Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de brief van mr. De Lange aan de voorzieningenrechter van 18 augustus 2015 met daarbij gevoegd de dagvaarding van 14 augustus 2015 en bijbehorende producties 1-48;
- de bij brief van mr. Hoyng aan de voorzieningenrechter van 16 september 2015 op voorhand ingediende conclusie van antwoord met daarbij producties 1-39;
- de akte houdende overlegging reactieve producties van Agfa, met producties 49-65;
- de brief van mr. Hoyng van 25 september 2015 met de producties 40 t/m 43;
- de mondelinge behandeling op 2 oktober 2015;
- de pleitnota van Agfa;
- de pleitnota van Fuji.
2.De feiten
‘Method for making positive photosensitive lithographic printing plate’, in de niet bestreden Nederlandse vertaling luidend
‘Werkwijze voor het produceren van positieve lichtgevoelige lithografische drukplaten’. Het octrooi is verleend op 10 november 2004 op een aanvrage daartoe van 5 augustus 1997, ingediend door Mitsubishi Chemical Corporation, welke entiteit in augustus 2004 door Agfa is overgenomen. De aanvrage roept de voorrang in van JP 20701396 van 6 augustus 1996, JP 30272296 van 14 november 1996 en JP 926497 van 22 januari 1997. EP 327 is, behalve in Nederland, van kracht in Oostenrijk, België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië.
‘Method of making a positive photosensitive lithographic printing plate’. EP 487 is verleend op 6 mei 2015 op een aanvrage daartoe van 5 augustus 1997 en roept dezelfde voorrang in als EP 327. EP 487 is, behalve in Nederland, van kracht in Oostenrijk, België, Zwitserland, Duitsland, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Griekenland, Ierland, Italië, Liechtenstein, Luxemburg, Monaco, Portugal en Zweden. EP 487 wordt, behalve door Agfa, mede gehouden door Eastman Kodak Company te Rochester, New York, Verenigde Staten van Amerika. EP 327 en EP 487 zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als ‘de octrooien’. De andere twee divisionals betreffen EP 1 655 132 (hierna: EP 132) en EP 1 747 884 (hierna: EP 884).
“Option Cross-License Agreement in CTP Field”(hierna: de CTP-overeenkomst) overeengekomen. Deze overeenkomst, met ‘
effective date’1 januari 2003, houdt, kort gezegd, in dat beide partijen voor een bepaalde, in artikel 1.6 neergelegde, pool van octrooien zes licentieopties kunnen uitoefenen. De CTP-overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
“Fuji activities that have recently come to our attention”. In de brief refereert Agfa aan de uitkomst van de onder 2.4. bedoelde procedures en stelt zij zich verder op het standpunt dat EP 327 niet onder de werking van de CTP-overeenkomst valt. In de brief wordt gewezen op de mogelijkheid om geschillen over de uitleg van de CTP-overeenkomst onderwerp van arbitrage te maken.
claim charts(bewijs van inbreuk) te doen toekomen. Bij e-mail van 12 mei 2014 geeft Agfa aan eerst de uitkomsten van een bespreking tussen partijen die in München zal plaatsvinden af te willen wachten. Die bespreking heeft evenwel geen doorgang gevonden.
exercise the option under the Option Cross License Agreement in CTP Field for Subject Patent EP 0823327 and all its Corresponding Patents, which means all patents which originate from any of the following priority applications: JP 20701396. JP 30272296 and JP 926497.Therefore, please regard this letter as Fujifilm's formal exercise of its option under articles 2.2 and 2.3 of the Option Cross License Agreement in CTP Field.
3.Het geschil
Dear [naam contactpersoon]
4.De beoordeling
bevoegdheid
‘jarenlang op het verkeerde been [is] gezet’wordt voorshands niet aannemelijk geacht. Fuji heeft er in eerste termijn terecht op gewezen dat Agfa zelfs met intern marketingmateriaal van Fuji uit 2011 op de proppen komt waarin aangegeven wordt dat de Fujiplaten wèl tegen wit (dag)licht kunnen (productie EP30) zodat Agfa volgens Fuji heeft geweten hoe het met de daglichtstabiliteit zat. Dit laatste heeft Agfa in tweede termijn ook niet weersproken. Evenmin wordt aannemelijk geacht dat Agfa aanvankelijk dacht dat de PLE- en PJE-platen geen inbreuk zouden maken omdat de octrooien vereisen dat de verhoging van de oplosbaarheid van de belichte delen van de platen door een niet-chemische verandering wordt veroorzaakt en van MDDS ten onrechte werd gedacht dat de ontleding daarvan een substantiële bijdrage aan het beeldvormend mechanisme zou leveren, althans dat dit Agfa van onderzoek zou hebben weerhouden; Fuji heeft er nog op gewezen dat de door Agfa aangesproken partijen in de in 2.4. bedoelde procedure een zelfde stof hadden.