ECLI:NL:RBDHA:2015:13372

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2015
Publicatiedatum
23 november 2015
Zaaknummer
4387437 CV EXPPL 15-4017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Mozaïek Wonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Mozaïek Wonen vorderde de ontruiming van de woning van [gedaagde] op basis van ernstige overlast die hij veroorzaakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] sinds juni 2014 herhaaldelijk overlast heeft veroorzaakt, waaronder het afspelen van luide muziek, schreeuwen, en het ontvangen van onbekende luidruchtige bezoekers. Ondanks meerdere waarschuwingen en gesprekken met Mozaïek Wonen, heeft [gedaagde] zijn gedrag niet veranderd, wat leidde tot een grote hoeveelheid schriftelijke klachten van omwonenden en zelfs aangiften bij de politie.

De rechtbank oordeelde dat Mozaïek Wonen voldoende bewijs had geleverd van de overlast en dat het spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming was aangetoond. De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] tekort was geschoten in zijn verplichtingen als huurder, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat hij in gebreke blijft. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huur tot aan de ontruiming en in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders om overlast te voorkomen en de mogelijkheden voor verhuurders om juridische stappen te ondernemen bij ernstige overtredingen van de huurovereenkomst.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Kanton Leiden/Gouda
Locatie Gouda
w\Zaaknummer 4387437 \ CV EXPL 15-4017
VONNIS in de zaak:
de stichting Mozaïek Wonen,
gevestigd te Gouda,
eisende partij bij dagvaarding ex art. 254 Rv.,
gemachtigde mr. E.M. de Bie,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.G. van den Heuvel;

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende stukken:
 de dagvaarding met producties;
 de aantekeningen van de griffier van de op 15 september 2015 gehouden mondelinge behandeling;
 de pleitnotitie aan zijde van gedaagde partij.

2.2. FeitenDe kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.2.1 Mozaïek Wonen is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 Woningwet en is eigenaresse van de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Mozaïek Wonen verhuurt deze woning sinds [2012] aan [gedaagde] . Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden (versie 2004) van Mozaïek Wonen van toepassing verklaard. De verschuldigde huurprijs voor deze woning bedraagt op dit moment € 466,09 per maand.

2.2
Voordat [gedaagde] de woning van Mozaïek Wonen betrok, huurde hij een woning van Stichting De Woonmaat, gevestigd te Moordrecht. [gedaagde] is wegens
huurachterstanden gerechtelijk ontruimd.
2.3 [gedaagde] is via een zogeheten “zorgdakconstructie” bij Mozaïek Wonen terecht
gekomen als huurder van de onderhavige woning. Dat houdt in dat hij vanaf het
moment dat hij de woning betrok op grond van schriftelijk tussen partijen vastgelegde
afspraken, extra begeleiding kreeg, onder meer verband houdende met zijn
verslavingsproblematiek.
In art. 1 van die overeenkomst staat dat de woning aan [gedaagde] wordt aangeboden onder de volgende voorwaarden:
“- Dat cliënt ( [gedaagde] ) instemt met deze woonbegeleiding en alle medewerking aan
de zorginstelling zal verlenen om de woonbegeleiding met succes af te ronden;
- Dat cliënt er voor zorgt dat erin en rond zijn woning geen overlast zal ontstaan;
- Dat cliënt er voor zorgt dat er geen schulden ontstaan.”
2.4
Vanaf juni 2014 zijn er schriftelijke meldingen van zes verschillende omwonenden bij Mozaïek Wonen binnengekomen aangaande door [gedaagde] veroorzaakte overlast. De
meldingen zijn afkomstig van andere huurders van Mozaïek Wonen.
2.5
In die meldingen doen zij hun beklag over de overlast die zij ondervinden van
[gedaagde] . De overlast bestaat onder meer uit:
- afspelen van luide muziek gedurende de nacht;
- schreeuwen en ruziegeluiden;
- met deuren slaan;
- voorwerpen hard op de grond gooien in de woning;
- gedurende de nachtelijke uren ijsberen door de woning;
- afval van het balkon gooien;
- uitschelden van omwonenden;
- uitschelden en mishandelen van zijn vriendin;
- regelmatig aanloop van onbekende luidruchtige personen bij de woning van [gedaagde] .
2.6
In totaal zijn ruim 70 schriftelijke overlastmeldingen gedaan in de periode van 8 juni 2014 tot en met 23 augustus 2015.
2.7
Op 25 juni 2014 en 2 februari 2015 zijn er besprekingen geweest waarbij Mozaïek
Wonen [gedaagde] , in het bijzijn van de wijkagent, heeft aangesproken op de overlast
die hij veroorzaakt.
2.8 De omwonenden hebben de overlast ook dikwijls gemeld bij de politie. Twee
omwonenden hebben zelfs aangifte gedaan. De politie heeft de meldingen geregistreerd.
2.9 Op 16 maart 2015 heeft Mozaïek Wonen een verzoek ingediend bij Adviesburo
Veerkracht, om een onafhankelijk onderzoek te doen naar de overlast die ervaren
wordt door de direct omwonenden van [gedaagde] . Op 24 maart 2015 heeft [gedaagde]
met de heer [G] van Adviesburo Veerkracht afgesproken dat hij geen overlast meer
zou veroorzaken en dat hij verantwoordelijk is voor de gedragingen van zijn bezoekers.
Het gesprek is per brief van 2 april 2015 van Mozaïek Wonen aan [gedaagde] schriftelijk bevestigd.
In die brief staat dat het een laatste waarschuwing is.
2.1
De heer [G] trekt in zijn rapport van 30 april 2015 de volgende conclusie:
“(...) dat uit het onderzoek naar voren komt dat de directe buren van
[adres] te [woonplaats] regelmatig overlast ervaren van deze huurder en/of
bezoekers. Ondanks dat hij hierover een waarschuwingsbrief heeft ontvangen,
is de overlast niet gestopt. Daarnaast is de relatie met de direct omwonenden
ook verstoord omdat ernaast de overlast ook een strafrechtelijk onderzoek
(bedreigingen) loopt waarbij de rechter heeft uitgesproken dat hij bepaalde
buren een schadevergoeding moet betalen. (...) Rapporteur wil daarom
adviseren een huisuitzettingsprocedure op te starten richting dhr. [gedaagde] .
Dit was namelijk al zijn 2e kans adres, op het vorige adres zorgde hij ook voor
overlast(...)”.
2.11
[gedaagde] is op 23 april 2015 door de rechtbank veroordeeld voor bedreiging met
zware mishandeling na aangifte door een van de buren.
2.12 Mozaïek Wonen heeft [gedaagde] op 21 mei 2015 schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek, omdat hij zich niet aan de afspraken van 24 maart 2015 hield. Dat gesprek stond gepland op 28 mei 2015. [gedaagde] is niet komen opdagen.
2.13 In de brief die Mozaïek Wonen heeft gestuurd op 11 juni 2015, heeft zij [gedaagde] verzocht de huur op te zeggen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Na die brief heeft Mozaïek Wonen opnieuw overlastmeldingen van omwonenden ontvangen.
2.14 Op 6 augustus 2015 is [gedaagde] door de gemachtigde van Mozaïek Wonen
gesommeerd de huur op te zeggen en het gehuurde voor 1 september 2015 te verlaten. Op deze brief is geen inhoudelijke reactie gekomen. Ook na deze brief heeft Mozaïek Wonen overlastmeldingen van omwonenden ontvangen.

3.Verzoek3.1 Mozaïek Wonen verzoekt bij wege van voorlopige voorziening, zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning aan de [adres] te [woonplaats] op een zo kort mogelijke termijn te ontruimen op straffe van een dwangsom. Voorts vordert zij betaling van de huur tot aan de dag van ontruiming, vergoeding van de kosten van ontruiming en de proceskosten.

3.2
Mozaïek Wonen legt, samengevat, het volgende aan haar vordering ten grondslag.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn wettelijke en contractuele
verplichtingen jegens Mozaïek Wonen. Het betreft tekortkomingen die ontbinding van
de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde wettigen (artikel 6:265 BW). De
tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] jegens Mozaïek Wonen over de periode dat de overlast werd veroorzaakt kan niet meer ongedaan worden gemaakt.
[gedaagde] heeft structureel ernstige overlast veroorzaakt. Mozaïek Wonen heeft alles gedaan wat in haar macht ligt om ervoor te zorgen dat [gedaagde] de overlast staakt. Nu dit geen resultaat heeft opgeleverd in die zin dat de overlast stopt, is de maat vol. De grenzen van wat van de omgeving in redelijkheid gevergd mag worden te accepteren van [gedaagde] zijn duidelijk ver en duurzaam overschreden Mozaïek Wonen heeft de plicht om tegen [gedaagde] , als overlast veroorzakende huurder, op te treden. De tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst zijn voldoende ernstig om ontbinding van de huurovereenkomst en vooruitlopend daarop in dit kort geding ontruiming van het gehuurde te rechtvaardigen.
3.3
Mozaïek Wonen vordert ontruiming van de woning op straffe van een dwangsom.
Mozaïek Wonen meent dat hiertoe aanleiding bestaat omdat wegens organisatorische en logistieke redenen de termijn waarbinnen een huurder had moeten ontruimen op grond van betekening van het vonnis kan verstrijken net nadat een zogenoemde laatste ontruimingsronde heeft plaats gevonden.
Mozaïek Wonen dient dan te wachten op de eerstvolgende ontruimingsronde die dan (pas) veertien dagen later plaatsvindt. Hierdoor kan het gebeuren dat tussen de dag van de uitspraak en de daadwerkelijke ontruiming soms een periode van drie â vier weken ligt. Gelet op de aard en ernst van de tekortkomingen en de gevolgen daarvan kan van haar niet gevergd worden dat zij tot die tijd wacht. Om [gedaagde] een prikkel te geven om na betekening vrijwillig de woning te verlaten, vordert Mozaïek Wonen een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat [gedaagde] weigert na betekening aan het ontruimingsvonnis te voldoen.
3.4
Mozaïek Wonen vordert, voor het geval [gedaagde] niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet zodat Mozaïek Wonen de gerechtelijke ontruiming zelf dient te bewerkstelligen, [gedaagde] te veroordelen de kosten van die ontruiming aan Mozaïek Wonen te voldoen.
3.5 Het spoedeisend belang in deze zaak is volgens Mozaïek Wonen dat van de bewoners van het wooncomplex niet langer kan worden gevergd dat zij worden blootgesteld aan het overlastgevende gedrag van [gedaagde] . Zij worden ernstig aangetast in hun woongenot door het gedrag van [gedaagde] . Hun incasseringsvermogen is danig op de proef gesteld en van de omwonenden kan niet langer verwacht worden dat zij in deze situatie moeten leven.

4.4. Verweer[gedaagde] heeft als verweer, kort samengevat, aangevoerd dat hij het in de dagvaarding aan hem toegeschreven veelvuldig veroorzaken van overlast ontkent. De dagvaarding en de meldingen staan vol met vermoedens die op geen enkele wijze gesubstantieerd worden.

5.Beoordeling5.1 Deze procedure ziet op het treffen van voorlopige voorzieningen. Het gaat er daarbij om of het gevorderde naar voorlopig oordeel van de kantonrechter in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het gerechtvaardigd is daarop in kort geding vooruit te lopen. Voor nader onderzoek om tot vaststelling van feiten en omstandigheden te komen is in deze procedure geen plaats.5.2 Gezien het door Mozaïek Wonen in de dagvaarding gestelde is de kantonrechter van oordeel dat het spoedeisend belang bij de vordering voldoende is aangetoond. [gedaagde] heeft dit op zichzelf ook niet betwist.5.3 De kantonrechter is van oordeel dat Mozaïek Wonen aan de hand van de (in grote hoeveelheid) overgelegde verklaringen van omwonenden en de door de politie geregistreerde meldingen van overlast vanaf juni 2012 tot en met augustus 2015, alsmede aan de hand van de overige producties aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde] zodanig is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichting als huurder om geen overlast te veroorzaken aan andere huurders van Mozaïek Wonen dat zeer waarschijnlijk in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de huurovereenkomst dient te worden ontbonden. Gezien de duur en de ernst van de overlast is het naar het oordeel van de kantonrechter gerechtvaardigd in dit kort geding daarop vooruit te lopen en [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde op korte termijn. [gedaagde] heeft de verklaringen slechts in algemene bewoordingen betwist, zodat de kantonrechter aan deze betwisting voorbij gaat.5.4 Tegen de vordering tot betaling van de huur tot aan de datum van ontruiming heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd en deze is naar het oordeel van de kantonrechter eveneens toewijsbaar. De gevorderde dwangsom komt ook voor toewijzing in aanmerking als hierna te vermelden.5.5 Naar het oordeel van de kantonrechter bestaat er onvoldoende aanleiding om [gedaagde] op dit moment te veroordelen om de kosten van ontruiming te voldoen, omdat onvoldoende vaststaat dat deze kosten zullen worden gemaakt.5.6 [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De nakosten, voor zover gemaakt, zullen worden begroot op een half salarispunt met een maximum van € 100,00.

6.BeslissingDe kantonrechter:

Bij wege van voorlopige voorziening;
- veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] , met de daarin van hem aanwezige goederen en personen te verlaten, met afgifte aan Mozaïek Wonen van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Mozaïek Wonen te stellen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, tot aan een maximum van € 1.000,00;
- veroordeelt [gedaagde] om de huur ten bedrag van € 466,09 per maand te betalen tot aan de dag van de ontruiming;
- veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van eisende partij begroot op € 612,16, waaronder begrepen een bedrag van € 400,- als het aan de gemachtigde van eisende partij toekomende salaris;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. P.M. Frinking en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2015.