ECLI:NL:RBDHA:2015:12833
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Hongarije
In deze zaak heeft verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, op 13 juli 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft op 8 oktober 2015 meegedeeld dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen, omdat Hongarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 27 oktober 2015 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er recente informatie is over de situatie van asielzoekers in Hongarije, en dat er een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geweest die een vergelijkbaar verzoek om voorlopige voorziening heeft toegewezen. Gezien de spoedeisendheid van de situatie en de betrokken belangen, heeft de voorzieningenrechter besloten dat verzoeker de uitkomst van de hoger beroepen in Nederland moet kunnen afwachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat verzoeker niet mag worden overgedragen tot één week nadat op zijn beroep tegen het bestreden besluit is beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 980,-. Deze uitspraak is gedaan op 28 oktober 2015 door mr. L.C. Michon, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.L. de Gier, griffier.