5.1De rechtbank overweegt dat de VWEU een gewijzigde versie is van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). In het VWEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Artikel 80 van het VWEU is opgenomen in het hoofdstuk
“Beleid inzake grenscontroles, asiel en immigratie”en luidt:
“Aan het in dit hoofdstuk bedoelde beleid van de Unie en de uitvoering daarvan liggen de beginselen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, ook op financieel vlak, ten grondslag. De handelingen van de Unie die uit hoofde van dit hoofdstuk worden vastgesteld, bevatten telkens wanneer dat nodig is, passende bepalingen voor de toepassing van dit beginsel”. De rechtbank acht het beroep hierop onvoldoende onderbouwd. Van belang daarbij acht de rechtbank dat het niet aannemelijk is dat artikel 80 van het VWEU rechtstreekse werking heeft, aangezien de inhoud van dit artikel niet onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is maar slechts beleidskaders aan de lidstaten geeft. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder terecht de behandeling van het asielverzoek van eiser niet aan zich getrokken. Evenmin heeft verweerder aanleiding hoeven zien om op grond van artikel 17 van de Verordening de aanvraag naar zich toe te trekken.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Verzoek om voorlopige voorziening
9. Indien tegen een besluit beroep bij de rechtbank is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
10. Nu in de hoofdzaak wordt beslist, is aan het verzoek het belang komen te ontvallen, zodat dit reeds daarom niet voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.