ECLI:NL:RBDHA:2015:14171

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
C/09/481928 / FA RK 15-686
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden van een vermiste persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2015 een beschikking gegeven inzake een verzoekschrift tot het verkrijgen van een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden. Het verzoek is ingediend door de echtgenote van de vermiste, die in 2009 naar Nederland is gevlucht. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de verzoekster. Tijdens de zitting op 13 juli 2015 was de verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, en was er een tolk aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster een onbekende nationaliteit heeft, maar volgens een rapport van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft zij de Somalische nationaliteit. De nationaliteit van de vermiste is onbekend.

De rechtbank heeft de rechtsmacht vastgesteld op basis van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en heeft het Nederlandse recht toegepast. De beoordeling van de zaak is gebaseerd op artikel 1:413 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat belanghebbenden de rechtbank kunnen verzoeken om de vermiste op te roepen en, indien het bestaan van de vermiste onzeker is, een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden te geven. De verzoekster heeft gesteld dat zij in 2009 naar Nederland is gevlucht zonder de vermiste en dat zij van haar moeder in Kenia heeft vernomen dat de vermiste zou zijn overleden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestaan van de vermiste onzeker is en dat het verzoek gegrond is. De officier van justitie heeft ook geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek. De rechtbank heeft bepaald dat de verzoekster de vermiste moet oproepen via advertenties in zowel Nederland als Somalië, en heeft een termijn van drie maanden gesteld voor de oproeping. De beschikking is gegeven door de rechters en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 15-686
Zaaknummer: C/09/481928
Datum beschikking: 24 augustus 2015

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden

Beschikking op het op 30 januari 2015 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] ,

verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. P. Kramer-Ograjensek te Sittard.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht en de brief d.d. 4 maart 2015, met bijlagen, van de zijde van verzoekster;
  • de brief d.d. 10 april 2015, met bijlage, van de zijde van verzoekster.
Op 13 juli 2015 is de zaak ter terechtzitting behandeld door mr. A.M.A. Keulen, rechter-commissaris. Hierbij zijn verschenen: verzoekster met haar advocaat en de heer [naam] als tolk voor verzoekster.
Na de terechtzitting heeft de rechtbank op 4 augustus 2015 de conclusie van de officier van justitie ontvangen.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt er thans toe dat de rechtbank zal gelasten [naam vermiste] (hierna ook te noemen: de vermiste) op te roepen teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken, en, zo hiervan niet blijkt, zal verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat.

Feiten

Volgens het door verzoekster overgelegde rapport van eerste gehoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) d.d. 29 december 2009 is verzoekster de echtgenote van de vermiste.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verzoekster heeft blijkens het door de rechtbank ambtshalve geraadpleegde systeem ingevolge de Wet Basisregistratie personen (BRP) een onbekende nationaliteit. Volgens het rapport van eerste gehoor van de IND heeft verzoekster de Somalische nationaliteit.
Het is de rechtbank onbekend wat de nationaliteit van de vermiste is.
De rechtbank is op grond van artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd van het voorliggend verzoek kennis te nemen en past bij gebrek aan nadere conflictregels het Nederlandse recht toe.
Inhoudelijke beoordeling
Artikel 1:413, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), bepaalt dat, indien het bestaan van een persoon onzeker is en de in het tweede lid aangegeven tijdruimte is verlopen, belanghebbenden de rechtbank kunnen verzoeken dat zij hun zal gelasten de vermiste op te roepen teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken, en dat zij, zo hiervan niet blijkt, zal verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat.
Artikel 1:413, tweede lid, sub a, BW bepaalt dat de tijdruimte, te rekenen van het vertrek van de vermiste of de laatste tijding van zijn leven, vijf jaren beloopt. Sub b van voormeld artikel bepaalt dat de termijn wordt verkort tot een jaar indien de betrokkene gedurende die periode wordt vermist en de omstandigheden zijn dood waarschijnlijk maken.
Nu de in genoemd wetsartikel aangegeven tijdsruimte is verstreken en verzoekster kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:413 BW, kan verzoekster worden ontvangen in haar verzoek.
Verzoekster legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij in 2009 naar Nederland is gevlucht, zonder meereizen van de vermiste. Zij heeft van haar moeder, die in Kenia verblijft, vernomen dat de vermiste was overleden, aldus verzoekster. Verzoekster heeft in dat kader een kopie van een ‘death notification’ overlegd, waaruit zou blijken dat de vermiste op 10 april 2010 zou zijn overleden. Verzoekster heeft daarnaast een tweetal brieven van de Visadienst uit 2010 overgelegd waaruit zou volgen dat zij geen afgifte van een machtiging tot voorlopige verblijf ten behoeve van de vermiste heeft aangevraagd. Verzoekster heeft in dat verband gesteld dat zij op dat moment al op de hoogte was van het overlijden van de vermiste en dat zij om die reden geen aanvraag ten behoeve van hem heeft gedaan.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het bestaan van de vermiste onzeker is.
De officier van justitie concludeert tot toewijzing van het verzoek.
Gelet op het voren overwogene is het verzoek op de wet gegrond en – vooralsnog, in afwachting van het resultaat van de wettelijk voorgeschreven oproeping van de vermiste – voor toewijzing vatbaar.
Nu het laatste levensteken van de vermiste uit Somalië is gekomen, zal de rechtbank bepalen dat verzoekster de vermiste ook bij advertentie in een landelijk verschijnend dagblad in Somalië dient op te roepen, in een voor de vermiste begrijpbare taal.

Beslissing

De rechtbank:
beveelt verzoekster de vermiste bij advertentie op te roepen met inachtneming van een termijn van drie maanden om te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank van
7 december 2015 te 9.00 uur, teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken;
bepaalt dat de advertenties volgens aangehecht model tijdig zullen worden geplaatst in:
- een landelijk verschijnend dagblad in Nederland;
- een landelijk verschijnend dagblad in Somalië;
- in de Nederlandse Staatscourant;
en dat verzoekster tot bewijs van de oproepingen een exemplaar van voormelde dagbladen en van de Nederlandse Staatscourant waarin de vermiste is opgeroepen, zal dienen over te leggen tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting;
bepaalt dat deze beschikking heeft te gelden als oproeping van verzoekster;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de
verklaring van rechtsvermoeden van overlijdenaan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. Verloop, M.T. Nijhuis en A.M.A Keulen, bijgestaan door mr. L. Mos als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 augustus 2015.

Oproep

De rechtbank te 's-Gravenhage heeft de oproeping bevolen van de vermiste:
naam: [naam vermiste] / [naam vermiste] ,
leeftijd: circa 45 jaar oud,
laatst bekend adres: Wijk Wadajir, Subwijk Saraha, Somalië,
ter terechtzitting van deze rechtbank, op: 7 december 2015 te 9.00 uur
,
in verband met een ingediend verzoekschrift tot het verkrijgen van een verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat,
Voor inlichtingen: mr. P. Kramer-Ograjensek te Sittard, Nederland.