ECLI:NL:RBDHA:2015:13518

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2015
Publicatiedatum
25 november 2015
Zaaknummer
C/09/498485 / KG ZA 15-1607
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op merk- en auteursrechten van Moooi B.V. door LforLight

Op 26 november 2015 heeft de Rechtbank Den Haag in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen Moooi B.V. en LforLight. Moooi, een onderneming die designproducten en lampen ontwerpt en produceert, vorderde een verbod op inbreuk op haar merk- en auteursrechten met betrekking tot de lampen 'Random Light' en 'Paper Chandelier'. Moooi stelde dat LforLight, een eenmanszaak, inbreuk maakte door deze lampen op de markt te brengen. De procedure begon met een dagvaarding op 23 oktober 2015, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 oktober 2015. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat LforLight een onthoudingsverklaring had ondertekend, maar Moooi vond deze onvoldoende en te vaag, vooral wat betreft de boeteclausule. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Moooi, aangezien de inbreuk op haar rechten erkend werd door LforLight. De rechter oordeelde dat de boete van €500 per overtreding te laag was en dat er een dreiging van verdere inbreuk bestond. De vorderingen van Moooi werden grotendeels toegewezen, inclusief een verbod op verdere inbreuk en een dwangsom bij overtreding. LforLight werd ook veroordeeld in de proceskosten, die door de rechter op €3.690,84 werden vastgesteld. Dit vonnis benadrukt de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en de noodzaak voor duidelijke afspraken in onthoudingsverklaringen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/498485 / KG ZA 15-1607
Vonnis in kort geding van 26 november 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOOOI B.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres,
advocaat mr. D. van Eek te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] (h.o.d.n. LFORLIGHT),
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. A.A. Simpe te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ‘Moooi’ en ‘LforLight’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 oktober 2015,
  • de akte overlegging producties 1 tot en met 10 van Moooi;
  • de akte van LforLight, met producties 1 tot en met 8;
  • de brief van LforLight, met productie 9;
  • de akte houdende aanvullende producties 10 tot en met 17 van LforLight;
  • de akte houdende aanvullende producties 18 tot en met 20, inclusief het aanvullende proceskostenoverzicht, van LforLight;
  • het op 28 oktober 2015 ingekomen kostenoverzicht van Moooi (productie 11);
  • de mondelinge behandeling op 29 oktober 2015;
  • de pleitnota van Moooi;
  • de pleitnota van LforLight.
1.2.
Partijen hebben op 16 november 2015 laten weten geen schikking te hebben bereikt zodat vonnis is bepaald.
1.3.
Secto Design Oy en [betrokkene 1] hebben ook een kort geding (met zaak/rolnummer 49497014 / KG 15/1486) aanhangig gemaakt tegen LforLight, dat gelijktijdig met de onderhavige procedure is behandeld en waarin gelijktijdig met deze zaak vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
Moooi is een onderneming die (klein)meubilair, interieurartikelen, designproducten en verlichtingsartikelen ontwerpt, produceert en verhandelt.
2.2.
Moooi produceert onder andere verschillende lampen die de ontwerpers en rechthebbenden bij haar in licentie hebben gegeven. Bovendien heeft Moooi B.V. zelfstandige procesbevoegdheid (per volmacht verkregen) om de intellectuele-eigendomsrechten van de bij haar aangesloten ontwerpers zelfstandig te handhaven. Dergelijke afspraken heeft zij ook met de ontwerpers de heer [betrokkene 2], de heer [betrokkene 3] en mevrouw [betrokkene 4].
2.3.
[betrokkene 2] heeft de “Random Light” ontworpen en bezit de auteursrechten die op die lamp rusten. [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (Studie Job) hebben gezamenlijk de “Paper Chandelier” ontworpen en bezitten gezamenlijk de auteursrechten die op die lamp rusten. Voornoemde ontwerpers en auteursrechthebbenden hebben aan Moooi de exploitatierechten gelicentieerd en Moooi volledige zelfstandige handhavingsbevoegdheid gegeven met betrekking tot de hun toekomende intellectuele eigendomsrechten. Deze lampen zien er als volgt uit (links Random Light, rechts Paper Chandelier):
2.4.
Moooi is houdster van de volgende merkregistraties, alle ingeschreven voor - onder meer - waren in klasse 11: lichtinstallaties; lampen en lampenkappen; LED verlichting; ornamenten voor verlichting:
a. a) Gemeenschaps(woord)merk RANDOM (no. 8222481);
b) Gemeenschaps(woord)merk MOOOI (no. 12176608);
c) Gemeenschaps(woord/beeld)merk MOOOI (no.13967393)
d) Benelux (woord)merk MOOOI (no. 828629);
e) Benelux (woord)merk MOOOI (no. 938345);
f) Benelux (woord/beeld)merk MOOOI (no. 964304);
g) Internationaal woordmerk MOOOI (no. 977340) met gelding in de Benelux.
2.5.
LforLight is een eenmanszaak die “Random-” en “Paper Chandelier-lampen” en andere producten op de (Europese) markt brengt.
2.6.
De advocaat van Moooi heeft in een gesprek met LforLight op 5 oktober 2015 LforLight gesommeerd o.a. de auteurs- en merkenrechtinbreuk op de rechten van voormelde ontwerpers en Moooi (blijvend) te staken, alle relevante informatie over de inbreuk te overleggen en een onthoudingsverklaring te tekenen. Een dergelijke verklaring is gevoegd bij een email van 9 oktober 2015 aan LforLight.
2.7.
LforLight heeft op 14 oktober 2015 een (andere, door hem of zijn advocaat opgestelde) verklaring ondertekend, waarin hij verklaart geen inbreuk meer te zullen maken op de auteurs- en merkrechten van Moooi, waaronder die betreffende de hiervoor genoemde twee lampen alsmede diverse opgaves te doen. Voor zover hier relevant luidt de boeteclausule in punt 12 van deze verklaring (die niet alleen ziet op de onthouding van inbreuk maar ook op het doen van diverse opgaves) als volgt:
‘LforLight shall become due to Moooi B.V. an immediately payable fine of EUR 500 for each breach of any of an obligation set forth in this statement, such breach including a guarantee that proves to be incorrectly given, as well as EUR 250 for each day or part of a day, per breach, that the breach is not fully cured.’

3.Het geschil

3.1.
Moooi vordert dat de voorzieningenrechter LforLight zal veroordelen om:
A. met onmiddellijke ingang iedere inbreuk, waar dan ook in de Europese Unie, op:
I. de auteursrechten op de Random Light en de Paper Chandelier;
II. de in het lichaam van de dagvaarding onder 1.4 genoemde Moooi-Merken;
te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden iedere wijze van exploitatie, waaronder mede begrepen het (doen) vervaardigen, (doen) importeren, (doen) promoten, (doen) aanbieden, in de handel (doen) brengen en/of daartoe in voorraad (doen) hebben van Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten de auteursrechthebbenden van de Beschermde Lampen en van Moooi B.V.;
B. binnen een week een schriftelijke en volledige en juiste opgave te verstrekken aan de advocaat van Moooi B.V., mr. D. van Eek te Amsterdam, van de namen, adressen, telefoon-, faxnummers en emailadressen van de leveranciers, makers, producenten en distributeurs waarvan LforLight de Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. heeft verkregen;
C. binnen één maand een schriftelijke, door een registeraccountant gecontroleerde en geaccordeerde en door LforLight betaalde, volledige en juiste opgave te verstrekken aan de advocaat van Moooi B.V., mr. D. van Eek te Amsterdam, van:
I. de namen, adressen, telefoon-, faxnummers en emailadressen van de leveranciers, makers, producenten en distributeurs waarvan LforLight de Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. heeft verkregen;
II. het aantal Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. dat door LforLight is geproduceerd, dan wel is laten produceren, dan wel het totaal aantal van de Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. dat aan LforLight is aangeboden en dat LforLight vervolgens heeft ingekocht, onder vermelding van de namen en adresgegevens van de betrokken producten(en) en distributeur(s);
III. het aantal Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. dat door LforLight is verkocht, onder vermelding van namen en adresgegeven van alle distributeurs en afnemers niet zijnde eindconsumenten;
IV. het aantal Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. dat door LforLight in voorraad wordt gehouden, onder vermelding van de locatie waar de producten zich bevinden;
V. de met de Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. behaalde omzet en winst, alsmede de verschillende ter berekening van de winst op de omzet in mindering gebrachte kostenposten, voorzien van duidelijk gedetailleerde schriftelijke bewijsstukken;
dit alles onder vermelding van de inkoop- en verkoopprijs, leverdata en onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen en/of andere documenten;
D. binnen twee maanden de totale hoeveelheid bij LforLight aanwezige voorraad van Inbreukmakende Lampen en andere producten die op enigerlei wijze inbreuk maken op de rechten van Moooi B.V. ter vernietiging door LforLight af te staan aan Moooi B.V., en alle kosten van de vernietiging te vergoeden;
E. aan Moooi B.V. een onmiddellijk opeisbare dwangsom te voldoen van € 10.000 (zegge: tienduizend EURO) per dag of gedeelte van een dag dat LforLight één van de hiervoor vermelde geboden niet, niet tijdig of niet volledig nakomt, of – ter keuze van eiseres – voor iedere handeling die een overtreding van de hiervoor vermelde geboden oplevert;
F. aan Moooi B.V. te voldoen de gerechtskosten en andere kosten van dit geding met toepassing van artikel 1019h Rv, alsmede de wettelijke rente daarover vanaf de 14e dag nadat het vonnis is gewezen.
3.2.
Daartoe heeft Moooi het volgende gesteld. De verhandeling van de inbreukmakende lampen door LforLight maakt inbreuk op de merk- en auteursrechten van Moooi. Dat er een inbreuk heeft plaatsgevonden wordt door LforLight erkend. De eenzijdig opgestelde onthoudingsverklaring van LforLight is echter niet acceptabel voor Moooi. In de onthoudingsverklaring staat bijvoorbeeld geen duidelijke omschrijving van de inbreukmakende lampen en de boete van € 500,-- is te laag. Moooi heeft een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorzieningen teneinde de inbreuk te beëindigen. Moooi wenst voorts direct actie te ondernemen teneinde de verdere verhandeling van de inbreukmakende lampen tegen te gaan. Van Moooi kan niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure of eventuele schadestaatprocedure moet afwachten voordat zij de door LforLight onrechtmatig verkregen winst, of althans een voorschot daarop, ontvangt.
3.3.
LforLight voert de volgende verweren. Moooi heeft de dagvaarding te laat verstuurd. Daarnaast heeft de oproeping door Moooi verkeerd plaatsgevonden. Bovendien heeft Moooi geen spoedeisend belang bij haar vorderingen, aangezien LforLight reeds voldaan heeft aan hetgeen door Moooi wordt gevorderd. Zo heeft LforLight verklaard zich te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten en Gemeenschapsrechten van Moooi. Ook heeft LforLight een volledige, juiste opgave verstrekt van de gegevens die beschikbaar waren over de leverancier(s) van de lampen, het aantal ingekochte lampen, het aantal verkochte lampen, het aantal lampen op voorraad en de berekening van de behaalde winst. De toezeggingen zijn versterkt met een boetebeding. Hierdoor procedeert Moooi onnodig tegen LforLight, zodat sprake is van misbruik van recht. Hier komt bij dat de gevorderde proceskosten buitenproportioneel zijn, omdat de procedure betrekkelijk eenvoudig is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Ambtshalve wordt overwogen dat de voorzieningenrecht in deze rechtbank bevoegd is voor de vorderingen van Moooi die zijn gebaseerd op haar Gemeenschapsmerken op grond van de artikelen 95 lid 1, 96 onder a, 97 lid 1 en 103 van Verordening (EG) 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (hierna: GMVo) in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk. Voor de door Moooi ingeroepen auteursrechten geldt dat de voorzieningenrechter in deze rechtbank bevoegd is reeds omdat LforLight die bevoegdheid niet heeft bestreden.
4.2.
Voor de vorderingen van Moooi die betrekking hebben op het internationale merk met gelding in de Benelux en op de Benelux-merken, kan in het midden blijven of de voorzieningenrechter de bevoegdheid moet bepalen aan de hand van de bevoegdheidsregeling van Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX II-Vo), of aan de hand van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE). Nu LforLight vestigingsplaats heeft in Nederland, is de voorzieningenrechter in beide gevallen internationaal bevoegd. Evenzeer kan in het midden blijven of de relatieve bevoegdheid dient te worden vastgesteld op basis van nationaal of Benelux-recht, nu zowel op grond van artikel 102 Rv als op grond van artikel 4.6 lid 1 BVIE de rechtbank relatief bevoegd is omdat de gestelde inbreuk onder meer in het arrondissement Den Haag plaatsvindt.
Dagvaarding en oproeping
4.3.
LforLight heeft aangevoerd dat Moooi in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien hij pas daags voor de zitting kennis heeft genomen van de inhoud van de uitgebrachte dagvaarding en bijbehorende producties. Bovendien heeft de oproeping verkeerd plaatsgevonden, aangezien de beschikking om op verkorte termijn te dagvaarden niet aan het hoofd van het exploot van de dagvaarding is vermeld.
4.4.
De voorzieningenrechter begrijpt het verweer als een beroep op nietigheid van de dagvaarding. Daargelaten de vraag of vermelding van de tekst “krachtens bevel van de voorzieningenrechter (…)” niet al voldoende is voor artikel 117 Rv, is de eventuele nietigheid van de dagvaarding gedekt door de verschijning van LforLight in het geding (artikel 122 Rv). Nu LforLight getuige de pleitnota voldoende in staat is gesteld zich tegen het in de dagvaarding te verdedigen, valt niet in te zien dat LforLight daardoor zodanig in zijn processuele belangen is geschaad dat niet-ontvankelijkheid niettemin aangewezen zou zijn. Dat heeft LforLight ook niet gesteld.
Spoedeisend belang
4.5.
Als meest verstrekkende verweer heeft LforLight aangevoerd dat de vorderingen van Moooi spoedeisend belang missen. LforLight heeft in dit verband aangevoerd dat hij slechts vier inbreukmakende lampen van Moooi heeft verkocht en dat hij heeft toegezegd te stoppen met zijn handel, versterkt met een boetebeding. Dit verweer kan niet worden gevolgd. Moooi voert terecht aan dat de door LforLight gestelde boete van € 500,- per overtreding en € 250,- per dag aan de lage kant is gelet op de waarde van de lampen (LforLight verkocht deze voor prijzen tussen € 220-550) en zo onvoldoende prikkel vormt. Verder staan er nog wat onduidelijkheden in de boeteclausule, zoals de zinsnede “
such breach including a guarantee that proves to be incorrectly given”. Aldus is er, gegeven de eerdere verhandeling, nog altijd sprake van een dreiging van inbreuk.
Inbreukverbod
4.6.
Niet in geschil is dat de verhandeling van de lampen inbreuk vormde op de merk- en auteursrechten van Moooi. Gelet op het in r.o. 4.5 overwogene, is het belang bij een inbreukverbod gegeven. Evenmin is door LforLight enig verweer gevoerd tegen de Europawijde strekking ervan, hetgeen overigens vanzelfsprekend voor wat betreft de merken slechts op de Gemeenschapsmerken kan slaan.
Nevenvorderingen
4.7.
Nu de door LforLight verhandelde lampen als inbreukmakende producten moeten worden aangemerkt en een (dreigende) verdere inbreuk niet kan worden uitgesloten, is de door Moooi onder B gevorderde opgave, zij het met in achtneming van het navolgende, toewijsbaar.
4.8.
De gevorderde opgave van het aantal vervaardigde, ingekochte en verkochte inbreukmakende lampen en de voorraad lampen, alsmede de gegevens van producenten, leveranciers, afnemers en andere betrokken personen zal eveneens worden toegewezen. Deze opgave dient er immers toe verdere (dreigende) inbreuken te beëindigen of te voorkomen. Indien en voor zover LforLight, zoals hij ter zitting heeft verklaard, in redelijkheid niet over deze gegevens kan beschikken zal dat blijken uit de onderbouwde opgave.
4.9.
De vordering om de opgave te doen waarmerken door een registeraccountant zal evenwel – bij gebrek aan spoedeisend belang – worden afgewezen. De opgave zal immers worden versterkt met een dwangsom en, indien daartoe aanleiding is, kan de opgave in de bodemprocedure alsnog door een accountant worden gecontroleerd.
4.10.
Moooi heeft niet onderbouwd waarom van haar niet gevergd kan worden dat zij met betrekking tot afdracht van door LforLight met de inbreukmakende lampen behaalde winst de uitkomst van de bodemprocedure afwacht, terwijl deze evenmin eenvoudig te begroten is. Het betreffende deel van haar vordering (B. onder e) mist daarmee het voor kort geding vereiste spoedeisende belang [1] en zal daarom worden afgewezen.
4.11.
De gevorderde afgifte tot vernietiging van de op voorraad zijnde inbreukmakende lampen zal worden afgewezen, nu dit een onomkeerbare maatregel betreft en Moooi niet heeft gesteld dat er specifieke omstandigheden zijn die een dergelijke maatregel noodzakelijk en spoedeisend maken.
Slotsom en kosten
4.12.
Op grond van het voorgaande zullen de vorderingen van Moooi op de hierna te vermelden wijze worden toegewezen.
4.13.
Oplegging van een dwangsom als stimulans tot nakoming van het op te leggen inbreukverbod en de geboden is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.14.
LforLight zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. Moooi maakt aanspraak op vergoeding van haar volledige proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv en heeft specificaties van haar kosten ten bedrage van in totaal € 8.925,-- overgelegd. LforLight heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de door Moooi gevorderde kosten. De voorzieningenrechter overweegt dat de redelijke en evenredige kosten in een specifieke zaak kunnen afwijken van de in de Indicatietarieven in IE-zaken opgenomen bedragen, maar dan zal bij betwisting van de redelijkheid en evenredigheid de overschrijding van de indicatiebedragen zoals neergelegd in de Indicatietarieven, moeten worden toegelicht, hetgeen onvoldoende is gebeurd. Deze zaak kan worden aangemerkt als een eenvoudig kort geding (de inbreuk is immers niet in geschil) en door de overlap met de zaak tussen LforLight en Secto Desgin en [betrokkene 1] zal de voorzieningenrechter de kosten aan de zijde van LforLight daarom, met toepassing van de Indicatietarieven en bij gebreke van een deugdelijke toelichting begroten op € 3.000,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 613,- aan griffierecht en € 77,84 aan explootkosten, in totaal derhalve op € 3.690,84.
4.15.
Ambtshalve zal de redelijke termijn van artikel 1019i Rv worden bepaald op 6 maanden na heden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt LforLight om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis iedere inbreuk, waar dan ook in de Europese Unie, op:
de auteursrechten op de Random Light en de Paper Chandelier;
de in r.o. 2.4 onder a,b, en c genoemde Moooi-Merken;
en iedere inbreuk waar dan ook in de Benelux op de in r.o. 2.4 onder d, e en f genoemde Moooi-Merken;
te staken en gestaakt te houden, waaronder mede begrepen het vervaardigen, importeren, promoten, aanbieden, in de handel brengen en/of daartoe in voorraad hebben van inbreukmakende lampen als in dit vonnis bedoeld;
5.2.
veroordeelt LforLight binnen een week na betekening van dit vonnis een schriftelijke en volledige en juiste opgave te verstrekken aan de advocaat van Moooi, mr. D. van Eek te Amsterdam, postbus 76789, 1017 CJ te Amsterdam, van de namen, adressen, telefoon-, faxnummers en emailadressen van de leveranciers, makers, producenten en distributeurs waarvan LforLight de in dit vonnis bedoelde lampen die inbreuk maken op voormelde rechten van Moooi heeft verkregen;
5.3.
bepaalt dat LforLight bij overtreding van de in 5.2. en 5.3. opgelegde verboden een dwangsom verbeurt van € 5.000,- per overtreding of per dag, zulks ter keuze van Moooi, met een maximum van € 75.000,-;
5.4.
veroordeelt LforLight in de proceskosten, tot dusver aan de zijde van Moooi begroot op € 3.690,84;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
bepaalt de termijn bedoeld in artikel 1019i Rv op 6 maanden na heden;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2015. [2]

Voetnoten

1.Hoge Raad, 14 april 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA5519).
2.vj