ECLI:NL:RBDHA:2015:1506
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verblijf van Pakistaanse vreemdeling bij Belgische partner in Nederland ondanks huwelijk
In deze zaak verzocht een Pakistaanse vreemdeling om verblijf in Nederland bij zijn Belgische partner, die als EU-burger in Nederland verblijft. De partner was echter nog gehuwd met een andere vrouw, wat door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie werd aangevoerd als reden om de aanvraag af te wijzen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat er geen duurzame relatie bestond tussen de vreemdeling en de EU-burger, enkel omdat de partner nog gehuwd was. De rechtbank verwees naar de Europese richtlijn die stelt dat een vreemdeling recht kan hebben op verblijf bij een EU-burger, mits er sprake is van een deugdelijk bewezen duurzame relatie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de relatie niet als duurzaam kon worden beschouwd, en dat de hoorplicht was geschonden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eiser.