Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2015 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
- zich niet aan één of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 heeft gehouden;
- geen vaste woon- of verblijfplaats heeft; en
- niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Daarnaast is in het bestreden besluit, onder het kopje ‘CONTACT IND’, nog het volgende vermeld:
De vreemdeling heeft geen persoonlijke omstandigheden aangegeven (familie, gezondheid, zakelijke of strafrechtelijk) die een inbewaringstelling onmogelijk maken.”
Tevens heeft verweerder het standaardformulier voor terugnameverzoeken ingezonden. Daaruit blijkt dat verweerder op 5 november 2015 een Dublinclaim heeft ingediend bij de Hongaarse autoriteiten. Verweerder heeft de autoriteiten verzocht om te antwoorden vóór
19 november 2015, gelet op het feit dat eiser in vreemdelingenbewaring zit.
Als bijlagen bij de claim zijn gevoegd het resultaat van de “Eurodac Search”, (een kopie van) een door eiser overgelegd Hongaars document en een foto van eiser.
Daarin betoogt eiser dat:
- een in de Duitse taal gestelde brief van 30 oktober 2015, gericht aan het Duitse Rode Kruis te Aken, waarin de gemachtigde van eiser verzoekt om afgifte van een verklaring waaruit blijkt dat eiser van 14 september [2015] tot 29 oktober 2015 door het Duitse Rode Kruis in de Körner Kaserne in Aken is opgevangen;
Verhandelde ter zitting
Ter nadere toelichting op de gronden van beroep heeft de gemachtigde van eiser erop gewezen dat uit die vertaling volgt dat eiser door de Hongaarse autoriteiten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning, geldig tot 20 december 2015. Daarom had verweerder niet mogen overgaan tot inbewaringstelling van eiser op grond van artikel 59a van de Vw 2000. Op grond van de Terugkeerrichtlijn had verweerder eiser moeten aanzeggen vrijwillig terug te keren naar Hongarije, aldus de gemachtigde van eiser.
Uit de voorhanden gegevens, waaronder de brief van het Duitse Rode Kruis, blijkt dat eiser vóór zijn komst naar Nederland daadwerkelijk verblijf heeft gehad in Duitsland. Eiser is door een ongelukkige samenloop van omstandigheden vanuit Duitsland in Nederland beland. Eiser heeft in een buitenwijk van Aken de verkeerde trein gepakt en is toen min of meer verdwaald. Nadat eiser op voor hem onbekend terrein uit de trein was gestapt, is hij een landgenoot tegengekomen die hem met de auto zou terugbrengen naar Aken. Die landgenoot en eiser zijn toen, met de auto, per ongeluk in Nederland terechtgekomen.
Zo is eiser, geheel onopzettelijk en onbewust, in Nederland beland. De aan de maatregel
ten grondslag gelegde gronden moeten tegen deze achtergrond worden bezien.
Op zich is dus wel juist dat eiser Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen en dat hij zich niet heeft gehouden aan voor hem geldende verplichtingen, maar zijn opzet was daar niet op gericht. De gronden dat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en geen voldoende bestaansmiddelen, zijn in zoverre juist dat hij die niet in Nederland heeft, maar wel in Duitsland. Immers, vast is komen te staan dat eiser een opvangplaats had in Aken waar hij aanspraak had op leefgeld.
Eiser is subsidiair van mening dat met een lichter middel had kunnen worden volstaan, in die zin dat hem had kunnen worden aangezegd terug te keren naar Duitsland. Eiser begrijpt ook overigens niet waarom verweerder niet (serieus) heeft geprobeerd om hem naar Duitsland te laten terugkeren. In dit verband wijst eiser op de Overnameovereenkomst Benelux/Duitsland. Het was in de visie van eiser wel zo efficiënt geweest om hem naar Duitsland over te brengen of hem toe te staan, zelf naar Duitsland te gaan. Eiser wil nogmaals benadrukken dat hij geen asiel wenst in Nederland, maar in Duitsland. Eiser wil niet terugkeren naar Hongarije omdat hij vindt dat de asielprocedure in Hongarije niet voldoet. Daarnaast wijst eiser op de grote stroom asielzoekers die op dit moment door Europa trekt. Eiser is van mening dat, gelet op wat zich thans in Europa afspeelt, onbegrijpelijk is dat verweerder hem in vreemdelingenbewaring zet en alles op alles zet om hem aan Hongarije over te dragen.
Gebleken is dat er een Eurodac-treffer is voor Hongarije. Verweerder heeft, in het kader van de Dublinovereenkomst, aan Hongarije verzocht om eiser terug te nemen. Die procedure loopt nu. Verweerder komt enige tijd toe om af te wachten wat die procedure oplevert.
Verweerder handhaaft zijn standpunt dat voor een lichter middel geen plaats is. Verweerder wijst erop dat eiser ook niet heeft aangegeven, welk lichter middel dit dan zou moeten zijn. Een aanzegging tot vertrek - dat is wat eiser in feite wil - is niet aan te merken als een lichter middel. In hetgeen is aangevoerd omtrent de grote stroom asielzoekers in Europa, ziet verweerder geen aanleiding om eiser, onder aanzegging tot vertrek, vrijwillig uit Nederland te laten vertrekken.
wel toestaan dat de periode van verruiming van mobiel toezicht is verlengd.
het door eiser overgelegde Hongaarse document in dit stadium van de procedure niet is aan te merken als een verblijfsvergunning. Verweerder was niet gehouden om eiser op basis van dit document de gelegenheid te bieden Nederland uit eigen beweging te verlaten.
In het besluit van 16 oktober 2015 is bepaald dat het besluit terugwerkt tot en met
15 oktober 2015. Daarmee sluit het (nieuwe) besluit aan op het aflopen van het besluit van
16 september 2015. Het besluit van 16 oktober 2015 is met de toelichting geplaatst in Staatscourant 2015, nr. 36592.
16 oktober 2015 waarbij andermaal op basis van artikel 4.17b van het Vb 2000 is besloten tot een intensivering van de controles door middel van mobiel toezicht, feitelijk neerkomt op een verlenging van de (in eerste instantie maximale) periode van vier weken waarin reeds sprake is geweest van verscherpt toezicht. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gezegd dat, met deze (eenmalige) verlenging, de in de Schengengrenscode gegeven kaders worden overschreden.
Bij het voorgaande heeft de rechtbank de toelichting van verweerder bij het besluit van
16 oktober 2015 betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is in de toelichting naar behoren gemotiveerd dat nog steeds aan de vereisten voor tijdelijke verruiming wordt voldaan.
Op dat moment was het besluit van 16 oktober 2015 van kracht.
Uit het hiervoor onder 10.6. tot en met 10.8. overwogene volgt dat geen gebrek kleeft aan het besluit van 16 oktober 2015. Voor zover eiser heeft beoogd te betogen dat de aan hem opgelegde maatregel van vreemdelingenbewaring onrechtmatig is omdat verweerder niet mocht overgaan tot een striktere controle, slaagt dat betoog dan ook niet.