Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 16 van Rova;
- de conclusie van antwoord van Green;
- het tussenvonnis van 20 mei 2015, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 18 juni 2015 met de daarin genoemde stukken;
- de brieven aan de zijde van Rova van 25 en 29 juni 2015.
2.De feiten
- de kopie overeenkomst met Aldi die ik je gekregen heb, is niet compleet. Graag ontvang ik de volledige overeenkomsten
- heb je voor mij de contact gegevens van de buurman?
volgende week vindt er een technische inspectie plaats.
Verkoper garandeert aan koper dat verkoper op geen enkele wijze bezwaar zal maken tegen alle (her) ontwikkelingen van de koper op het industrieterrein [industrieterrein] te [gemeente] . Indien verkoper toch bezwaar maakt verbeurt verkoper aan koper een onmiddellijk opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete van
Wij spraken elkaar telefonisch op 13 augustus jl. over bovengenoemd pand. Aanleiding voor het gesprek is het door ons gesignaleerde gebrek aan voortgang in de afwikkeling van de koop door Green Properties B.V. van dit pand.
heb opgezocht was dat ik aan zag komen dat Rova bezwaar zou aantekenen tegen de plannen van Green in het gebied [winkelcentrum X] . De reden van ons bezwaar was dat zijn plannen inhielden dat er een Lidl en een Hoogvliet zouden komen en de gemeente niet wilde meewerken aan de vestiging van Aldi in ons pand aan de [adres ] . Ik was ervan overtuigd dat Green een goede onderhandelingspositie had om het bestemmingsplan te veranderen. Het kan trouwens zijn dat wij ten tijde van dit gesprek met [B] al bezwaar hadden aangetekend. Ik heb tegen [B] gezegd: “als jij het pand koopt trekken wij ons bezwaar in”. Nadien heb ik nog 1 à 2 gesprekken met [B] gehad op dezelfde locatie. Daarna nog 3 à 4 gesprekken bij Green in [gemeente] . Onderwerp van gesprek waren de verkoop van het pand alsook de uitgebreide OG-portefeuille van Green, zeg maar bijpraten over de ontwikkelingen in de markt (…)
heb ik nooit een reactie van [B] ontvangen, ook geen inhoudelijke reactie. De eerste reactie die volgde was volgens mij het bericht van de notaris met een conceptovereenkomst.
vraagt u wat ik bedoel met “status van het pand” en “perikelen rond de bestemming”. In verband met het eerste wordt gedoeld op de gebruiksovereenkomst met Aldi, in verband met het tweede op het gedoe dat er was met de gemeente over de vergunning voor het pand. De gemeente claimde een maatbestemming voor bouwmarkt, die wij hebben betwist. Wij stelden ons op het standpunt dat er een bestemming voor perifere detailhandel was.
vraagt u mij of [B] in het kader van het overleg over de aankoop van het pand ooit de voorwaarde heeft gesteld dat er een bestemming voor retailhandel zou moeten zijn. Nee, nooit. Dit was de eerste keer dat hij dat bezwaar opvoerde. Daarom heb ik ook meteen op schrift gezet wat de uitgangspositie was. Na deze brief zijn wij naar de gemeente gegaan, dat was volgens mij in september 2011. Als er een retail bestemming op het pand had gezeten dan was ik nooit naar [B] gegaan omdat ik het pand makkelijk kon verhuren aan iemand anders. In 2007 was de markt heel bereidwillig. Het was me duidelijk geworden dat [B] in de periode voorafgaand aan augustus 2010 bezig was geweest om de gemeente mee te krijgen en dat het op niets was uitgelopen. Ik ben vervolgens meegegaan naar de gemeente en heb hen uitgelegd waarom zijn volgens mij moesten meewerken. (…) Volgens mij is de belangrijkste reden dat [B] de kwestie heeft vertraagd dat onze procedure tegen zijn plannen voor [winkelcentrum X] zolang heeft geduurd. Hij heeft de koopovereenkomst nooit getekend, wij hebben ons bezwaar nooit ingetrokken. (…) U, rechter-commissaris, vraagt of ik weet waarom [B] niet juist heeft aangedrongen op het tekenen van de koopovereenkomst omdat dat een mogelijkheid was om onze bezwaren van tafel te krijgen. U vraagt of deze gang van zaken niet eerder een aanwijzing was dat [B] ervan uitging dat er geen koopovereenkomst was. Dat weet ik niet, dat moet aan [B] zelf gevraagd worden. Wij verloren in ieder geval onze procedures, ik denk dat hij daar moed uitputte. Hij is pas in een heel laat stadium ermee gekomen dat we hem iets verkocht zouden hebben waar geen retail bestemming op zat. Maar dat dat er niet op zat was vanaf het begin duidelijk en werd gaandeweg door de procedures bevestigd. (…)’
bij het verzoekschrift voor en vraagt of er in mijn beleving overeenstemming bestond over de koop. Er bestond overeenstemming over de prijs, te weten € 1.500.000. Verder stond voor ons bovenaan dat het pand voor perifere detailhandel gebruikt kon worden en zolang dat niet rond was, was er voor ons geen basis voor een deal. Het was een behoorlijk gedateerd bestemmingsplan en het was dus een kwestie van interpretatie of de gemeente voornemens was om perifere detailhandel ter plaatse toe te staan. U vraagt wie er in 2009 opdracht heeft gegeven aan notaris [de notaris] voor het opstellen van een concept-koopakte. Ik weet niet of ik het zelf heb gedaan. Ik kan het me niet herinneren. (…) U toont mij productie 5[email van 6 september 2009, zie 2.13, rb]
Ook na lezing hiervan krijg ik geen herinnering aan het al dan niet instrueren van de notaris. U vraagt naar de uitleg van de zinsnede “perikelen rond de bestemming” in het e-mail bericht van 6 september 2009. Daarmee wordt gedoeld op de kwestie rond Aldi. [A] had gezegd dat perifere detailhandel door de gemeente zou worden toegestaan. (…) U vraagt of de inhoud van de concept-akte wat mij betreft akkoord was. Nee. Ik heb de notaris inderdaad daarover geïnformeerd. De koopakte is opgesteld toen wij nog bezig waren met ons due diligence onderzoek. Er waren nog punten uit het onderzoek die ik in de koopakte verwerkt wilde hebben. Dat heb ik ook tegen de notaris gezegd. U merkt op dat u mij niks hoort zeggen over de bestemming van het pand. Dat heeft u goed gehoord. Het due diligence onderzoek was een van mijn voorbehouden, naast de goedkeuring van de aandeelhouders. Onderdeel van de due diligence was de bestemming, ik doelde daar dus zojuist al wel op. U vraagt mij hoe het kan dat het tweede concept nagenoeg identiek is aan het eerste concept van de koopakte. Het due diligence onderzoek was toen nog niet afgerond, omdat er geen duidelijkheid over de bestemming is gekomen. Uit het onderzoek bleek dat een pdv- bestemming niet zonder meer voor de hand lag en dat de gemeente dit moest gaan interpreteren. U vraagt waaruit het voorbehoud van due diligence (hierna dd) onderzoek blijkt. Volgens mij heb ik dit gelezen in één van de eerste producties van het verzoekschrift. Ik kan me overigens ook herinneren dat ik dit voorbehoud direct heb gemaakt. In diezelfde e-mail correspondentie staat ook het voorbehoud van goedkeuring van de aandeelhouders van Green Properties B.V. Die aandeelhouder moest instemmen, niet de aandeelhouders van Green Real Estate B.V. Die goedkeuring kan ik pas ophalen als het dd-onderzoek is afgerond. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
We zullen ergens moeten vastleggen dat jullie op de hoogte zijn van de status van het pand en de perikelen rond de bestemming, Aldi en de gemeente [gemeente] en dat er wat dat betreft na verkoop geen verhaal mogelijkheden zijn op Rova’.Rova stelt dat [B] als professionele vastgoedpartij niet op deze opmerking heeft gereageerd en dat daaruit volgt dat de bestemming voor partijen geen issue meer was. De rechtbank volgt Rova hierin niet. Green heeft de door Rova voorgestelde bepaling immers nooit in volgende conceptaktes van levering opgenomen. Dat Green met de door Rova gestelde voorwaarde, heeft ingestemd, staat dus niet vast. Het feit dat de notaris van Green een concept-leveringsakte heeft rondgestuurd, waarin de door Rova gestelde voorwaarde niet is opgenomen, kan dan ook niet worden uitgelegd als een instemming van Green met de koop zonder voorbehoud ten aanzien van de bestemming. Ook uit de correspondentie in 2009 volgt niet dat een perfecte koop tot stand is gekomen. Rova heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een andere conclusie kunnen leiden.
6.422,00(2 punten × tarief € 3.211,00)