Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
6.3.3De strafverzwarende omstandigheden
Blijkens verdachtes Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 september 2014 is hij reeds vele malen onherroepelijk veroordeeld voor geweldsmisdrijven.
Daarnaast neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Verdachte is de woning van een schijnbaar willekeurig hem onbekend slachtoffer met geweld binnengedrongen, waarna hij het slachtoffer in haar eigen woning heeft verkracht. Daarbij heeft verdachte niet alleen gedreigd met geweld maar heeft hij ook daadwerkelijk geweld gebruikt en is hij, ondanks verzoeken van het slachtoffer om te stoppen, meermalen bij haar seksueel binnengedrongen. Ook heeft hij haar – vergeefs – opgedragen seksuele handelingen bij hem te verrichten. Hij heeft haar gefilmd en hij heeft geïnsinueerd dat hij haar zou laten vermoorden als hij zou worden opgepakt. Het slachtoffer heeft naast fysiek letsel ook psychisch letsel opgelopen door het handelen van verdachte. Dat zij daar tot op heden nog last van heeft blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring, die door een medewerker van Slachtofferhulp Nederland ter terechtzitting is voorgelezen. Zij wordt nog dagelijks fysiek en mentaal met de gevolgen van die verkrachting geconfronteerd. Verder heeft verdachte bij het seksueel binnendringen geen condoom gebruikt, waardoor het slachtoffer enige tijd heeft moeten leven met de onzekerheid of zij mogelijk een seksueel overdraagbare aandoening zoals HIV had opgelopen. Totdat dit kon worden uitgesloten heeft zij bijna een maand anti HIV medicatie moeten innemen, welke medicatie vervelende bijwerkingen heeft. Al deze strafverzwarende omstandigheden geven in beginsel aanleiding tot de oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijk langere duur dan het hiervoor genoemde uitgangspunt.
6.3.4De rapportages
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht geslagen op de volgende stukken:
- Een Pro Justitia-rapport psychologisch onderzoek d.d. 18 november 2014, opgesteld door dr. R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog, en diens aanvullende rapport van 28 oktober 2015;
- een Pro Justitia-rapport psychiatrisch onderzoek d.d. 19 november 2014, opgesteld door J. Marx, psychiater;
- een Pro Justitia-rapport d.d. 18 mei 2015, opgesteld door N. ter Borg, psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog, R.J.P. Rijnders, psychiater, en B.H. Boer, klinisch psycholoog en supervisor, allen verbonden aan het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC-rapport);
- de reclasseringsadviezen van Palier van 25 november 2014 en 24 augustus 2015, opgesteld door R. Liekens-Willems, reclasseringswerker, en haar aanvullende Maatregelrapport van 10 november 2015.
Stoornissen en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens
De psycholoog Bullens, de psychiater Marx en de deskundigen van het PBC komen allen tot de conclusie dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het misdrijf sprake was een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van alcohol- en cannabismisbruik/-afhankelijkheid en trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast bestaan sterke aanwijzingen dat ook sprake is van beperkte verstandelijke capaciteiten.
Toerekeningsvatbaarheid
De psycholoog Bullens en de deskundigen van het PBC komen alle tot verschillende conclusies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De rechtbank zal de rapportage van de psychiater Marx terzijde schuiven, nu hij geen (volledig) diagnostisch beeld heeft kunnen verkrijgen, omdat verdachte de door hem gestelde verdiepende vragen heeft ontweken of niet heeft beantwoord.
De psycholoog Bullens heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake was van een verminderde mate van controle over zijn handelen door alcoholgebruik en een hoog stressniveau met ontoereikende coping. De combinatie van verminderde oordeelsvorming door alcohol, ontoereikende coping en graag seks willen hebben, heeft een rol gespeeld bij het plegen van het misdrijf. Daarnaast is verdachte zeer impulsief en doet hij dingen zonder daarover na te denken. Bullens acht verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
De psychiater Rijnders van het PBC acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Dat komt omdat naar zijn oordeel niet kan worden onderbouwd dat de vastgestelde ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van invloed zijn geweest op het plegen van het delict. Daartegenover staat de conclusie van de psycholoog Ter Borg van het PBC, dat alcohol- en drugsgebruik de gewetens- en empathische functies van verdachte onder druk hebben gezet, waardoor zijn op directe behoeftebevrediging gerichte houding minder is afgeremd. Ter Borg acht verdachte daarom licht verminderd toerekeningsvatbaar.
Recidivegevaar
De deskundigen van het PBC hebben geen gezamenlijke conclusie kunnen geven over het herhalingsgevaar noch over de eventuele behandeling in een gedwongen kader, om de reden dat zij geen - respectievelijk slechts een beperkt verband zien tussen de stoornis van verdachte en het plegen van het misdrijf.
De psycholoog Bullens schat het recidiverisico in als hoog. Hij baseert dit onder meer op de eerdere veroordelingen voor zowel seksuele- als niet-seksuele geweldsdelicten, de beperkte positieve sociale contacten van verdachte tegenover de vele negatieve contacten, de desinteresse van verdachte in het welzijn van anderen, zijn impulsief handelen, zijn alcoholafhankelijkheid die hem beperkt in het nemen van overwogen beslissingen, de problematische samenwerking met de hulpverlening en zijn enigszins seksuele preoccupatie.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in het verleden dingen heeft gedaan, zonder daar eerst over na te denken. Hierdoor is hij meermalen in de problemen geraakt en heeft hij, blijkens zijn strafblad, ook vele strafbare feiten gepleegd. Daarnaast heeft hij verklaard dat ook de verkrachting in een opwelling heeft plaatsgevonden, hetgeen hij wijt aan zijn alcoholgebruik.
De rechtbank constateert dat de verklaringen van verdachte ter terechtzitting, het aanzienlijke strafblad van 32 pagina’s, en het beeld dat de rechtbank van verdachte heeft gekregen, goed passen bij de inhoud van de rapportage van Bullens. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de deskundigen van het PBC bij de vraag omtrent het recidiverisico zich voornamelijk hebben gericht op het zedenaspect van het misdrijf en de bijkomende geweldsaspecten onvoldoende zichtbaar in het onderzoek hebben betrokken.
Naar het oordeel van de rechtbank is de rapportage van Bullens op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en worden de conclusies gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over en maakt deze tot de hare en acht verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Behandelmogelijkheden
Bullens adviseert een klinische behandeling van verdachte. Het ontbreekt verdachte aan stabiliteit om in een ambulant kader aan zijn alcohol- en persoonlijkheidsproblematiek te werken. De kans op terugval is hoog en in het verlengde daarvan het herhalingsgevaar evenzo. Verdachte wil echter enkel hulp voor huisvesting en dagbesteding. Gezien het vorenstaande zal TBS met voorwaarden hoogst waarschijnlijk niet werken. Dan resteert enkel nog TBS met dwangverpleging als mogelijk juridisch kader.
Daarnaast heeft Bullens ter terechtzitting als contra-indicatie voor het opleggen van TBS met voorwaarden naar voren gebracht dat hij het hoogst onwaarschijnlijk acht dat verdachte door een intake bij een Forensisch Psychiatrische Kliniek zal komen. Dergelijke instanties verwachten namelijk van patiënten dat zijzelf actief meedenken bij het opstellen van een behandelplan. Verdachte is daartoe niet in staat, aangezien hij geen inzicht heeft in zijn eigen problematiek.
Volgens reclasseringswerker Liekens-Willems is een meldplicht in het kader van een voorwaardelijk strafdeel niet aan de orde. Dit kader is te vrijblijvend en de consequentie, het tenuitvoerleggen van het voorwaardelijk strafdeel, maakt onvoldoende indruk op verdachte. Alle eerder opgelegde meldplichten zijn namelijk negatief retour gezonden. Over een maatregel van TBS met dwangverpleging overweegt zij voorts dat binnen een sterk gestructureerde en hoog beveiligde omgeving, met weinig ruimte om zich te kunnen onttrekken aan begeleiding en behandeling, er mogelijk kans is op aanvaardbaar herstel.