouwing van de politieke controverse over de genocide, de memorials, het repressieve regime in Rwanda, en het optreden van de Rwandese veiligheidsdienst alhier tijdens het bezoek van president Kagame in Nederland in oktober 2015. Daarnaast heeft eiser ter verdere onderbouwing van zijn gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer in beroep meerdere e-mailberichten inzake zijn kritische publicaties overgelegd en twee gepubliceerde krantenartikelen die hij zelf onder een pseudoniem heeft geschreven.
5. Verweerder heeft zich in het verweerschrift van 9 november 2015 en ter zitting op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit rechtens juist is.
De rechtbank overweegt als volgt.
6. Op 20 juli 2015 is de wet van 8 juli 2015 tot wijziging van de Vw ter implementatie van de herziene Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (Procedurerichtlijn) en Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (Opvangrichtlijn) in werking getreden. Op grond van het in die wetswijziging opgenomen overgangsrecht, neergelegd in artikel II, eerste lid, is op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd waarop is besloten voor inwerkingtreding van deze wet en intrekkingen voor inwerkingtreding van deze wet, het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van deze wet van toepassing, met uitzondering van artikel 83a (nieuw) van de Vw, tenzij het onderzoek door de rechtbank is gesloten.
7. Nu het bestreden besluit dateert van vóór de datum van inwerkingtreding van de gewijzigde Vw, 20 juli 2015, maar het onderzoek van de rechtbank daarna is gesloten, is voormelde gewijzigde Vw in dit geval niet van toepassing, met uitzondering van artikel 83a (nieuw) van de Vw.
8. Ingevolge artikel 83a van de Vw omvat de toetsing van de rechtbank een volledig en ex nunc onderzoek naar zowel de feitelijke als de juridische gronden, met inbegrip van, indien van toepassing, een onderzoek naar de behoefte aan internationale bescherming.
Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw (oud) wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
9. Gelet op de beroepsgronden staat de vraag ter beoordeling of verweerder terecht het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig heeft geacht. Daarover wordt het volgende overwogen.
10. Verweerder heeft allereerst in aanmerking genomen dat het vreemd is dat eiser, ondanks zijn verklaring dat hij vanwege zijn vader al sinds 2005 in de gaten wordt gehouden door de Rwandese autoriteiten, toch een functie krijgt bij het kabinet van de President en de Commission Nationale de Lutte contre le Genocide (CNLG) en vervolgens ook een paspoort, uitreisvisum en een studiebeurs krijgt om in Nederland te studeren. Eiser heeft hiervoor geen deugdelijke verklaring gegeven. Verder heeft eiser vaag en summier verklaard over hoe de autoriteiten op de hoogte zijn geraakt van zijn voorgenomen presentatie in Canada in juli 2014. Dat eiser vermoedt dat de andere Rwandese deelnemers aan de conferentie dit aan de autoriteiten hebben doorgespeeld, acht verweerder hiertoe onvoldoende. Voorts heeft verweerder het vreemd gevonden dat een veiligheidsdienst zo heftig op deze voorgenomen presentatie reageert. Daarnaast heeft verweerder bijzonder ongerijmd geacht dat eiser, ondanks de waarschuwingen per telefoon en via een anonieme e-mail op 19 augustus 2014 dat hij door de veiligheidsdienst gezocht wordt, toch naar Rwanda terugkeert en wel op legale wijze via de officiële grenspost. De verklaring van eiser dat hij toch is teruggekeerd omdat hij zich onschuldig voelde en aan de kritiek tegemoet is gekomen door niet naar Canada af te reizen, acht verweerder niet te rijmen met zijn verklaring dat hij weet dat er jaarlijks in Rwanda meerdere personen vanwege dergelijke beschuldigingen op geheime wijze verdwijnen. Ook heeft verweerder eiser tegengeworpen dat de gestelde detenties, marteling en huiszoeking een bevreemdingwekkend onlogisch verloop hebben. Zo heeft verweerder het vreemd bevonden dat eiser telkens is vrijgelaten, terwijl hij van redelijk ernstige feiten werd beschuldigd. Ook het vrijlaten van eiser, terwijl een huiszoeking nog moet plaatsvinden en het onderzoek nog niet is afgerond, heeft verweerder ongerijmd geacht. Niet valt in te zien immers waarom zij eiser in een dergelijke situatie zouden laten gaan.
Verder is het volgens verweerder een in onevenredige mate van toeval dat eiser op het politiebureau zijn ex-studiegenoot tegenkomt, die hem waarschuwt te vertrekken omdat hij anders zal worden vermoord.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met voorgaande overwegingen deugdelijk onderbouwd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk in de negatieve belangstelling van de Rwandese autoriteiten staat. Hetgeen eiser daartegen in de zienswijze en in beroep heeft aangevoerd vormt geen steekhoudende betwisting van die overwegingen. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser in zijn zienswijze gepoogd heeft zijn verklaringen puntsgewijs bij te stellen en aan te vullen, terwijl het aan eiser is om zijn asielmotieven eigener beweging naar voren te brengen. Eiser heeft hier in het nader gehoor (24 pagina’s) en aanvullend gehoor (31 pagina’s) ruimschoots de gelegenheid voor gehad. Dat het asielrelaas van eiser in overeenstemming is met de door hem overgelegde algemene landeninformatie, kan niet afdoen aan de conclusie dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de onder een pseudoniem gepubliceerde artikelen niet tot een ander oordeel kunnen leiden, omdat deze niet tot eiser herleidbaar zijn.
12. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser bij terugkeer naar Rwanda geen gegronde reden heeft om te vrezen voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag en geen reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een behandeling of bestraffing als bedoeld in artikel 3 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, van de Vw.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.