6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich binnen korte tijd schuldig gemaakt aan een tweetal straatroven.
Hij heeft de slachtoffers met een mes bedreigd en hun telefoon weggenomen dan wel laten afgeven. De verdachte heeft daarmee getoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander en bovendien zijn slachtoffers angst aangejaagd. Dergelijke gewelddadige straatroven zijn zeer bedreigend voor de slachtoffers. Naast de geleden materiële schade kunnen de slachtoffers zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig voelen.
De gevolgen van een straatroof kunnen ook voor het dagelijkse leven van het slachtoffer groot zijn. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Bovendien nemen door dit soort geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De rechtbank weegt mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 september 2015, nog niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van diverse voorlichtingsrapporten betreffende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport d.d. 7 mei 2015 betreffende het psychologisch onderzoek van de verdacht, opgesteld en ondertekend door mw. drs.
[deskundige 1] , GZ-psycholoog, alsook op het rapport d.d. 8 mei 2015
betreffende het psychiatrisch onderzoek van de verdacht, opgesteld en ondertekend door
drs. [deskundige 2] , kinder- en jeugdpsychiater, m.m.v. dr. [deskundige 3] , kinder- en jeugdpsychiater, in opleiding tot rapporteur.
Blijkens deze rapporten heeft de verdachte cognitieve, emotionele en sociale ontwikkelingsachterstanden. Daarbij wordt geconcludeerd dat in psychiatrisch diagnostische zin sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDD-NOS) en een gedragsstoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid. Zijn gebrekkige ontwikkeling heeft zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed.
De verdachte is beperkt in zijn vermogen consequenties te overzien, heeft moeite in emotioneel opzicht bij zichzelf en anderen stil te staan, heeft onvoldoende ‘antenne’ om sociale situaties in te kunnen schatten. Hij is erg gevoelig voor directe behoeftebevrediging waarbij cannabis en geld voor hem belangrijk zijn. Voorts maakte het gebruik van cannabis hem onverschillig en kon hij sneller tot het ten laste gelegde komen. De verdachte wordt dan ook verminderd toerekeningsvatbaar geacht.
Beide rapporteurs schatten de kans op recidive hoog in.
Gelet hierop wordt behandeling noodzakelijk geacht in het ambulante kader. Gedacht wordt aan Multi Dimensionale Family Therapy (MDFT). Deze gezinsgerichte interventie biedt de mogelijkheid om zowel verdachte individueel als de ouders en het gezin gezamenlijk te ondersteunen en begeleiden. Binnen MDFT bestaat de mogelijkheid voor individuele behandeling voor verdachte ten aanzien van zijn cannabisgebruik, agressieregulatie en beïnvloedbaarheid. Tevens kan ouderbegeleiding worden geboden om ouders in hun kracht als gezagsdrager te zetten. Een dergelijke behandeling zou geboden kunnen worden door bijvoorbeeld de forensische polikliniek het Palmhuis, onderdeel van de Jutters.
Een voorwaardelijke detentie wordt als voldoende waarborg gezien om deze behandeling te kunnen realiseren. Naast deze behandeling wordt het van belang geacht dat de verdachte binnen een duidelijke structuur kan functioneren, met een duidelijke dag- en vrije tijdsbesteding. Toezicht en controle door de jeugdreclassering is daarbij gewenst.
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de mate van toerekeningsvatbaarheid en de kans op recidive uit voornoemde rapporten over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 20 mei 2015.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechtbank bij bewezenverklaring om de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de algemene
voorwaarden dat de verdachte
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- zijn medewerking verleent aan het vaststellen van zijn identiteit;
- zijn medewerking verleent aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken
daaronder begrepen.
en onder de bijzondere voorwaarde(n):
- dat het de verdachte verboden wordt contact te leggen of laten leggen met bepaalde
personen, indien de reclassering hem daartoe aanwijzingen geeft;
- dat het de verdachte verboden wordt verdovende middelen of alcohol te gebruiken en hem
wordt verplicht t.b.v. de naleving van dit verbod mee te werken een bloedonderzoek of
urineonderzoek;
- dat de verdachte wordt verplicht zich onder behandeling van een bepaalde deskundige of
bepaalde zorginstelling te stellen, te weten MDFT door het Palmhuis de Jutters;
- dat de verdachte gedurende een bepaalde termijn, te weten de proeftijd, onderwijs volgt of
deelneemt aan een andere door reclassering aangewezen dagbesteding.
Daarbij moet aan Jeugdbescherming West (jeugdreclassering) opdracht worden gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechtbank te bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank onderschrijft het strafadvies van de deskundigen en van de Raad voor de Kinderbescherming en zal de verdachte dan ook een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, met toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering, inclusief huisbezoeken en meldplicht, alsook een verbod om drugs te gebruiken en de verplichting tot het volgen van een behandeling bij het Palmhuis, te weten MDFT.
Gelet op de ernst van de delicten, die op de openbare weg zijn gepleegd en waarbij steeds een mes is gebruikt, acht de rechtbank een jeugddetentie van na te noemen duur op zijn plaats. De verdachte heeft het onvoorwaardelijke deel van zijn straf reeds in voorarrest doorgebracht.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten straatroven.
Gelet op de hoge kans op recidive is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en/of het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.