ECLI:NL:RBDHA:2015:15278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2015
Publicatiedatum
24 december 2015
Zaaknummer
C/09/475774 / HA ZA 14-1201
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale koopovereenkomst en onrechtmatige betaling aan onjuist betaaladres

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, stond de vraag centraal voor wiens rekening en risico het kwam dat betalingen waren verricht aan een onjuist betaaladres. De eiser, Kalpesh Enterprise LLC, een Amerikaanse rechtspersoon, had een koopovereenkomst gesloten met de Tsjechische rechtspersoon Fintex Chemie S.R.O. voor de levering van chemische grondstoffen. Gedurende de periode van 2011 tot 2013 had Fintex verschillende partijen grondstoffen gekocht bij Kalpesh. In juni 2013 werd een wijziging in de betalingsprocedure voorgesteld, waarbij de betalingen aan een derde partij, Burmit Trading Unlimited, moesten worden gedaan. Kalpesh stelde dat zij geen opdracht had gegeven voor betalingen aan de bankrekeningen in Turkije en Hongkong, terwijl Fintex betoogde dat Burmit als vertegenwoordiger van Kalpesh optrad.

De rechtbank oordeelde dat Fintex als partij bij de koopovereenkomst moest worden beschouwd en dat de betalingen aan Burmit niet bevrijdend waren, omdat Kalpesh niet had ingestemd met deze wijziging. De rechtbank wees de vordering van Kalpesh tot betaling van USD 111.250 af, omdat de schade die voortvloeide uit de onjuiste betalingen voor rekening van Kalpesh kwam. In reconventie werd vastgesteld dat het beslag dat Kalpesh had gelegd onrechtmatig was, en werd Kalpesh veroordeeld tot betaling van USD 10.725 aan Fintex, alsook tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de schade die Fintex had geleden als gevolg van het beslag, voortkwam uit de onrechtmatige daad van Kalpesh.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen in internationale transacties om duidelijkheid te scheppen over betalingsprocedures en de risico's die verbonden zijn aan wijzigingen in deze procedures. De rechtbank bevestigde dat de aansprakelijkheid voor onjuiste betalingen in dit geval bij Kalpesh lag, en dat Fintex niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de gevolgen van de betalingen aan de onjuiste bankrekeningen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/475774 / HA ZA 14-1201
Vonnis van 27 mei 2015
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht,
KALPESH ENTERPRISE LLC,
gevestigd te Virginia, Verenigde Staten van Amerika,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.D.P. Nobel te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
FINTEX CHEMIE S.R.O.,
gevestigd te Praag, Tsjechië,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. B. Vanatova te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Kalpesh en Fintex genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 augustus 2014, met 12 producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met 31 producties,
  • de akte van depot van 1 december 2014, depot A1 t/m J,
  • het tussenvonnis van 17 december 2014, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • het proces-verbaal van de op 3 februari 2015 gehouden comparitie van partijen,
  • de brief van 17 februari 2015 van mr. Vanatova (zijdens Fintex), met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal, die geacht worden daarvan deel uit te maken.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Kalpesh is een Amerikaanse rechtspersoon die zich bezighoudt met de handel in chemische grondstoffen.
2.2.
Fintex is een Tsjechische rechtspersoon die zich bezighoudt met het leveren van hoogwaardige chemische grondstoffen (erbiumoxide, neodymiumoxide en gadolinium) voor de glasindustrie aan diverse bedrijven.
2.3.
In de periode vanaf begin 2011 tot en met 2013 heeft Fintex diverse partijen van voormelde grondstoffen gekocht bij Kalpesh. Als contactpersoon bij Kalpesh trad op de heer [X] . Als contactpersoon bij Fintex trad op mevrouw [Y] . Deze personen worden hierna aangeduid als [X] en [Y] .
2.4.
Bij email van 19 juni 2013 bericht [Y] (fintex@fintex.cz) aan [X] :
“Ok. We agree, so we confirm 2500kg EXW Rotterdam at 45,40 usd/kg.
I would like to inform you about news in our company. Our company will cooperation with another company from 1.7.2013, which will ensure purchasing of our goods (for us). So I would like to ask you if you accept our purchase throught this company. Our process, comunicate will be same, but invoice and order and payment will be from this company: Burmit Trading Unlimited (…) Gibraltar (…).”
We would like make this order for 2,5 MT maybe 3MT throught Burmit already, because we begin from 1.7.2013 we can pay 50% from this date. Please could you accept this? We want to collect the goods as soon as you will receive our payment.”
2.5.
Bij email van 19 juni bericht [X] (info@kalpeshferro.com) aan [Y] (fintex@fintex.cz):
“I have no problem at all because I know you and I am quite happy to work with you. As I said, I never give any credit to any company except you. I give credit to big customer such as Rhodia en Elkem.”
2.6.
Kalpesh heeft onder verwijzing naar voormelde email een pro forma factuur met datum 20 juni 2013 opgesteld, gericht aan Burmit, waarin bovengenoemde bestelling is opgenomen ten bedrage van USD 113.500 (factuurnummer KE/223/06/13). Onder “Terms” is opgenomen:
“50% of the Invoice value to be Wire Transferred to our account with BB&T. Swift: BRBTUS33. Account: 5234911947.”
2.7.
Op 15 juli 2013 heeft Kalpesh conform deze factuur een bedrag van USD 56.750 (aanbetaling van 50%) ontvangen op het door haar opgegeven rekeningnummer bij een Amerikaanse bank. Kalpesh heeft vervolgens de bestelde goederen in Rotterdam aan Fintex vrijgegeven.
2.8.
Kalpesh heeft voorts onder verwijzing naar een email van 15 juli 2013 een pro forma factuur met datum 16 juli 2013 opgesteld, gericht aan Burmit, ter zake een bestelling van 2500kg erbium oxide voor een totaalbedrag van USD 109.000 (factuurnummer KE/243/07/13). Onder “Terms” is dezelfde tekst opgenomen als hiervoor onder 2.6. weergegeven.
2.9.
Kalpesh heeft op 24 juli 2013 de aanbetaling (50%) ad USD 54.500 ontvangen op de bankrekening in de VS. Kalpesh heeft vervolgens de bestelde goederen in Rotterdam aan Fintex vrijgegeven.
2.10.
Op 30 juli 2013 om 01:40 bericht [X] (info@kalpeshferro.com) aan [Y] (fintex1@fintex.cz):
“Dear [Y] ,
I want you to kindly send the payment tomorrow to this banking details below:
Name: Bank ASYA
Addres: (…)
Account Name: Yildirim Call Centre Paz. Org. Dan. Ltd Sti (…)
I need the money there for the shipment i sent to Turkey and once you send the payment please send to me the payment slip as email attachment for confirmation.”
2.11.
Eveneens op 30 juli 2013 om 14:21 bericht [X] (info@kalpeshferro.com) aan [Y] (fintex1@fintex.cz):
“Dear [Y] ,
Did you pay for Er Oxide into the Turkish Account i gave you?”
2.12.
Op 7 augustus 2013 heeft [X] (sales.kalpeshferro.live.com) aan [Y] (fintex@fintex.cz) bericht:
“Thanks, Money arrived in the account today and has been received. Can you let me know about your order of Er and Zr Oxide?”
2.13.
Op 21 augustus 2013 heeft [X] (sales.kalpeshferro.live.com) aan [Y] (“ [Z] ” info.burmit@gmail.com) met kopie aan (fintex1@fintex.cz) bericht:
“I am still in India but i am travelling tot HongKong today to see about shipment of supplies”
2.14.
Op 22 augustus 2013 heeft [X] (sales.kalpeshferro.live.com) aan [Y] (“ [Z] ” info.burmit@gmail.com) met kopie aan (fintex1@fintex.cz) bericht:
“oOOHHH My supplier Eminent Eagle HK Limited has disappointed me, they have sold my lot, they said that i delayed payment that it is not inline with our agreement and that is true they have been waiting fort his payment for the past one week and there is competition in this market as price is going up and down. Now i have made contact with my other producer and they have decided to release the 12 MT of Zr Oxide for me if we will be able to pay up by Monday, this producers sometimes can be crazy, that was why it seems like i was pushing you for payment to be made all this while. Now i am going to make another deposit with this other producer and i will want you now to use all you efforts to make sure you send all payment tot hem so that i can secure this deal. This is their banking details below:
BENEFICIARY BANK: HANG SENG BANK LIMITED
BANK ADDRESS: NO.83 DES VOEUX ROAD, CENTRAL HONGKONG
ACCOUNT NAME: RAMALINE HOLDINGS HONGKONG LIMITED
ACCOUNT NUMBER: 390 521 797 883
SWIFT CODE: HASEHKHH
BENEFICIARY ADDRESS: FLAT E09, 2/F., WEARBEST BUILDING, 60-64 TOKWAWAN ROAD KOWLOON
Please update all information to the above bank account, i will be in HongKong until i receive payment confirmation from you. I need to seal this deal with this supplier an will need your co-operation i am trusting you that you will not disappoint me.
Please send all $ US 143,750 to their account as i stated above i am in their office now.”
2.15.
Uit twee door Fintex overgelegde bankafschriften blijkt dat Burmit op 5 augustus 2013 een bedrag van USD 56.750 heeft overgemaakt aan het onder 2.10 vermelde bankaccount in Turkije en op 27 augustus 2013 een bedrag van USD 87.000 aan het onder 2.14 vermelde bankaccount in Hong Kong. In totaal heeft Burmit derhalve een bedrag van USD 143.750 overgemaakt.
2.16.
In september 2013 is vervolgens onenigheid ontstaan tussen partijen, omdat Kalpesh stelde geen opdracht te hebben gegeven tot betaling aan de bankaccounts in Turkije en Hong Kong en alsnog betaling verlangde van de twee openstaande facturen. Fintex heeft zich op het standpunt gesteld dat al betaald was.
2.17.
Bij brief van 11 maart 2014 heeft de advocaat van Kalpesh Fintex gesommeerd om de uitstaande bedragen van in totaal USD 111.250 aan Kalpesh te voldoen. De advocaat van Fintex heeft daarop bij brief van 19 maart 2014 negatief gereageerd.
2.18.
Fintex heeft de Tsjechische deskundige, de heer J. Berger, “specialized in computer forensics and information systems security” opdracht gegeven onderzoek te doen naar het emailaccount van Fintex. In zijn rapport van 21 november 2014 vermeldt hij het volgende:
“As for the two email addresses, info@kalpeshferro.com and sales.kalpeshferro@live.com, there is evidence that these two addresses are used by the same or at least two cooperating persons. Part of the evidence is directly in the messages selected in this report. More evidence can be found in the package of all acquired messages given in previous reports recorded under references 755/84/2014 and 773/102/214.
Such evidence has been found in section 5 email dated Tue, 30 Jul 2013 08:40:43 +0900 (TLT). Here info@kalpeshferro.com sends a message and sets its Reply-To option (i.e. where response tot his message should be sent) to sales.kalpeshferro@live.com. This fact can even lead to conclusion that both addresses are used by only one person.”
2.19.
Kalpesh heeft na daartoe verkregen verlof op 18 juli 2014 conservatoir derdenbeslag gelegd onder de expediteur te Rotterdam: C. Steinweg-Handelsveem B.V. ten laste van Fintex.

3.Het geschil

in conventie en reconventie

3.1.
Kalpesh vordert samengevat - veroordeling van Fintex tot betaling van USD 111.250, vermeerderd met rente vanaf 1 augustus 2013 en kosten.
3.2.
Kalpesh voert daartoe primair aan dat zij op grond van de facturen en na afgifte van de goederen aan Fintex nog een restantsom tegoed heeft van USD 56.750 plus USD 54.500 (in totaal USD 111.250) en dat Fintex in gebreke is gebleven dit bedrag te voldoen. Subsidiair beroept Kalpesh zich op ongerechtvaardigde verrijking. Kalpesh betwist daarbij dat zij Fintex of Burmit opdracht heeft gegeven om voormelde bedragen aan een bankaccount in Turkije of Hong Kong over te maken.
3.3.
Fintex voert gemotiveerd verweer. Zij voert primair aan dat niet zij, maar Burmit partij is bij de koopovereenkomst met Kalpesh. Subsidiair beroept Fintex zich op de omstandigheid dat Burmit in opdracht van Kalpesh aan een andere plaats heeft betaald en aldus bevrijdend heeft betaald. Fintex heeft haar verweer doen uitmonden in een vordering in reconventie, inhoudend, samengevat:
  • een verklaring voor recht dat het beslag van Kalpesh onrechtmatig is gelegd;
  • een verklaring voor recht dat Kalpesh misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt;
  • veroordeling van Kalpesh tot betaling van:
  • USD 10.725 wegens een aan Fintex opgelegde boete;
  • € 171,60 voor de kosten van de vertaler;
  • € 1.143,76 voor notariskosten
  • de werkelijke advocaatkosten, althans de redelijke proceskosten,
één en ander vermeerderd met de wettelijke (handels)rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie

Bevoegdheid
4.1.
Partijen zijn gevestigd op het grondgebied van verschillende staten, waardoor deze zaak een internationaal karakter draagt. Tsjechië (2004) en Nederland (1957) zijn EEX-staten.
4.2.
Kalpesh heeft de internationale bevoegdheid van de rechtbank Den Haag gegrond op artikel 5 lid 1 van EG Verordening nr. 44/2001 (oud) (hierna: EEX-Vo) of althans artikel 109 Rv, omdat partijen zijn overeengekomen de goederen in Rotterdam af te leveren. Fintex heeft met juistheid betoogd dat toepassing van artikel 5 lid 1 EEX-Vo leidt tot bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam. Nu Fintex om proceseconomische redenen heeft ingestemd met behandeling van deze zaak door de rechtbank Den Haag, het een burger- of handelszaak betreft en de bevoegdheid ter vrije bepaling van partijen staat, ontleent de rechtbank haar bevoegdheid aan artikel 24 EEX-Vo.
Partijen bij de koopovereenkomst
4.3.
Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of door de betalingen van Burmit aan een ander betaaladres jegens Kalpesh bevrijdend is betaald. Eén van de onderliggende geschilpunten daarbij is dat Fintex stelt vanaf 1 juli 2013 te zijn opgetreden als vertegenwoordiger in naam en voor rekening van Burmit, derhalve vanaf dat moment niet als wederpartij van Kalpesh kan worden beschouwd en daarom niet tot betaling kan worden aangesproken. Kalpesh heeft dit bestreden en betoogd dat Fintex in eigen naam optrad en alleen de betaling via Burmit liet verlopen. Partijen, inclusief Burmit, hebben verzocht om ter beëindiging van het onderhavige geschil hun rechtsverhoudingen te beoordelen naar Nederlands recht.
4.4.
Naar Nederlands recht hangt het antwoord op de vraag of bij het sluiten van de overeenkomst met Kalpesh Fintex dan wel Burmit is opgetreden, af van hetgeen partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.
4.4.
De rechtbank is op grond van de verklaringen en gedragingen van partijen van oordeel dat Fintex als koper jegens Kalpesh is opgetreden. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat de emailcorrespondentie, naar ook blijkt uit het door Fintex overgelegde deskundigenrapport, met betrekking tot de koop van diverse partijen grondstoffen gevoerd is vanaf het bij Fintex in gebruik zijnde emailaccount: fintex1@fintex.cz en dat de goederen door Kalpesh rechtstreeks aan Fintex zijn geleverd. Voorts blijkt uit het emailbericht van Fintex van 19 juni 2013 niet eenduidig dat Burmit als koper volledig in de plaats treedt van Fintex. Uit de woorden “cooperation”, “ensure purchasing of our goods (for us)” en de zin: our process, communicate will be the same, but invoice and order and payment will be from this company” blijkt evenmin dat Fintex uitsluitend in naam van Burmit handelt. Dat Fintex ( [Y] ) vanaf dat moment onder volmacht van Burmit handelde, wordt in het bericht niet vermeld. Gesteld noch gebleken is dat Fintex of Burmit toen of omstreeks 1 juli 2013 een volmachtverklaring aan Kalpesh heeft verstrekt. Tot slot blijkt uit de reactie op dit bericht van Kalpesh aan Fintex ook niet dat Kalpesh het bericht van Fintex heeft opgevat in de door Fintex bedoelde zin, nu daarin staat dat Kalpesh akkoord is onder verwijzing naar de bestaande samenwerking met Fintex. Dat Kalpesh de proforma factuur KE/223/06/13 aan Burmit heeft gezonden en Burmit een aanbetaling van 50% heeft gedaan, ziet de rechtbank als een contra-indicatie, maar acht zij in het licht van alle overige omstandigheden van het geval onvoldoende. De rechtbank ziet in de hier genoemde omstandigheden dan ook voldoende aanleiding om Kalpesh te volgen in haar standpunt dat zij de verklaring van Fintex heeft opgevat en heeft mogen opvatten in die zin dat vanaf dat juli 2013 Burmit door Fintex werd ingeschakeld voor de afwikkeling van het betalingsverkeer.
4.5.
Dat betekent dat naar het oordeel van de rechtbank Fintex als partij (koper) kan worden beschouwd bij de overeenkomst met Kalpesh, waarbij Fintex bij de uitvoering van deze overeenkomst (de betaling) gebruik maakte van Burmit als hulppersoon.
Bevrijdend betaald?
4.6.
Het oordeel dat Fintex als wederpartij van Kalpesh moet worden beschouwd, brengt – naar Nederlands recht – mee dat de koopovereenkomst van partijen wordt beheerst door het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11 april 1980, Trb. 1986, 61 (hierna: Weens Koopverdrag). Het gaat dan immers om een internationale koop van roerende zaken tussen professionele partijen, afkomstig uit staten (VS en Tsjechië) die partij zijn bij het verdrag.
4.6.
Op grond van artikel 79 Weens Koopverdrag is Fintex in dat geval aansprakelijk voor tekortkomingen van Burmit, tenzij Fintex aantoont dat Burmit niet is tekortgeschoten. Bij de vraag of Burmit is tekortgeschoten door, op aanwijzing van Fintex, de restantsom van USD 56.750 plus USD 54.500 (in totaal USD 111.250) te voldoen aan een bankaccount in Turkije en Hongkong neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
4.7.
Artikel 57 lid 1 sub a Weens Koopverdrag bepaalt dat indien de koper niet gehouden is de prijs op een bepaalde andere plaats te betalen, hij de verkoper dient te betalen ter plaatse van diens vestiging. In het onderhavige geval heeft Fintex twee maal opdracht ontvangen om op een bepaalde andere plaats te betalen. Op 30 juli ontving Fintex een verzoek om te betalen aan een bankaccount in Turkije. Op 22 augustus 2013 ontvingen Burmit en Fintex een verzoek om de verschuldigde restantbetalingen over te maken op een bankaccount in Hong Kong. Burmit heeft op grond van deze verzoeken op 5 augustus 2013 een bedrag van USD 56.750 overgemaakt aan het genoemde bankaccount in Turkije en op 27 augustus 2013 een bedrag van USD 87.000 aan het genoemde bankaccount in Hong Kong. Onder laatstgenoemd bedrag was begrepen het restantbedrag van USD 54.500.
4.8.
Kalpesh stelt dat de verzoeken om voormelde betalingen te verrichten niet van haar afkomstig waren en dat Fintex, althans Burmit, dat had behoren te begrijpen. Bij de vraag of Fintex of Burmit op grond van de door haar ontvangen emails redelijkerwijze heeft mogen opvatten als een tot haar gerichte van Kalpesh afkomstige verklaring tot betaling aan een andere plaats, neemt de rechtbank met toepassing van artikel 8 Weens Koopverdrag de volgende feiten en omstandigheden tot uitgangspunt.
4.9.
De rechtbank stelt vast dat het verzoek aan Fintex om aan een Turkse bankaccount te betalen afkomstig was van het emailaccount info@kalpeshferro.com. Dit is, naar Kalpesh heeft bevestigd, het juiste emailadres van Kalpesh. Ook het daarop volgende bericht (zie onder 2.11) waarin Fintex een herhaling van het eerdere betalingsverzoek ontvangt, is afkomstig van dit emailadres. Uit het van de zijde van Fintex ingebrachte deskundigenrapport en de overgelegde emailberichten blijkt dat bij beide berichten een “reply to” is gegeven naar het emailaccount sales.kalpeshferro@live.com. Dat emailadres wordt volgens Kalpesh niet door haar gebruikt. De rechtbank volgt echter de deskundige van Fintex in zijn standpunt dat uit deze reconstructie kan worden afgeleid dat dit betwiste emailaccount is geïntroduceerd vanaf het wel bij Kalpesh in gebruik zijnde emailaccount. Op grond hiervan overweegt de rechtbank dat het gestelde onrechtmatige gebruik van het emailaccount van Kalpesh in haar risicosfeer ligt. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat op verzoek van Fintex vanaf het account sales.kalpeshferro@live.com facturen zijn verzonden met daarop een handtekening die grote gelijkenis vertoont met de door Kalpesh niet betwiste facturen (productie 2 bij dagvaarding). Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat in de emailcorrespondentie vanaf het account sales.kalpeshferro@live.com veel persoonlijke en zakelijke details aan Fintex worden verstrekt, waaruit bekendheid van de gebruiker met de persoon van [X] en met de handel in grondstoffen blijkt. Zo wordt in een email van 31 juli 2013 vermeld dat de afzender op dat moment in de Oekraïne verblijft, de volgende dag naar Hong Kong zal vertrekken en vervolgens naar Fiji. Op de comparitie van partijen heeft de heer [X] bevestigd dat hij deze reis met enige regelmaat maakt met zijn uit de Oekraïne afkomstige echtgenote en daarbij ook India aan te doen.
4.10.
Op grond van de hiervoor vermelde omstandigheden, mede in onderling verband beschouwd, concludeert de rechtbank dat Fintex de door haar ontvangen emails redelijkerwijze heeft mogen opvatten als tot haar gerichte van Kalpesh afkomstige verklaringen en dat zij in dat vertrouwen Burmit opdracht heeft mogen geven tot betaling aan een andere plaats. Ook de subsidiaire vordering van Kalpesh stuit hier op af. Vast staat immers dat Burmit aan de opgegeven betaaladressen heeft betaald. Van een ongerechtvaardigde verrijking van Fintex is derhalve geen sprake: zij heeft betaald voor de goederen die zij heeft gekocht. De schade die het gevolg is van de betaling aan een onjuist betaaladres komt in het onderhavige geval voor rekening en risico van Kalpesh.
voorts in conventie
4.11.
Op grond van het voorgaande wijst de rechtbank de vordering in conventie af.
Kalpesh zal als de in het ongelijk gestelde partij in de door Fintex in Nederland gemaakte proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fintex worden begroot op:
- griffierecht € 1.892,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 4.734,00
voorts in reconventie
4.12.
Fintex heeft in reconventie vergoeding gevorderd van het volgens haar door Kalpesh onrechtmatig gelegde beslag. Haar schade van USD 10.725 is het gevolg van het feit dat zij door het beslag van Kalpesh een partij oxid erbit niet heeft kunnen leveren aan haar klant en dat deze klant als gevolg daarvan voormeld boetebedrag bij Fintex in rekening heeft gebracht.
4.13.
Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, blijkt dat Kalpesh ten onrechte conservatoir beslag heeft doen leggen onder C. Steinweg-Handelsveem B.V., zodat zij derhalve uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die Fintex hierdoor heeft geleden. Fintex heeft deze schadevordering onderbouwd door overlegging van (a) de met haar klant op 6 januari 2014 gesloten overeenkomst, (b) de bestelling van 27 juni 2014 van deze klant, (c) de brief van diezelfde klant van 6 oktober 2014 waarin zij aanspraak maakt op de overeengekomen boete bij verzuim en (d) een bankafschrift van 10 oktober 2014, waaruit blijkt dat Fintex dit bedrag aan de klant heeft betaald. Nu vaststaat dat Fintex op aanmaning van haar klant de boete heeft betaald, staat vast dat Fintex als gevolg van het beslag schade heeft geleden. Dat uit de overgelegde stukken niet blijkt op welke termijn Fintex aan haar klant zou leveren, zoals Kalpesh betoogt, maakt dat niet anders. De schadevordering zal derhalve worden toegewezen.
4.14.
Fintex heeft voorts vergoeding van de werkelijke proceskosten gevorderd wegens misbruik van bevoegdheid aan de zijde van Kalpesh.
4.15.
Volgens vaste jurisprudentie dient ervan te worden uitgegaan dat bij het bestaan van een op de wet gebaseerde forfaitaire regeling van de proceskosten slechts in zeer bijzondere gevallen grond bestaat de partij die in een procedure in het ongelijk is gesteld (in dit geval Kalpesh) op grond van onrechtmatige daad te veroordelen tot vergoeding van de gehele schade die de wederpartij (in dit geval Fintex) als gevolg van het voeren van die procedure heeft geleden. Onder bijzondere gevallen wordt in de literatuur en rechtspraak verstaan “zeer schrijnende gevallen”, zoals kennelijk chicaneus, althans onredelijk procesgedrag. Dat daarvan sprake is, is niet gebleken. De conclusie luidt derhalve dat er geen grond is voor een volledige toekenning van de proceskosten buiten de forfaitaire kosten om.
4.16.
Tot slot heeft Fintex, onder overlegging van kwitanties, vergoeding gevraagd van de vertaalkosten van de vertaler ad € 171,60 en de kosten van de notaris ad € 1.143,76, derhalve in totaal € 1315,36. Het betreft de kosten van vertaling van processtukken vanuit het Tsjechisch naar het Nederlands en de kosten van de notaris om de authenticiteit van de overgelegde stukken aan te tonen. Deze kosten zullen worden toegewezen nu Fintex deze kosten heeft moeten maken om haar verweer in deze procedure te onderbouwen. Deze post zal worden toegewezen als onderdeel van de proceskosten.
4.17.
Kalpesh zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de door Fintex in Nederland gemaakte proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fintex worden begroot op:
- overige kosten € 1.315,36
- salaris advocaat
1.421,00(1,0 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 2.736,36
voorts in conventie en in reconventie
4.18.
De toegekende bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente en niet met de wettelijke handelsrente, nu deze bedragen niet hun grondslag vinden in de handelsovereenkomst van partijen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Kalpesh in de proceskosten aan de zijde van Fintex tot op heden begroot op € 4.734,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van acht dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.5.
verklaart voor recht dat het beslag van Kalpesh onrechtmatig was.
5.6.
veroordeelt Kalpesh om aan Fintex te betalen een bedrag van USD 10.725,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van acht dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt Kalpesh in de proceskosten aan de zijde van Fintex tot op heden begroot op € 2.736,36, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van acht dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Brand en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2015. [1]

Voetnoten

1.type: 1959