3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Ten aanzien van het onder 1 eerste cumulatief ten laste gelegde feit
Verklaring aangeefster
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 29 juni 2014 naar Gouda is gefietst om daar haar vriendin [getuige 1] te ontmoeten. De aangeefster zag dat [verdachte] , te weten de verdachte, kwam aanlopen. De aangeefster hoorde dat de verdachte na een paar minuten vroeg of zij een snoepje wilde. Zij gaf een klein witkleurig hard snoepje met de afdruk van een dominosteen. De aangeefster dacht dat het een pepermuntje was en stak het in haar mond. Nadat de aangeefster het snoepje had doorgeslikt, zag en hoorde zij dat de verdachte heel hard begon te lachten en zei “het was geen snoepje maar een XTC-pil”.
De rechtbank is – anders dan de raadsman – van oordeel dat de verklaring van de aangeefster als betrouwbaar kan worden aangemerkt en voor het bewijs kan worden gebezigd. De verklaring wordt, voor wat betreft de gevolgen van het innemen van de pil, ondersteund door de verklaring van de arts Dalhuijsen. Daarnaast is uit het toxicologische onderzoek gebleken dat de urine van de aangeefster daadwerkelijk amfetamine, MDMA en MDA bevatte.
Verklaring getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3]
Voorts wordt de verklaring van de aangeefster ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] . Zij heeft verklaard dat zij zich met [slachtoffer] en [verdachte] bevond in Oosterwei te Gouda. Na een tijdje kwam [slachtoffer] naar haar toe en zei dat [verdachte] haar een pil had gegeven. [verdachte] had gezegd dat zij het met cola moest innemen. [slachtoffer] wist niet wat zij moest doen en zei dat zij de pil had ingenomen omdat zij dacht dat het een snoepje was. [getuige 1] hoorde [verdachte] zeggen “Nee joh [slachtoffer] , dat was geen pilletje”.
Uit de verklaring van [getuige 1] blijkt dat zij niet aanwezig was bij het verstrekken van de pil aan de aangeefster, zodat het niet meer dan logisch is dat zij over deze feitelijke gang van zaken geen verklaring heeft afgelegd.
Daarnaast hebben de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] een belastende verklaring afgelegd omtrent de verdachte, waarin de verklaring van de aangeefster wordt ondersteund. Zo heeft [getuige 2] verklaard dat zij na het voorval tussen [verdachte] en [slachtoffer] een gesprek tussen [verdachte] , [getuige 3] en [getuige 1] heeft opgenomen en dat zij [verdachte] hoorde zeggen “ [slachtoffer] was zelf zo dom dat ze het genomen had” en “als ze dood gaat kan het mij niet schelen, ik zeg toch dat ik haar niet ken, ik ben een harteloos persoon”.[getuige 3] heeft verklaard dat [verdachte] haar vertelde dat zij een pil aan [slachtoffer] had gegeven, waarvan [slachtoffer] niet wist dat het XTC was. [verdachte] moest telkens lachen toen zij het verhaal vertelde en zij zei dat het de beste dag van haar leven was geweest. [getuige 3] heeft voorts verklaard dat [verdachte] tegen haar zei dat het om een domino XTC-pil ging.
De verklaring van de verdachte, inhoudende dat zij sinds het incident en de in haar ogen valse beschuldigingen geen contact meer heeft gehad met [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] , acht de rechtbank op grond van vorenstaande verklaringen niet aannemelijk.
Geluidsfragment
Het geluidsfragment dat door de [getuige 2] is opgenomen, is overhandigd aan [slachtoffer] en haar moeder.De politie heeft het geluidsfragment beluisterd en vergeleken met de stem en de wijze van praten tijdens het verhoor van de verdachte. Het is [verbalisant] opgevallen dat de manier van praten mogelijk hetzelfde is, met name als de verdachte haar stem verhief en geïrriteerd raakte, waardoor haar accent veranderde van Nederlands naar Nederlands met een Marokkaanse tongval.
Facebook- en WhatsAppgesprek met getuige [broer van aangeefster]
De [broer van aangeefster] , heeft ook een verklaring afgelegd naar aanleiding van gesprekken die hij met de verdachte heeft gevoerd via Facebook en WhatsApp. Hij maakte zich zorgen over de toestand van de aangeefster na het innemen van de pil en heeft contact gezocht met de verdachte.De print screens van de gesprekken zijn aan de politie overhandigd en achter het proces-verbaal gevoegd.
De print screens van de gesprekken zijn aan de verdachte ter terechtzitting voorgehouden. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat zij de genoemde WhatsApp en Facebook-gesprekken heeft gevoerd, zij heeft slechts ontkend dat zij in het gesprek heeft gezegd dat zij in Rotterdam was op de dag van het incident, zoals te lezen is op de print screen op bladzijde 31. Zij heeft voorts verklaard dat zij alleen ’s nachts contact heeft gehad met [broer van aangeefster] en dat de genoemde tijden bij de berichten niet juist zijn. Op de vraag of zij verstand heeft van pillen, zoals zij blijkens de print screen op bladzijde 35 heeft gezegd, heeft de verdachte verklaard dat haar ex-vriend verstand had van pillen.
Getuigen [getuige 4] en [getuige 5]
Voorts zijn [getuige 4] en de [getuige 5] gehoord door de politie. Beide getuigen hebben verklaard dat getuige [getuige 4] in de periode van april tot het begin van de zomervakantie zowel op straat als via Facebook is benaderd door de verdachte met de vraag of hij XTC-pillen wilde kopen, dan wel mensen wist die XTC-pillen wilden kopen. Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat zij zag dat de verdachte een zakje bij zich had met daarin een soort dominosteentje, een klein wit pilletje van anderhalve centimeter. [getuige 4] heeft verklaard dat [verdachte] hem foto’s heeft gestuurd van een pil met een dominosteentje.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen voldoende is gebleken dat de verdachte een pil, welke amfetamine, MDMA en MDA bevatte, aan de aangeefster heeft verstrekt. Dat de aangeefster niet wist dat dit een XTC-pil was, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken uit de verklaring van de aangeefster en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] . Blijkens de aangifte heeft de aangeefster de pil opgegeten in de veronderstelling dat het een pepermuntje was. De rechtbank acht ook voldoende aannemelijk dat het door de verdachte is gepresenteerd aan de aangeefster als een snoepje of pepermuntje en niet als XTC en dat zij daarmee het schadelijke karakter heeft verzwegen. Gelet op de verklaringen van [getuige 4] en getuige [getuige 5] en de print screen van het gesprek tussen de getuige [broer van aangeefster] en de verdachte, waarin zij heeft verklaard dat zij veel verstand heeft van pillen, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte wist dat het tablet dat zij aan de aangeefster heeft verstrekt voor het leven of de gezondheid schadelijk was. Het betrof immers een zogenoemde domino XTC-pil, waarvan uit onderzoek door Trimbos is gebleken dat deze pil een gevaarlijk hoge dosis MDMA bevat en fatale gevolgen kan hebben.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich op 29 juni 2014 te Gouda schuldig heeft gemaakt aan het uitdelen van een tablet, welke amfetamine, MDMA en MDA bevatte, terwijl zij wist dat dit tablet voor het leven of de gezondheid schadelijk was en zij dat schadelijke karakter heeft verzwegen, zoals ten laste gelegd onder 1 eerste cumulatief.
Ten aanzien van het onder 1 tweede cumulatief ten laste gelegde feit
Dat bij de aangeefster pijn en letsel is ontstaan als gevolg van het onder 1 eerste cumulatief ten laste gelegde feit, staat buiten discussie. De rechtbank dient te beoordelen of de verdachte zich met voornoemde handeling ook schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke mishandeling, te weten het benadelen van de gezondheid van de aangeefster.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de mishandeling van de aangeefster door de verdachte. De verdachte heeft aan de aangeefster een tablet uitgedeeld, welke amfetamine, MDMA en MDA bevatte, en welke, blijkens het voornoemde onderzoek van het Trimbosinstituut, een gevaarlijk hoge dosis MDMA bevat en fatale gevolgen kan hebben. Dat verdachte op de hoogte was van het gevaar van deze pil blijkt (onder meer) uit het geluidsfragment waarin is te horen dat verdachte vertelt dat het levensgevaarlijke pillen zijn en dat er iemand aan is overleden.Dit heeft de verdachte er echter niet van weerhouden om het tablet toch aan de aangeefster te geven en haar aan te sporen de tablet ook daadwerkelijk in te nemen. Hiermee heeft zij dan ook de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer door het innemen van deze pil schade aan haar gezondheid zou oplopen.
Ingevolge art. 300 lid 4 van het Wetboek van Strafrecht is met mishandeling als bedoeld in artikel 300 lid 1 van die wet gelijkgesteld het opzettelijk benadelen van de gezondheid.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich op 29 juni 2014 te Gouda, met het onder 1 eerste cumulatief ten laste gelegde feit, voorts schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke mishandeling van de aangeefster, te weten de opzettelijke benadeling van haar gezondheid, zoals ten laste gelegd onder 1 tweede cumulatief.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de onder 1 eerste cumulatief en tweede cumulatief ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de verdachte op 29 juni 2014 te Gouda opzettelijk een tablet, welke amfetamine, MDMA en MDA bevatte – zijnde een middel als bedoeld in de bij Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, heeft verstrekt aan de aangeefster. De rechtbank is derhalve van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit.