ECLI:NL:RBDHA:2015:12637

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
4 november 2015
Zaaknummer
4365189 RP VERZ 15-50550
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oilinvest (Netherlands) B.V., hierna te noemen de werkgever, op 16 september 2015 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werknemer heeft hierop een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 september 2015, waarbij zowel de werkgever als de werknemer, bijgestaan door hun gemachtigden, aanwezig waren. Tijdens deze zitting heeft de werknemer pleitaantekeningen overgelegd en zijn er aantekeningen gemaakt door de griffier.

De werkgever heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gebaseerd op artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. De werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is en dat er geen mogelijkheden meer zijn voor herplaatsing. Beide partijen zijn het erover eens dat de verstoring onherstelbaar is.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden met ingang van 1 december 2015. Tevens is vastgesteld dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, die zij zullen nakomen. De beschikking is gegeven door de kantonrechter en is op 4 november 2015 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team kanton Den Haag
FH
Zaaknr.: 4365189 RP VERZ 15-50550
Uitspraakdatum: 4 november 2015
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oilinvest (Netherlands) B.V.,
gevestigd te Den Haag,
verzoekende partij,
verder te noemen: de werkgever,
gemachtigde: mr. S. Palm,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
verder te noemen: de werknemer,
gemachtigde: mr. M.W.J. van der Horst.

1.Het procesverloop

1.1.
De werkgever heeft de kantonrechter bij verzoekschrift, bij de griffie ingekomen op 16 september 2015, verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 28 september 2015 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaats gevonden. Verschenen zijn [MM] namens de werkgever, vergezeld van de gemachtigde, en de werknemer in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde. Daarbij zijn door de werknemer pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.

2.De beoordeling

2.1.
De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.
2.2.
De werknemer heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
2.3.
Nu de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer.
2.4.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 december 2015. De kantonrechter overweegt dat partijen ter zitting een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten en dat zij die overeenkomst zullen nakomen.
2.5.
Nu geen vergoeding wordt toegekend, zal werkgever niet de gelegenheid worden geboden om het verzoek in te trekken.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2015;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.F. Dam, kantonrechter en op 4 november 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.