Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Vonnis van 30 december 2015
[eiser] ,
[gedaagde] ,
De procedure
- de dagvaarding van 10 december 2014 tegen de eerste rolzitting van 24 december 2014, met de producties 1 t/m 26 van de man;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 4 februari 2015, met de producties 27 t/m 52 van de vrouw;
- het comparitievonnis van 11 maart 2015 en de beschikking datumbepaling van 15 april 2015 van de rechtbank;
- de op 17 augustus 2015 ter civiele griffie ontvangen conclusie van antwoord in reconventie, met wijziging van eis in conventie en de producties 53 t/m 64 van de man;
- de op 17 augustus 2015 ter civiele griffie ontvangen akte in conventie en in reconventie met de producties 44 (nieuw), 51 (nieuw) en 65 t/m 69 van de vrouw;
- het door de rechtbank achteraf opgemaakte en op 4 september 2015 verzonden proces-verbaal van de comparitie van partijen van 1 september 2015.
- de faxbrief van mr. Dongelmans van 30 oktober 2015;
- de faxbrief van mr. Ros van 4 november 2015;
- de faxbrief van mr. Dongelmans van 11 november 2015;
- de faxbrief van mr. Ros van 12 november 2015.
De feiten
De geschillen
De beoordeling
vrouw € 43.096,05in hoofdsom en aan de
man € 41.091,36in hoofdsom. De gekweekte rente over het notarieel depot en de door de notaris nog te berekenen kosten moeten beide partijen alles afwegende delen, ieder de helft.
€ 5.000,-aan de
manredelijk en billijk. Aldus zal de rechtbank beslissen, onder afwijzing van het door de man meer of anders gevorderde.
de financiële gaten gedicht, net zoals de vrouw dat vermoedelijk zal hebben gedaan met het
consumerenvan het door haar nog tijdens het huwelijk opgenomen extra bedrag van blijkbaar € 8.728,- waarop de man in punt 63 van zijn akte van 17 augustus 2015 nog heeft gewezen met zijn kwalificatie
diefstal. Alles afwegende ziet de rechtbank gelet op het voorgaande onvoldoende feitelijke en juridische redenen om deze deelvordering van de vrouw toe te wijzen. Die zal dus worden afgewezen.
€ 3.689,60aan de
manzal moeten betalen, dat is de helft van de door de man gestelde en met zijn productie 14 onderbouwde geschatte gemeenschappelijke ING-schuld per 24 april 2006 van € 7.379,20, welk geschat bedrag door de vrouw niet of onvoldoende inhoudelijk is weersproken.
€ 309,-aan de
manmoet betalen.
€ 90,-aan de
man.
€ 1.870,76aan de
vrouwmoet betalen.
€ 550,-aan de
manmoeten betalen.
€ 7.767,84aan de
manmoet betalen.
€ 44.975,28 aan de mantoekomt en
€ 39.212,13 aan de vrouw(dat is dus € 5.763,15 méér voor de man dan voor de vrouw, en per eindsaldo derhalve (€ 5.763,15 + € 2.004,69 =) 7.767,84 méér voor de man dan voor de vrouw). Aldus zal de rechtbank beslissen, met ook de hiervoor bij 4.3 vermelde beslissing over de nog bij helfte te delen gekweekte notariële depotrente en de nog bij helfte te betalen notariskosten, alles zoals over en weer gevorderd zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.