Uitspraak
- de dagvaarding van (feitelijk) 22 januari 2015 tegen de eerste rolzitting van 4 februari 2015, met de producties 1 t/m 9 van [eiser] ;
- het herstelexploot van 10 februari 2015 tegen de tweede rolzitting van 18 februari 2015;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 29 april 2015, met de producties 1 t/m 10 van [gedaagde] ;
- het comparitievonnis van 13 mei 2015 en de beschikking datumbepaling van 22 juni 2015 van de rechtbank;
- de op 15 september 2015 ter civiele griffie ontvangen akte in conventie en conclusie van antwoord in reconventie, met de producties 10 t/m 34 van [eiser] ;
- het door de rechtbank achteraf opgemaakte en op 7 oktober 2015 verzonden proces-verbaal van de comparitie van partijen van 29 september 2015;
- de brief van 29 oktober 2015 van mr. De Vlieger met commentaar op de inhoud van het proces-verbaal van de zitting van 29 september 2015;
- de brief van 5 november 2015 van mr. Van Rappard met commentaar op de inhoud van de brief van mr. De Vlieger van 29 oktober 2015.
5.– Woonhuis te [plaats]
7.- Geldbedrag
Voor [eiser] resteert na het verdelen van de posten zoals genoemd in de voorgaande punten per saldo een schuld aan [gedaagde] van twintig duizend Euro (€ 20.000) welke eerst opvorderbaar is op het moment dat het woonhuis (punt 5) en de boot (punt 6) zijn verkocht of aan [gedaagde] zijn geleverd. Over het openstaande bedrag is geen rente verschuldigd.
8.– Kwijtschelding geldbedrag
Indien de levering van zowel het woonhuis als de boot op 31 december 2013 nog niet heeft plaatsgevonden scheldt [gedaagde] het geldbedrag van € 20.000 (zie punt 7) per die datum kwijt.
9.– Slotbepaling
6. Partijen doen afstand van hun recht om deze vaststellingsovereenkomst te ontbinden of daar vernietiging van te vorderen.
occupant(een
expatuit China) voor een door [gedaagde] ontvangen en jaarlijks te indexeren huurprijs van € 2.100,- per maand plus € 250,- voorschot servicekosten per maand.
allongeop hun vaststellingsovereenkomst van 12 juli 2010 ondertekend. De tekst van die allonge van juni 2013 luidt voor zover nu relevant als volgt.
allongebij 7.b. vermelde bedrag van € 10.000,- vóór 1 juli 2013 aan [gedaagde] betaald. Omstreeks die tijd heeft [eiser] ook een door notaris Van de Velde opgestelde volmacht ondertekend, waarbij hij aan [gedaagde] volmacht gaf om zijn onverdeelde helft in het gemeenschappelijk registergoed aan de [adres] in [plaats]
te verkopen / te verdelen en in eigendom te leveren,
zulks voor een koopsom van tenminste gelijk aan zijn deel van de hypothecaire geldlening (…).
expattot augustus 2014, is [gedaagde] weer zelf gaan wonen in het registergoed aan de [adres] in [plaats] , waarvan hij sinds juli 2010 bij wijze van gebruiksvergoeding alle lasten heeft betaald. [gedaagde] heeft eind 2013 en in 2014 voorts tevergeefs getracht om onder ontslag van [eiser] uit diens hoofdelijke aansprakelijkheid jegens ING Bank dat registergoed op uitsluitend zijn naam te doen stellen of dat te doen verkopen aan een derde voor minimaal € 425.000,- (hoofdsom hypotheek).
een verbod om de woning zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [eiser] te verhuren of anderszins aan derden in gebruik te geven op straffe van een dwangsom van onmiddellijk opeisbare € 50.000 per overtreding van dit verbod;
te bepalen dat de verdeling van de gemeenschap op grond van artikel 3:178 lid 3 BW wordt uitgesteld voor de duur van twee jaren, althans een in goede justitie te bepalen termijn.
koopsom gelijk aan het hypothecaire schulddeel van [eiser] inclusief rente en kosten op het moment van levering. [eiser] heeft dit naar het primaire oordeel van de rechtbank terecht mogen opvatten als een resultaatsverplichting van [gedaagde] in die zin, dat [gedaagde] er op uiterlijk 31 december 2013 daarbij ook voor zou zorgen dat [eiser] uiterlijk op 31 december 2013 door ING Bank zou zijn ontslagen uit al zijn hypothecaire verplichtingen. Daarin ligt civielrechtelijk gezien ook besloten dat [gedaagde] alle eventuele gemeenschappelijke restschulden verbonden aan dat aan [gedaagde] per 31 december 2013 toegedeelde registergoed zelf zal betalen en/of in de onderlinge verhouding met [eiser] zelf zal dragen, onder vrijwaring van [eiser] . Of [gedaagde] daartoe financieel ook in staat zou zijn per uiterlijk 31 december 2013, was daarbij voor [eiser] niet relevant.
[gedaagde] gaat zorgen dat de [adres] en de bijbehorende hypotheek op zijn naam komt vóór 31-12-2013.Hier wordt
de bijbehorende hypotheekmet zoveel woorden dus wél genoemd en ook nu is géén financieringsvoorbehoud door [gedaagde] bedongen, hetgeen als dat zijn bedoeling was als één van de twee redacteuren van de vaststellingsovereenkomst en als meest belanghebbende bij een in de praktijk niet ongebruikelijk financieringsvoorbehoud wel op zijn weg had gelegen. Dat [gedaagde] het zelf ook daadwerkelijk zo begrepen heeft, wordt bevestigd door het feit dat hij volgens zijn eigen stellingen eind november 2013 heeft getracht om via notaris Van de Velde het registergoed geheel aan hem te doen toedelen onder ontslag door ING Bank van [eiser] uit diens hypothecaire verplichtingen. Dat ING Bank daaraan niet wilde meewerken, komt gelet op tekst en strekking van deze vaststellingsovereenkomst met dit allonge in de onderlinge rechtsverhouding met [eiser] voor risico en rekening van [gedaagde] .
Huis – per 1/9/09 geheel voor rek & risico [gedaagde] .In de e-mail van 30 september 2009 van adviseur [Y] aan [gedaagde] (productie 25) met het onderwerp
hypothekenis vervolgens vermeld:
Het is nu toch echt tijd dat van jouw kant de afspraken rond het overnemen van de hypotheken worden afgerond. Één van de redenen (zo niet de belangrijkste) voor [eiser] om af te zien van een verdere “strijd” over het huis is geweest, dat jij volgens eigen zeggen de hypotheken in een handomdraai op jouw naam zou kunnen krijgen, terwijl dat voor [eiser] , zoals we weten, niet mogelijk was.In de daarna volgende e-mail van 30 september 2009 is dat door [gedaagde] onvoldoende inhoudelijk weersproken, waarna [Y] namens [eiser] aan [gedaagde] per e-mail van 1 oktober 2009 nog heeft bevestigd:
ik zie niet in hoe mijn opmerkingen over de hypotheken misplaatst zijn. Inderdaad kon [eiser] zelfstandig geen hypotheek krijgen voor een woning in de gegeven prijsklasse (en jij volgens eigen zeggen wel; dat is trouwens ook af te leiden uit de verplichting die je dienaangaande op 3 augustus, inmiddels 2 maanden geleden!, bent aangegaan.Die uitleg en achtergronden vinden voorts bevestiging in de schriftelijke verklaringen van adviseur en (mede)redacteur in juli 2010 [X] (productie 32).
blijvend onmogelijkzou zijn, is gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan onvoldoende gesteld of gebleken. Van de door [gedaagde] bepleite
overmachtis ook geen sprake, omdat eventuele betalingsonmacht of herfinancieringsonmacht in de omstandigheden van dit geval gelet op al het bovenstaande naar het oordeel van de rechtbank voor risico en rekening van [gedaagde] behoort te blijven. Om diezelfde redenen verwerpt de rechtbank het door de advocaat van [gedaagde] nog gedane maar door de advocaat van [eiser] bestreden beroep op (kort gezegd) evidente strijd met de redelijkheid en de billijkheid.
toedeling van een restschuldis voorts civielrechtelijk gezien niet mogelijk en zal dus worden afgewezen. Over de onderlinge draagplicht, verrekening en betaling van die eventuele restschuld is hiervoor en hierna ook al het nodige overwogen en beslist.
voor een koopsom van tenminste gelijk aan zijn deel van de hypothecaire geldlening, kosten van de levering voor rekening van koperambtshalve matigen, maximeren en conditioneren op de wijze zoals hierna bij 5.7 onder de beslissingen is vermeld.
netto huuropbrengstenvan dat registergoed in de hiervoor bij 2.3 vastgestelde verhuurperiode van 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2014. Tegen die vordering is opnieuw geen zelfstandig verweer gevoerd en de vordering komt de rechtbank voorts niet onjuist, onrechtmatig of zonder belang voor.
netto huuropbrengstenvan dat registergoed in de hiervoor bij 2.3 vastgestelde verhuurperiode van 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2014 aan een derde. Daartegen is door en namens [gedaagde] wel zelfstandig verweer gevoerd. Anders dan [gedaagde] echter meent en zoals [eiser] over dit geschilpunt meent, valt naar het oordeel van de rechtbank onder het in artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst van 12 juli 2010 overeengekomen
recht van [gedaagde] om deze woning tot het moment van levering te bewonen en te gebruiken op de daarvoor bestemde wijze onder de voorwaarde dat alle lasten (…) door hem worden voldaanzonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet commerciële verhuur aan een derde zoals in dit geval aan Akzo Nobel Car Refinishes BV.
met de woning samenhangende vaste lasten, met veroordeling van [gedaagde] om al hetgeen [eiser] uit dien hoofde aan ING Bank dient te voldoenaan [eiser] te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over die bedragen met ingang van de betaaldata daarvan door [eiser] ;