Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.de rechtspersoon naar buitenlands recht STENA WECO A/S,
SKULD (GJENSIDIG),
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILEU),
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 juni 2014, met 38 producties,
- de conclusie van antwoord, met 15 producties,
- het tussenvonnis van 8 oktober 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 6 maart 2015, met de daarin genoemde akte houdende overlegging producties, tevens houdende akte ter voorbereiding op de comparitie van partijen van de Staat, met 2 producties, de akte houdende producties aan de zijde van Stena Weco c.s., met 7 producties, en de brief van mr. Waasbergen voornoemd van 20 februari 2015, met 1 productie,
2.De feiten
Tijdbevrachtingsovereenkomst en levering bunkerolie
the presence of Styrene and DCPD”, te weten Styreen en Dyclopentadieen (hierna: DCPD), gedetecteerd en in dit verband onder meer opgemerkt: “
They are probably present in the fuel in the form of a waste product that has been put into the fuel chain so that expensive disposal costs are not incurred. This is in breach of ISO08217 which states in section 5.1.(…)”. Lintec heeft de voorlaatste zin (met
“in the form of a waste product”) nadien - blijkens een brief van 27 november 2012 van Lintec aan de advocaat van Cockett - uit het rapport geschrapt.
“We appreciate vessel being able to utilize the LS fuel supplied in Rotterdam on the 14th Nov. With regards to the HS-fuel in light of the good relationship and cooperation between our companies, we agree to debunker the product at Charterers time and cost. Still waiting for supplier to advise de-bunkering details. Reverting asap.”
“the inferior fuel”.
“if we agree to de-bunker [het schip] (…)”, waaronder de vraag:
“3). Can Customer Vessel assist with the removal IE: … Pump the product off and what rate would you expect to be able to achieve and how long for the operation from start to finish?”. Daarop is intern bij Stena Weco, om 11.00 uur, een bericht gestuurd:
“Some good news. Cockett will de-bunker the ship!”In antwoord op vraag 3). heeft Stena Weco onder meer aan Cockett bericht:
“(…) VESSEL F.O. TRAN. P/P CAN BE USED FOR DEBUNKERING. EXPECTED RATE OF TRANSFER 20Cu. m PER HOUR.REQD TIME 65-70 HRS.”
“currently loading Amsterdam”met een verwachte vertrekdatum en -tijd op 23 november
“PM”en aankomstdatum op 9 december in Cristobal en vervolgens op 17 december in Quintero.
“Notwithstanding the above, I understand that you are in discussion with our Copenhagen office as to how potentially we may be able to assist. However I would again make this clear that this would be a gesture of good will only, on a strict without prejudice basis and in the full knowledge that Associated Bunker oil Contractors ABC or the Cockett Group in general would not be responsible for any costs incurred/delays etc., either direct or indirect or subsequent to any such operation.”
“ [y] . Go ahead as discussed. You debunker an replenish. We take the time loss. Send calling pls. Thanks. [x] .”
“Reftelcon [y] / [x] today we agreed to having the fuel removed and replenished by Cockett Marine Oil. Loss of time for Stena Weco’s account.
“We refer to previous discussions about the bunkers we received from you in Rotterdam for your chartered [het schip] ; these bunkers are contaminated with the additives of styrene and DCPC which is not in conformity with ISO Standard 8217. We therefore request you herewith to take the contaminated bunkers without any delay off the vessel in question and replenish the vessel with the same amount of bunkers to be in strict compliance with ISO Standard 8217 for Marine Residuals Fuels and Marine Distillate Fuels; all of the before mentioned to be done in your own name and for your own costs. (…)”
“Good afternoon, thanks for your email to which we respond without prejudice, in what we refute your suggestion that the fuel is outside of specification and dispute your suggestions below for the following reasons: . The fuel is NOT ‘contaminated’, neither are ‘additives’ present. Styrene and DCPD in small quantities are often present in blended fuels as a result of some cutter stocks used. These cutter stocks are derived from refining process and are wholly made up of hydrocarbons (I draw your attention to the wording within the ISO 8217:2005 € section 5.1 specification).
“We refer to the outstanding issue of the bunkers of [het schip] . We understand you have hired a barge to offload the bunkers and that you have permission to do so from the authorities. Without prejudice to all our rights and gestures of goodwill we are prepared to contribute 50% of the barging costs and try, jointly with yourselves, to find a solution for this problem at the earliest possible opportunity. We will, again on a without prejudice basis, provide all necessary support and guidance. We trust that this will be of assistance. We look forward to hearing from you soon.”
“Lukoil/Litasco have in principle to take the product back into their storage tanks in Rotterdam provide that: Mr […] submits written permission that the alleged offspec product may be transported to Rotterdam AND That the product may be reconditioned in their shore tank. The actual reconditioning will be done by blending this parcel with a much larger parcel of heavy fueloil stored by them. As there are no standards on the presence of styrene. DCPD in heavy fueloils, we may hope that we resolve the obvious Dilemma both for Mr. […] and our customers. The customers could present this proposal to the authorities through their lawyers and make sure that we do not implicate Lukoil in any way. The Financial consequences between the customer and Lukoil must be negotiated between them but it is felt that at This point we should go for the practical removal of the product at First opportunity. The longer we wait, the more Serious the matter will grow. May I suggest we ge tour skates on as soon as possible?”
“(…) We understand that there is a possibility that the ILT will permit the release of the Fuel Oil from its current storage facility. Without prejudice to all our rights and in particular, to our contention that the Fuel Oil is and has always been on-specification, we conform als follows:1. Subject to points 2 and 3 below, we, as the Sellers of the product to the “Buyer”and acting as the Buyer’s agent for these purposes, agree to take redelivery of the Fuel Oil.2. Our agreement to take redelivery as the Buyers agents is conditional upon the ILT no longer classifying the Fuel Oil as “waste”, enabling Sellers, as agents for the Buyers, to resell this product.3. Our agreement to take redelivery is on the basis that we are receiving back Fuel oil which is materially the samen product as delevired to the Buyers on 14th November 2012, being in compliance with ISO8217 and showing no evidence of degradation.For the avoidance of doubt, Sellers as agents will directly and/through the physical supplieres, seek to resell the Fuel Oil to minimise and mitigate losses for all Parties.”
“As agreed I will send you this mail, wherin stated that the Fuel Oil that was loaded to one of your ships namely [het schip], is polluted with chemicals as styren and DCPD. As the Chief Engineer could not sail with this Fuel Oil it has to be debunkerd. Under Dutch Law and European Law this Fuel became toxic waste. That means the fuel oil can only be de-bunkererd to a waste collector. Also the ship cannot sail out without a permit under European law which is the European Law Regulation. To get this permit you have to contact Agentschapnl. The average time to get this permit is 6(six)weeks.
“to whom it may concern”is vermeld, zakelijk weergegeven, dat de ILT een melding heeft ontvangen dat de partij “stookolie” aan boord van het schip niet voldeed aan de kwaliteitsnormen en dat het schip zich ervan wilde ontdoen door middel van debunkeren. Blijkens deze brief is de Inspecteur op grond van de hem beschikbare informatie tot de conclusie gekomen dat de off-spec partij stookolie aan boord van het schip een afvalstof is en dat die niet aan boord van het schip is ontstaan. Stena Weco is gewezen op toepasselijke wet- en regelgeving en is meegedeeld dat het niet naleven van bepaalde voorschriften van Verordening (EG) 1013/2006 (EVOA) op grond van de Wet milieubeheer door de Wet Economische Delicten beschouwd wordt als een economisch delict. De Inspecteur heeft
“gelet op de aard en de hoeveelheid van de gevaarlijke afvalstoffen die zich aan boord van het schip bevinden en het belang van de bescherming van de gezondheid van mens en milieu,”gevraagd
“wanneer en aan wie u deze off-spec partij stookolie, die niet bruikbaar is voor gebruik aan boord van het schip, wenst af te geven”.
“off spec”is, een zeer grote waarde vertegenwoordigt en dat voorkomen moet worden dat de partij moet worden vernietigd. Om die reden en om overleg te kunnen voeren met de ILT is een tijdelijke oplossing voorgesteld, waarbij de partij wordt opgeslagen en gesepareerd.
“De voorziene opslag van afvalstoffen in een landtank dient dan ook te gaan plaats vinden bij een inrichting, die beschikt over de juiste (afval)vergunningen.”
“partij brandstofrestanten, die aan Marpol Services B.V, is afgegeven, als afvalstof dient te worden verwerkt.”
“3.2 (…) In uitzonderingssituaties moet echter een bestuurlijk rechtsoordeel, ondanks het ontbreken van een rechtsgevolg, als besluit worden aangemerkt. Daarvoor is in ieder geval vereist dat het voor de betrokkenen onevenredig bezwarend is om het geschil over de interpretatie van de betrokken rechtsregels via een beroepsprocedure over een daadwerkelijk besluit, met name betreffende handhaving of vergunningverlening, bij de bestuursrechter aan de orde te stellen. 3.3 Ter zitting heeft de staatssecretaris erkend dat het in dit geval, anders dan in de uitspraken waarnaar hij heeft verwezen in het bestreden besluit, niet mogelijk is via de in de Verordening geregelde kennisgevingsprocedure om een besluit te verzoeken waarin de vraag wordt beantwoord of de stookolie een afvalstof is, nu overbrenging van de olie naar een ander land thans niet aan de orde is. Voorts heeft de staatssecretaris ter zitting te kennen gegeven dat hem geen andere wijze bekend is waarop om een dergelijk besluit kan worden verzocht. De enige mogelijkheid is, zo heeft de staatssecretaris erkend, dat Stena Weco een handhavingsbesluit uitlokt. Naar voorlopig oordeel van de voorzitter zijn de financiële risico’s voor Stena Weco die samenhangen met het uitlokken van een handhavingsbesluit dermate groot, dat het voor haar onevenredig bezwarend is om het geschil over de vraag of de betrokken partij stookolie wel of niet een afvalstof is, via het uitlokken van een handhavingsbesluit aan de orde te stellen. Onder die omstandigheden, zijn de brieven van 23 november en 20 december naar het voorlopig oordeel besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.”
“dat de ILT noch aan u noch aan uw cliënt Stena Weco opdracht heeft gegeven tot opslag. De ILT verhindert niet dat de olie wordt afgegeven. De ILT heeft wel meerdere keren aangegeven dat zij de bunkerolie beoordeelt als een afvalstof en dat handelingen met deze bunkerolie volgens het afvalstoffenrecht dienen te geschieden. Mocht Stena Weco anders handelen dan kan de ILT indien zij hiertoe bevoegd is, bijvoorbeeld bij overbrenging naar het buitenland zonder kennisgeving, handhavend optreden. Het is aan Stena Weco om zelf te beoordelen hoe zij omgaat met de ontstane schade en de beperking hiervan.”
“Uit het arrest (….) volgt dat een koper van een stof of voorwerp welke niet voldoet aan de overeengekomen specificaties en die deze stof of dit voorwerp aan de leverancier retourneert met het oog op terugbetaling van de aankoopprijs krachtens de koopovereenkomst, niet kan worden beschouwd als een persoon die voornemens is de betrokken stof of het betrokken voorwerp te verwijderen of er een nuttige toepassing voor te vinden, zodat de koper zich door deze handeling niet van de stof of het voorwerp ontdoet in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van richtlijn 2006/12/EG.”De Afdeling overweegt voorts dat er geen aanleiding is om bij de uitleg van dit begrip onder richtlijn 2008/98/EG, die eerstgenoemde richtlijn heeft vervangen, andere maatstaven aan te leggen dan bij de uitleg van het begrip onder richtlijn 2006/12/EG en dan:
“Stena Weco was voornemens de aan boord van het schip gebrachte HSFO aan leverancier Cockett te retourneren tegen terugbetaling van de aankoopprijs, vanwege de daarin voorkomende gehaltes DCPD en styreen die de HSFO ongeschikt maakte als brandstof voor het schip. Uit het arrest volgt dat Stena Weco daarmee niet kon worden geacht voornemens te zijn zich van de HSFO te ontdoen in de zin van artikel 3, aanhef en onder 1 van richtlijn 2008/98/EG. De staatssecretaris heeft de HSFO aan boord van het schip dan ook ten onrechte aangemerkt als afvalstof in de zin van richtlijn 2008/98/EG. Hierbij is niet relevant of de HSFO, in de toestand waarin deze zich bevond aan boord van het schip, al dan niet in overeenstemming was met ISO 8271 en geschikt was om zonder bewerking terug op de markt te brengen. Het betoog slaagt.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
- vertragingsschade (de reis naar Chili van de “ [het schip] ” heeft vertraging opgelopen);
- extra kosten in verband met het debunkeren van de partij HSFO;
at Charterers time and cost”). Indien de besluiten niet zouden zijn genomen, was de partij HSFO, zoals ook nu het geval is geweest, dus conform de afspraak met [A] van boord gehaald en had Stena Weco niet met die partij HSFO naar Chili kunnen varen.
“you debunker en replenish. We take the time loss”, in vervolg op eerdere e-mails, en herhaald in de mail van die datum, 19.01 uur). Niet kan als vaststaand worden aangenomen dat de partij HSFO zou worden teruggenomen tegen betaling van de aankoopprijs van USD 480.319,94, aangezien in de overgelegde correspondentie ter zake niets is vermeld. Dit neemt niet weg dat de partij zou zijn teruggenomen en vervangen door Cockett. Hoogstens zou Stena Weco het verschil in prijs tussen de oorspronkelijk geleverde partij en de nieuw te leveren partij HSFO hebben moeten voldoen.
“in the full knowledge that Associated Bunker Oil Contractors ABC or the Cockett Group in general would not be responsible for any costs incurred/delays etc., either direct or indirect or subsequent to any such operation”, en de e-mail van 29 november 2012, 14.31 uur, waaruit blijkt dat zij toen bereid was de helft van de
“barging costs” (de kosten van de duwbak waarin de partij HSFO zou worden overgebracht) voor haar rekening te nemen:
“without prejudice to all our rights and gestures of goodwill we are prepared to contribute 50% of the barging costs”) en zie in verband met de discussie of de partij aan de vereiste specificaties voldeed onder meer de e-mails van 22 november 2012, 13.00 uur, 23 november 2012, 18.26 uur). Een en ander staat, anders dan de Staat meent, los van de afspraak tot terugname en vervanging van de partij HSFO door Cockett.
“voorziene opslag van afvalstoffen in een landtank”plaats dient te gaan vinden bij een inrichting die beschikt over de juiste (afval)vergunningen, blijkt ook niet meer dan dat volgens de ILT aan de geldende regelgeving voor afvalstoffen moest worden voldaan; dit geldt ook voor het e-mailbericht van de ILT van 1 mei 2013. Niets had eraan in de weg gestaan wanneer Stena Weco, mede ter beperking van haar schade, eerder zou zijn overgegaan tot vernietiging van de partij HSFO dan zij uiteindelijk heeft gedaan; eveneens is het haar keuze geweest om de partij te doen exporteren naar Zweden. Zij had de partij evengoed hier te lande kunnen doen afgeven aan een afvalverzamelaar. De besluiten zijn in zoverre wel mede de oorzaak (in de zin van conditio sine qua non) van de schade, maar de schade is het rechtstreekse gevolg van de keuzes (de disposities) van Stena Weco.
“in the light of the good relationship and cooperation between our companies”hebben bewilligd in de wens van [A] de partij HSFO van boord te halen, dan zou de ILT geen onderzoek hebben verricht, aldus de Staat) en dat zij niet, in weerwil van de genomen besluiten, Cockett tot afname van de partij HSFO heeft gedwongen. Die omstandigheden kunnen Stena Weco c.s. niet worden toegerekend. Het is de eigen taak en verantwoordelijkheid van de ILT om, ongeacht de beweegredenen van de betrokken partijen om over te gaan tot debunkering van een partij HSFO, de hem toekomende bevoegdheden uit te oefenen en besluiten te nemen. Van die partijen kan ook niet worden verwacht dat zij de resultaten van het onderzoek van de ILT en de besluiten zouden hebben genegeerd.
- de hoogte van de vertragingsschade (zie hiervoor in 4.26);
- de hoogte van de schade in verband met de waardevermindering van de partij HSFO (zie hiervoor in 4.27);
- de hoogte van de kosten in verband met de tijdelijke opslag en het transport van de partij HSFO, gelabeld als afvalstof, survey- en coördinatiekosten (zie hiervoor in 4.28);