Uitspraak
Machtiging tot uithuisplaatsing
Beschikking op het op 22 januari 2015 ingekomen verzoekschrift van:
Procedure
Feiten
Verzoek en verweer
Beoordeling
Beslissing
juni 2015;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. Het verzoek tot uithuisplaatsing werd ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die belast is met de zorg voor de minderjarige. De kinderrechter heeft eerder op 22 januari 2015 een spoedmachtiging verleend, die op 23 januari 2015 werd bevestigd. De minderjarige was onder toezicht gesteld op 22 september 2014, en er waren zorgen over haar gedrag en ontwikkeling, waaronder hechtingsproblemen en mogelijke trauma's.
Tijdens de zitting op 3 februari 2015 werd de situatie van de minderjarige besproken. De kinderrechter oordeelde dat de zorgen over de minderjarige ernstig waren en dat zowel de thuissituatie bij de moeder als bij de vader onvoldoende veilig werd geacht. De kinderrechter hechtte veel waarde aan het advies van Stek Jeugdhulp, dat aangaf dat observatie en diagnostiek noodzakelijk waren om de juiste hulp te bieden. De kinderrechter besloot daarom de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tot 1 juli 2015, met als doel om de minderjarige in een neutrale omgeving te observeren en te diagnosticeren.
De verzoeken tot het vaststellen van contact- en zorgregelingen werden afgewezen, omdat de problematiek van de minderjarige zeer zorgelijk was en het onduidelijk was wat de oorzaak van haar probleemgedrag was. De kinderrechter gaf aan dat de jeugdbeschermer de ontwikkeling van de minderjarige in de gaten zou houden en kon inschatten of contact met de ouders mogelijk zou zijn. De behandeling van het verzoek voor het overige werd aangehouden tot een nader te bepalen zitting.