ECLI:NL:RBDHA:2015:15551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2015
Publicatiedatum
11 januari 2016
Zaaknummer
C/09/485691 / FA RK 15-2344
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inschrijving Braziliaanse geboorteakte van minderjarige door ambtenaar van de burgerlijke stand

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 september 2015 uitspraak gedaan over de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand om een Braziliaanse geboorteakte in te schrijven. De man, die op de geboorteakte als vader staat vermeld, heeft de minderjarige pas op 16 januari 2015 erkend, terwijl de minderjarige in juni 2010 is geboren. De rechtbank oordeelt dat de erkenning volgens Braziliaans recht niet uit een afzonderlijke akte hoeft te blijken. De man heeft verklaard de vader te zijn van de minderjarige, en op basis van artikel 10:101 juncto 10:100 BW moeten in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeiten in Nederland worden erkend, tenzij dit in strijd is met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met de openbare orde en gelast de ambtenaar de inschrijving van de geboorteakte.

De procedure begon met een verzoekschrift van de vrouw, die de inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige vroeg. De ambtenaar had eerder geweigerd de akte in te schrijven, omdat deze volgens hem een juridische onwaarheid bevatte. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 augustus 2015, waarbij de man en de vrouw aanwezig waren, maar de ambtenaar niet. De rechtbank heeft alle relevante stukken in overweging genomen, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de ambtenaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader is van de minderjarige en dat de Braziliaanse geboorteakte conform de plaatselijke voorschriften is opgemaakt. De rechtbank heeft de ambtenaar gelast de geboorteakte in te schrijven, en het meer of anders verzochte afgewezen. De beslissing is genomen door mr. A. Zonneveld, bijgestaan door mr. K.M. Heins als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 15-2344
Zaaknummer: C/09/485691
Datum beschikking: 28 september 2015

Verzoek ex artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek

Beschikking op het op 27 maart 2015 ingekomen verzoekschrift van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.F.H. Velthuizen te Zaandam (gemeente Zaanstad).
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende te Brazilië,
advocaat mr. G.F.H. Velthuizen te Zaandam (gemeente Zaanstad),
en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,

zetelend te Den Haag,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier d.d. 31 maart 2015, met bijlagen, van de zijde van verzoekster;
- de brief d.d. 18 mei 2015 van de ambtenaar;
- de akte van uitlating d.d. 2 juni 2015 van de zijde van verzoekster;
- de brief d.d. 12 juni 2015 van de ambtenaar.
Op 10 augustus 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man en de vrouw, bijgestaan door hun advocaat. De ambtenaar is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter terechtzitting verschenen.
Na de terechtzitting zijn de volgende stukken door de rechtbank ontvangen:
  • de brief d.d. 13 augustus 2015, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
  • de brief d.d. 1 september 2015 van de ambtenaar.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
primairde inschrijving gelast van de geboorteakte van [de minderjarige 1] in het geboorteregister van de gemeente Den Haag;
subsidiairvoor recht verklaart dat de geboorteakte van [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Brazilië, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand en de ambtenaar hiertoe te gelasten;
meer subsidiairde geboortegegevens laat registreren in de registers van de burgerlijke stand;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De ambtenaar voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Uit de vrouw zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum]
te [geboorteplaats] , Brazilië;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Brazilië.
- De man heeft op 22 juli 2013 ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke
stand van de gemeente [plaats] elk kind erkend waarvan de vrouw op dat moment
zwanger was. Nadien is de minderjarige [de minderjarige 2] geboren, zodat de man vanaf de
geboorte van [de minderjarige 2] de juridisch vader is van [de minderjarige 2] .
- De man heeft op 16 januari 2015 ten overstaan van de ambtenaar van de
burgerlijke stand van de gemeente [plaats] de minderjarige [de minderjarige 1] erkend.
- Uit het overgelegde deskundigenrapport van Verilabs te Leiden d.d. 26 maart 2015
blijkt dat de man met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische
vader is van de minderjarige [de minderjarige 1] .
- Bij besluit van 4 maart 2015 heeft de ambtenaar geweigerd de geboorteakte van de
minderjarige [de minderjarige 1] in te schrijven.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
Overeenkomstig artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de ambtenaar bericht dat naar aanleiding van het besluit tot weigering binnen zes weken na 4 maart 2015 een verzoekschrift kan worden ingediend bij de rechtbank.
De rechtbank heeft onderhavig verzoekschrift op 27 maart 2015 ontvangen, zodat verzoekster kan worden ontvangen in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekster beoogt met haar verzoek op te komen tegen de weigering van de ambtenaar tot inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van een door haar overgelegde geboorteakte van de minderjarige [de minderjarige 1] , een en ander als bedoeld in 1:25 eerste lid BW. Volgens de vrouw heeft zij ter inschrijving aangeboden een geboorteakte, welke akte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt en dus voor inschrijving in aanmerking komt.
De ambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangeleverde geboorteakte een juridische onwaarheid bevat en daarom niet kan worden geregistreerd. Volgens het Nederlands recht kan de man als ongehuwd vader enkel in familierechtelijke betrekking tot een kind komen te staan, indien de man het kind erkent, aldus de ambtenaar. Nu de man als vader op de Braziliaanse geboorteakte staat vermeld, terwijl de man pas op 16 januari 2015 naar Nederlands recht de minderjarige heeft erkend, levert het registreren van de Braziliaanse geboorteakte zoals die thans voorligt, een strijd op met de Nederlandse openbare orde. De man is volgens de ambtenaar ten onrechte als vader in de Braziliaanse geboorteakte opgenomen.
Dat de man de biologische vader is van [de minderjarige 1] staat niet ter discussie, gelet op de uitkomst van het verwantschapsonderzoek. Dat de Braziliaanse geboorteakte is opgemaakt conform de aldaar geldende voorschriften wordt overigens als zodanig door de ambtenaar ook niet betwist.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit artikel 10:101 juncto 10:100 BW volgt dat in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften gemaakte akte, in Nederland worden erkend, tenzij het rechtsfeit of de rechtshandeling niet is voorafgegaan door een behoorlijk onderzoek of de erkenning van die in een akte neergelegde rechtsfeiten of handelingen in strijd met de openbare orde zou zijn.
In artikel 10:101 lid 2 BW worden met betrekking tot de erkenning een drietal gevallen geconcretiseerd die in ieder geval in strijd met onze openbare orde worden geacht te zijn:
indien deze is verricht door een Nederlander die naar Nederlands recht niet bevoegd zou zijn het kind te erkennen;
indien, wat de toestemming van de moeder van het kind betreft, niet is voldaan aan de vereisten van het recht dat ingevolge artikel 10:95 lid 3 BW toepasselijk is, of
indien de akte kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
Uit de door de vrouw overgelegde Braziliaanse wetsartikelen en toelichting daarbij blijkt dat naar Braziliaans recht de erkenning van buitenechtelijke kinderen onder meer kan plaatsvinden door vermelding hiervan in het geboorteregister. De erkenning hoeft niet uit een afzonderlijke of hoofdzakelijk daartoe opgemaakte akte te blijken. De man staat als vader vermeld op de geboorteakte van de minderjarige [de minderjarige 1] . In het volledig uittreksel van de geboorteakte is vastgelegd de verklaring van de man ten overstaande van de ambtenaar die de Braziliaanse geboorteakte heeft opgemaakt dat hij de vader is van de minderjarige. Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat de man naar Braziliaans recht de minderjarige heeft erkend en dat hij derhalve (reeds) sinds de geboorte de juridisch vader is van deze minderjarige. De drie hierboven vermelde gronden van artikel 10:101 lid 2 BW zijn niet van toepassing. Met name is de toestemming van de moeder in Brazilië niet vereist. Gezien het voorgaande ligt toewijzing van het primaire verzoek in de rede.
Nu het primaire verzoek zal worden toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan de subsidiaire verzoeken.
De aard van de beslissing verzet zich tegen de verzochte uitvoerbaarverklaring bij voorraad, zodat deze dient te worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente Den Haag van het Braziliaanse geboortebewijs van [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Brazilië, waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Zonneveld, bijgestaan door mr. K.M. Heins als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 september 2015.