Uitspraak
Vonnis ex art. 254 Rv in de zaak van:
[eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. I. Ouwehand (FNV),
[gedaagde] ,
gemachtigde: mr. N. Çiçek.
Procedure
Feiten
€ [xx] bruto.
Vordering, grondslag en verweer
€ 1.907,16 bruto per maand nu de arbeidsovereenkomst eerst per 1 oktober 2015 in verband met de AOW-gerechtigde leeftijd eindigt. Voorts maakt [eiser] aanspraak op de vakantietoeslag over de periode 2014-2015 ter hoogte van een bedrag van
(€ 1.907,16 x 12 x 8% =) € 1.830,87 bruto.
Verweer
Beoordeling
€ 500,00 is betaald, doch daarvan heeft [gedaagde] alleen via zijn telefoon bewijs getoond. Voornoemd bedrag zal derhalve alleen in mindering kunnen strekken op het toe te wijzen bedrag indien en voor zover [eiser] dat bedrag daadwerkelijk heeft ontvangen. Daarnaast is de kantonrechter met [gedaagde] van oordeel dat het vakantiegeld niet tot 1 mei 2015 maar 1 april 2015 verschuldigd is, nu uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] over de periode van 1 april 2015 tot 23 mei 2015 geen loon aan [eiser] verschuldigd is en derhalve ook geen vakantietoeslag over die periode. De vakantietoeslag zal aldus worden toegewezen over de periode van juni 2014 tot 1 april 2015.
€ 750,00 exclusief btw.
Beslissing
€ 400,00 wegens salaris gemachtigde;