ECLI:NL:RBDHA:2015:13907
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van een affectieve relatie en de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Hardcore Holding B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster], onder de voorwaarde dat deze overeenkomst als een arbeidsovereenkomst zou worden aangemerkt. De kantonrechter heeft op 30 november 2015 uitspraak gedaan. De feiten van de zaak zijn dat [NW], een vertegenwoordiger van Hardcore, en [verweerster] een affectieve relatie hadden die in augustus 2015 eindigde. Ondanks het ondertekenen van een arbeidsovereenkomst op 13 juli 2011, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er nooit sprake is geweest van een gezagsverhouding en dat [verweerster] geen arbeid heeft verricht. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst enkel diende om [verweerster] financieel te ondersteunen en niet als een arbeidsovereenkomst kon worden gekwalificeerd. Hierdoor werd het verzoek tot ontbinding afgewezen.
Daarnaast heeft [verweerster] verzocht om een transitievergoeding, maar ook dit verzoek werd afgewezen omdat de overeenkomst niet als een arbeidsovereenkomst kon worden aangemerkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtens relevante grondslag was voor het toekennen van een vergoeding. Tot slot werd het verzoek van [verweerster] om te verklaren dat zij niet de status van [functie] had, afgewezen omdat [NW] had aangegeven zijn medewerking te verlenen aan het beëindigen van deze status bij de Belastingdienst. De beslissing was dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.