ECLI:NL:RBDHA:2015:15272

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2015
Publicatiedatum
24 december 2015
Zaaknummer
C/09/495072 / HA ZA 15-981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake inbreuk op Gemeenschapsmodel en Gemeenschapsmerk met betrekking tot schaatshulp Bobby

Op 23 december 2015 heeft de Rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap ICE WORLD INTERNATIONAL B.V. en de gedaagden, die niet verschenen zijn. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Mak, vorderde onder andere een verbod op inbreuken op haar Gemeenschapsmodel en Gemeenschapsmerk met betrekking tot de schaatshulp Bobby. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen, omdat het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, met uitzondering van de vorderingen die betrekking hebben op handelingen buiten Nederland. De gedaagden zijn geboden om binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis iedere inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van eiseres in Nederland te staken en gestaakt te houden. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor iedere dag dat zij in strijd handelen met de geboden. De proceskosten zijn aan de zijde van eiseres toegewezen, tot op heden begroot op € 1.539,84. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van het bepaalde over de bevoegdheid.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/495072 / HA ZA 15-981
Vonnis van 23 december 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ICE WORLD INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Soest,
eiseres,
advocaat mr. M.A. Mak te Alkmaar,
tegen

1.[GEDAAGDE 1],

wonende te [woonplaats] (Portugal),
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
AM THE EXPERIENCE GROUP,
gevestigd te Braga (Portugal),
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 15;
  • de akte houdende overlegging producties van 28 oktober 2015 met producties 16 t/m 19;
  • de akte houdende overlegging producties van 11 november 2015 met producties A t/m C;
  • het tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de feiten en het gevorderde wordt verwezen naar het gestelde in de aangehechte kopie van de dagvaarding.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat zij gelet op artikelen 80 lid 1 en 81 aanhef en sub a en 82 lid 5 Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (hierna: GModVo) en artikel 3 van de betreffende Uitvoeringswet bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van eiseres gegrond op haar Gemeenschapsmodel, omdat het gestelde schadebrengende feit zich in Nederland voordoet. De bevoegdheid is op grond van artikel 83 lid 2 GModVo beperkt tot het grondgebied van Nederland.
2.3.
De rechtbank stelt verder vast dat zij gelet op artikelen 95 lid 1 en 96 aanhef en sub a en 97 lid 5 Verordening (EG) 207/2009 inzake het Gemeenschapsmerk (hierna: GMVo) en artikel 3 van de betreffende Uitvoeringswet bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van eiseres gegrond op haar Gemeenschapsmerk, omdat het gestelde schadebrengende feit zich in Nederland voordoet. De bevoegdheid is op grond van artikel 98 lid 2 GMVo beperkt tot het grondgebied van Nederland.
2.4.
De rechtbank stelt tot slot vast dat zij gelet op artikel 7 lid 2 Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, inwerkingtreding (EEX-Vo) bevoegd is kennis te nemen van de vordering gegrond op de Auteurswet omdat het gestelde schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of kan voordoen.
2.5.
De vorderingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen, met dien verstande dat gezien het voorgaande het onder I en II gevorderde verbod zal worden beperkt tot Nederland. Voor het gevorderde en de gronden van de beslissing, waaronder begrepen de feiten, wordt verwezen naar het gestelde in de dagvaarding. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd. Voor zover de vorderingen overigens op onderdelen worden afgewezen, geldt dat voor het gevorderde geen wettelijke grondslag bestaat of dit onnodig aanleiding geeft tot executiegeschillen.
2.6.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Door eiseres is een proceskostenveroordeling overeenkomstig artikel 1019h Rv gevorderd. Eiseres heeft evenwel nagelaten een specificatie in het geding te brengen. Derhalve zullen de proceskosten worden toegewezen conform het liquidatietarief, derhalve € 77,84 + € 33,- aan kosten betekening, € 613,- aan griffierecht en € 816,- aan kosten advocaat.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vorderingen onder I en II voor zover de gevorderde geboden zien op handelingen buiten Nederland;
3.2.
gebiedt gedaagden ieder om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op het Gemeenschapsmodel van eiseres vermeld in de dagvaarding met betrekking tot schaatshulp Bobby, waaronder het gebruik van schaatshulp Belugga, in Nederland te staken en gestaakt te houden;
3.3.
gebiedt gedaagden ieder om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op het Gemeenschapsmerk van eiseres vermeld in de dagvaarding met betrekking tot schaatshulp Bobby, waaronder het gebruik van schaatshulp Belugga ter onderscheiding van een ijsbaan, in Nederland te staken en gestaakt te houden;
3.4.
gebiedt gedaagden ieder om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de auteursrechten van eiseres vermeld in de dagvaarding met betrekking tot schaatshulp Bobby, waaronder het openbaarmaken en verveelvoudigen van schaatshulp Belugga, in Nederland te staken en gestaakt te houden;
3.5.
veroordeelt gedaagden ieder afzonderlijk aan eiseres een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van de dag dat de betrokken gedaagde in strijd handelt met het onder 3.2, en/of 3.3, en/of 3.4 genoemde gebod dan wel, naar keuze van eiseres, aan eiseres een dwangsom te betalen van € 250,- per inbreukmakend product met een maximum van € 100.000,-;
3.6.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiseres, tot op heden begroot op € 1.539,84;
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad met uitzondering van het onder 3.1 bepaalde;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.M. Loos en door mr. E.F. Brinkman in het openbaar uitgesproken op 23 december 2015.