ECLI:NL:RBDHA:2015:12132

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
22 oktober 2015
Zaaknummer
C/09/479759
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van rechtsvermoeden van overlijden van een vermiste persoon in Malawi

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot verklaring van (rechtsvermoeden van) overlijden van een vermiste persoon, geboren in Malawi. Het verzoek is ingediend door de broer van de vermiste, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.C. Molenaar. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift en aanvullende documenten die zijn ingediend door de verzoeker en de officier van justitie. Tijdens de zitting op 14 september 2015 zijn de verzoeker en de zus van de vermiste verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermiste sinds 13 september 2003 als vermist wordt beschouwd, nadat zij tijdens een wandeling in het Mulanjemassief in Malawi is verdwenen. De verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn verzoek verschillende documenten overgelegd, waaronder berichten over de vermissing en een afschrift uit de Basisregistratie Personen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het primaire verzoek om de vermiste als overleden te verklaren, niet kan worden ingewilligd, omdat niet is komen vast te staan dat het overlijden op de door verzoeker aangegeven wijze heeft plaatsgevonden.

Echter, de rechtbank heeft wel geoordeeld dat het subsidiaire verzoek, dat inhoudt dat de rechtbank de vermiste moet oproepen om van haar in leven zijn te doen blijken, gegrond is. De rechtbank heeft bepaald dat de verzoeker de vermiste bij advertentie moet oproepen, zowel in een landelijk verschijnend dagblad in Malawi als in de Nederlandse Staatscourant. De rechtbank heeft een termijn van een maand gesteld voor de oproep en een nadere zitting gepland op 25 januari 2016. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 oktober 2015.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 14-10061
Zaaknummer: C/09/479759
Datum beschikking: 15 oktober 2015

Verklaring (rechtsvermoeden) van overlijden

Beschikking op het op 19 december 2014 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] ,

verzoeker,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.C. Molenaar te Apeldoorn.
Als belanghebbende worden aangemerkt:

[de moeder van de vermiste] ,

de moeder van de hierna te melden ‘vermiste’,
wonende te [woonplaats] ,

[de zus van de vermiste] ,

de zus van de hierna te melden ‘vermiste’,
wonende te [woonplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief d.d. 5 februari 2015 met bijlage van de zijde van verzoeker, zijnde een aanvullend verzoekschrift;
  • de brief d.d. 16 februari 2015 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • de schriftelijke conclusie van de officier van justitie d.d. 27 maart 2015 die strekt tot inwilliging van het verzochte;
  • de brief d.d. 28 augustus 2015 van de zijde van de officier van justitie;
  • de brief d.d. 11 september 2015 van de zijde van verzoeker.
Op 14 september 2015 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, en [de zus van de vermiste] .
Na de zitting heeft de rechtbank ontvangen een brief d.d. 16 september 2015 met bijlagen van de zijde van verzoeker.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe primair dat de rechtbank zal verklaren dat
[de vermiste](hierna: de vermiste), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , gewoond hebbende te [plaats] , Malawi, is overleden met vaststelling van de plaats, de datum en het tijdstip van overlijden, en subsidiair dat de rechtbank zal gelasten de vermiste op te roepen teneinde van haar in leven zijn te doen blijken en, zo hiervan niet blijkt, zal verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

De rechtbank is op grond van artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd van de voorliggende verzoeken kennis te nemen en past bij gebrek aan nadere conflictregels het Nederlandse recht toe.
Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek, voor zover van belang, het volgende gesteld:
  • Verzoeker is de broer van de vermiste.
  • De roepnaam van de vermiste is [naam] .
  • De vermiste was sinds 13 september 2002 woonachtig in Malawi.
  • Zij was als technisch laborante werkzaam in een ziekenhuis in [plaats] , Malawi, voor de Voluntary Service Overseas (VSO).
  • De vermiste is tijdens een wandeling in het Mulanjemassief, onderweg naar de Sapitwa top, op 13 september 2003, vermist geraakt.
  • Direct na de vermissing is een zoektocht opgezet, met behulp van lokale gidsen, het leger en reddingshonden van de Stichting Reddingshonden Werkgroep Westervoort.
  • Alle inspanningen zijn vruchteloos gebleken.
  • Gelet op de afwikkeling van de nalatenschap van de vermiste, is er belang dat de rechtbank zal verklaren dat de vermiste is overleden, met vaststelling van de plaats, datum en tijdstip van overlijden, dan wel dat de rechtbank zal verklaren dat er een rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat.
Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn stellingen onder meer de volgende stukken overgelegd:
  • Een afschrift uit de Basisregistratie Personen d.d. 10 december 2014 waaruit blijkt dat de vermiste op 13 september 2002 in Malawi is gaan wonen.
  • De geboorteakte van de vermiste waaruit blijkt dat zij op [geboortedatum] te [geboorteplaats] is geboren.
  • Een drietal berichten over de vermissing uit de Telegraaf d.d. 16 september 2003, 19 september 2003 en 1 oktober 2003.
  • Een tweetal berichten over de vermissing uit de Nation Online d.d. 16 september 2003 en 18 september 2003.
  • Een bericht over de vermissing uit de Gelderlander d.d. 2 oktober 2003.
  • Een tweetal berichten van VSO d.d. 17 september 2003.
  • Een bericht van de Nederlandse ambassade te Lusaka, Zambia, d.d. 6 oktober 2003.
  • Een bericht van de ‘Inspector General of Police’ te Lilongwe, Malawi, d.d. 23 september 2003, waarin toestemming wordt verleend voor een zoektocht met speurhonden.
  • Een bericht van de politie te [plaats] , Malawi, d.d. 7 oktober 2003, waarin de vermissing wordt bevestigd.
  • Een tweetal berichten uit de Daily Times over de vermissing, d.d. 17 september 2003 en 30 september 2003.
  • Een bericht uit The Nation betreffende de vermissing, d.d. 19 september 2003.
  • Een bericht uit de Weekend Nation betreffende de vermissing, d.d. 8-9 november 2003.
Gelet op het verzoekschrift en de daarbij gevoegde stukken, alsmede het verhandelde ter zitting, kan naar het oordeel van de rechtbank – alle omstandigheden in aanmerking genomen – niet worden vastgesteld dat het overlijden van [de vermiste] voornoemd, op de wijze zoals weergegeven in het verzoekschrift, heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee niet komen vast te staan dat het overlijden als zeker kan worden beschouwd, zoals bedoeld in artikel 1:426 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het primaire verzoek zal daarom worden afgewezen.
Ingevolge artikel 1:413 lid 1 van het BW kunnen belanghebbenden, indien het bestaan van een persoon onzeker is en de in lid 2 aangegeven tijdruimte is verlopen, de rechtbank verzoeken dat zij hun zal gelasten de vermiste op te roepen ten einde van zijn in leven zijn te doen blijken, en dat zij, zo hiervan niet blijkt, zal verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat. Ingevolge het tweede lid aanhef en onder a beloopt de in lid 1 bedoelde tijdruimte vijf jaren, te rekenen van het vertrek van de vermiste of de laatste tijding van zijn leven.
Nu de in genoemd wetsartikel aangegeven tijdruimte is verstreken, kan verzoeker worden ontvangen in zijn subsidiaire verzoek.
De rechtbank is, gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat het bestaan van de vermiste, waarvan sinds 13 september 2003 ieder spoor ontbreekt, onzeker is.
Gelet op het vorenoverwogene is het verzoek op de wet gegrond en – vooralsnog, in afwachting van het resultaat van de wettelijk voorgeschreven oproeping van de vermiste – voor toewijzing vatbaar. Nu het laatste levensteken van de vermiste uit Malawi is gekomen, zal de rechtbank bepalen dat verzoeker de vermiste ook bij advertentie in een landelijk verschijnend dagblad in Malawi dient op te roepen, volgens aangehecht model.

Beslissing

De rechtbank:
beveelt verzoeker de vermiste bij advertentie op te roepen met inachtneming van een termijn van een maand om te verschijnen ter zitting van deze rechtbank van 25 januari 2016 te 14:50 uur, teneinde van haar in leven zijn te doen blijken;
bepaalt dat de advertenties volgens aangehecht model tijdig zullen worden geplaatst in een landelijk verschijnend dagblad in Malawi en in de Nederlandse Staatscourant en dat verzoeker tot bewijs van de oproepingen een exemplaar van voormeld dagblad en van de Nederlandse Staatscourant waarin de vermiste is opgeroepen, zal dienen over te leggen tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.M. Westerhuis-Evers, M.P. Verloop en A.M.A. Keulen, bijgestaan door mr. I. van der Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2015.

Oproep

De rechtbank te ’s-Gravenhage heeft de oproeping bevolen van de vermiste:
naam: [de vermiste]
geboren: [geboortedatum]
laatst bekend adres: [plaats] , Malawi
ter terechtzitting van deze rechtbank, op: 25 januari 2016 te 14:50 uur
,
in verband met een ingediend verzoekschrift tot het verkrijgen van een verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat,
Voor inlichtingen: mr. M.C. Molenaar, advocaat te Apeldoorn.