ECLI:NL:RBDHA:2015:11918

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
09/777283-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraken en diefstal door minderjarige verdachte met medeplichtigheid

Op 15 oktober 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1999, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan meerdere woninginbraken en diefstal. De verdachte was betrokken bij een serie inbraken die plaatsvonden tussen december 2014 en mei 2015, waarbij hij op de uitkijk stond tijdens de inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte medeplichtig was aan de inbraken door zijn rol als uitkijk, wat een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie, een werkstraf en een leerstraf, waarbij rekening is gehouden met zijn jonge leeftijd en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen afgewezen, omdat de verdachte niet rechtstreeks verantwoordelijk was voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/777283-14; 09/797138-15 (t.t.g.); 09/777131-15 (t.t.g.)
Datum uitspraak: 15 oktober 2015
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [woonplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 8 juni 2015 en
1 oktober 2015.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. H.F. van Kregten, advocaat te Waddinxveen, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
09/777283-14
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 december 2014 tot en met 26 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen diverse/een siera(a)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een breekvoorwerp een
openslaand raam open te breken/wrikken;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
24 december 2014 tot en met 26 december 2014 te [plaats] (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 1] heeft/hebben weggenomen diverse/een siera(a)d(en), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn/haar mededader(s) en/of aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik te hebben gebracht door met een breekvoorwerp een openslaand raam open te breken/wrikken, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 december 2014 tot en met 26 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen een mobiele telefoon (Iphone) en/of diverse/een pasje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 3] en/of
[benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een breekijzer het kozijn van het keukenraam te forceren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 december 2014 tot en met 26 december 2014 te [plaats] (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft/hebben weggenomen een mobiele telefoon (Iphone) en/of diverse/een pasje(s), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven pers(o)on(en) en/of aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik te hebben gebracht door met een breekijzer het kozijn van het keukenraam te forceren, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 29 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 3] heeft weggenomen een horloge en/of een (klik)oorbel, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een breekvoorwerp het raam open te breken en de woning in te klimmen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 29 december 2014 te [plaats] ter
uitvoering van het door die [medeverdachte 1] / [medeverdachte 2] / [medeverdachte 3] /verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 3] weg te nemen diverse/een goed(eren) van hun/zijn gading en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 4] in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/haar mededader(s) en/of aan verdachte en zichdaarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zij n/htm bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich naar die woning hebben/heeftbegeven en/of met een schroevendraaier/breekijzer het keukenraam heeft/hebben opengebroken en/of de woning in is/zijn geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
Meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2014 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 3] weg te nemen
diverse/een goed(eren) van hun/zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 4] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich naar die woning hebben/heeft begeven en/of met een schroevendraaier/breekijzer het keukenraam heeft opengebroken en/of de woning in is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 29 december 2014 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 4] weg te nemen
diverse/een goed(eren) van hun/zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich naar die woning hebben/heeft begeven en/of met een schroevendraaier/breekijzer het keukenraam heeft opengebroken en/of de woning in is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 29 december 2014 te [plaats] ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] / [medeverdachte 2] / [medeverdachte 3] /verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 4] weg te nemen diverse/een goed(eren) van hun/zijn gading en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 5] in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/haar mededader(s) en/of aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen
door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich naar die woning hebben/heeft begeven en/of met een schroevendraaier/breekijzer het keukenraam heeft opengebroken en/of de woning in is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar
opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
09/797138-15
hij op of omstreeks 06 mei 2015 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tien, althans een (aantal) blikje(s) bacardi-cola, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
09/777131-15
1.
hij in of omstreeks een periode van 20 december 2014 tot en met 27 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 5] heeft weggenomen een paspoort op naam van [slachtoffer 6] en/of een kledinghoes en/of een geldbedrag van 50 euro en/of een gitaar(Yamaha Pasifica) en/of een zonnebril (Rayban New Wayfarer), in elk geval eniggoed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] in elk geval aan
een ander of anderen dan aanverdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een schroevendraaier, althans een breekvoorwerp, een raam open te breken en/of de woning in te klimmen en/of ook in de woning meerdere ra(a)m(en) open te breken;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een ander of anderen in of omstreeks de periode van 20 december 2014 tot en met 27 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 5] heeft weggenomen
een paspoort op naam van [slachtoffer 6] en/of een kledinghoes en/of een geldbedrag van 50 euro en/of een gitaar (Yamaha Pasifica) en/of een zonnebril (Rayban New Wayfarer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] in elk
geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde ander(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een schroevendraaier, althans een breekvoorwerp, een raam open te breken en/of de woning in te klimmen en/of ook in de woning meerdere ra(a)m(en) open te breken, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 26 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 6] heeft weggenomen een ring met bloemprint en/of een gouden ketting met hanger "N" en/of een set oorbellen (Swarovski), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een schroevendraaier, althans een breekvoorwerp te wrikken tussen raam en raamkozijn;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer ander(en) op of omstreeks 26 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 6] heeft weggenomen een ring met bloemprint en/of een gouden
ketting met hanger "N" en/of een set oorbellen (Swarovski), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1]
en/of ander(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een schroevendraaier, althans een breekvoorwerp te wrikken tussen raam en raamkozijn, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van parketnummer 09/777283-14
3.1
Inleiding
Op 29 december 2014 is bij de politie een melding binnengekomen van een vermoeden van inbraak in vereniging in een of meerdere woningen gelegen in een flat aan het [straat 1] te [plaats] . Ter plaatste werd onder meer verdachte in de flat aangetroffen.
Er bleek inderdaad ingebroken te zijn in twee woningen in de flat (feiten 3 en 4).
Verder rees het vermoeden dat de verdachte tevens eerder die week bij twee andere inbraken in woningen, gelegen aan de [straat 2] te [plaats] betrokken is geweest
(feiten 1 en 2).
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte inderdaad bij het plegen van deze feiten betrokken is geweest en zo ja, hoe deze betrokkenheid dient te worden gekwalificeerd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van feit 1 primair en subsidiair, en dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de feiten 2 primair, 3 primair en 4 primair heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van feit 1 primair en subsidiair bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs en de stellige ontkenning van de verdachte.
Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 heeft de raadsman betoogd dat de verdachte op de uitkijk heeft gestaan en een gering aandeel van de buit heeft ontvangen. De verdachte had een ondergeschikte rol en van medeplegen is dan ook geen sprake.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [1]
Feiten 1 en 2
In de periode van 24 december 2014 tot en met 26 december 2014 is er in [plaats] ingebroken in een tweetal woningen, gelegen aan de [adres 1] [2] en de [adres 2] [3] . Met een breekvoorwerp zijn er ramen van de woningen verbroken, de woningen zijn overhoop gehaald en er zijn veel goederen, waaronder geld weggenomen.
De verdachte ontkent bij de woninginbraak aan de [adres 1] betrokken te zijn geweest en in het dossier is ook geen enkel bewijs voorhanden waaruit blijkt dat de verdachte een rol heeft gespeeld bij de inbraak in deze woning.
In navolging van de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verdachte van feit 1 primair en subsidiair - na wijziging tenlastelegging - dient te worden vrijgesproken.
In de slaapkamer van de verdachte wordt vervolgens een playstation met enkele bijbehorende playstationspellen aangetroffen en in beslag genomen. [4] Aangever [slachtoffer 2] herkent de playstation en het spel Modern Warfare 2 als zijn eigendom aan de “O” welke hij eerder op de achterkant van het hoesje van genoemd spel had gezet. [5]
De verdachte heeft bij de politie [6] en ook ter terechtzitting [7] bekend dat hij op 26 december 2014 ten tijde van de inbraak in de woning aan de [adres 2] te [plaats] op de uitkijk heeft gestaan.
De rechtbank kan, anders dan de officier van justitie, uit het dossier onvoldoende opmaken dat de verdachte bij deze inbraak een dusdanig grote rol zou hebben gespeeld dat sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op de uitkijk heeft gestaan en dat hij door aldus te handelen, een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest bij genoemde inbraak.
Gelet hierop spreekt de rechtbank de verdachte vrij van feit 2 primair en acht de rechtbank feit 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 3 en 4
Op 29 december 2014 omstreeks 17.00 uur komt er bij de politie een melding van getuigen binnen van een vermoeden van inbraak door vier personen in een flat aan het [straat 1] te [plaats] .
Getuige [getuige 1] [8] en [getuige 2] [9] zien op 29 december 2014 rond 16.30 uur vanuit hun woonkamer dat er aan de overkant, op de galerij van de flat aan het [straat 1] te [plaats] , vier jongens heen en weer lopen.
[getuige 1] ziet dat het vier jongens met donkere jassen zijn, waarvan er één een bontkraag heeft.
Ze ziet dat de jongens op de 17e en op de 13e verdieping bij verschillende woningen aanbellen en vervolgens ziet ze dat één jongen bij een woning op de 13e etage, waar was aangebeld, een beweging maakt alsof hij iets gebruikt om zo binnen te komen door middel van verbreken. Drie jongens gaan de woning in waarbij het lijkt alsof zij door het raam naar binnen klimmen. Eén van de jongens gaat op de uitkijk staan. [getuige 1] belt 112.
Als de politie ter plaatse komt, ziet zij dat de jongens uit de woning komen, wordt er door één van de jongens over de reling gekeken en rennen ze weg. De jongens splitsten zich op en vanaf de 12e of 13e verdieping worden meerdere spullen naar beneden gegooid.
Ook [getuige 2] ziet dat vier jongens op de 13e etage een raam of een deur aan het open wrikken zijn en dat er drie jongens de woning inklimmen. De jongen die op de uitkijk staat, is licht getint. Deze jongen waarschuwt de anderen als de politie de straat inrijdt. De jongens rennenweg en gooien allerlei goederen naar beneden.
De politie, die kort na de meldingen bij de flat aan het [straat 1] arriveert, ziet over de galerij personen rennen en spullen naar beneden gooien over de balustrade.
Op dat moment is de gehele flat door diverse politie-eenheden middels een zogenaamde binnen- en buitenring afgezet waarbij er tevens een politiehelikopter in de lucht is die goed zicht heeft op de gehele flat en galerijen. Naast de verdachte en zijn drie hierna te noemen medeverdachten zijn, anders dan de aangetroffen bewoners van de flat, geen personen meer in de flat aangetroffen die aan het door de getuigen opgegeven signalement voldeden. [10]
Na onderzoek treft de politie in de struiken gelegen direct naast de flat diverse goederen aan, waaronder handschoenen, een bivakmuts, een koevoet en een betonschaar. [11]
In de hal van de flat aan het [straat 1] te [plaats] wordt vervolgens de verdachte om 17:13 uur aangehouden. [12]
Omstreeks dat tijdstip worden ook hiervoor genoemde drie medeverdachten [medeverdachte 2] [13] ,
[medeverdachte 3] [14] en [medeverdachte 1] [15] in de flat aan het [straat 1] te [plaats] aangetroffen en aangehouden.
Vervolgens doet [slachtoffer 4] aangifte van diefstal met braak uit haar woning, gelegen aan het [adres 3] te [plaats] op 19 december 2014. [16] Er is ingebroken door het keukenraam te forceren en de woning is overhoop gehaald, waarna er een horloge en oorbellen blijken te zijn weggenomen.
Via de sociale media en billboards in de wijk Voorhof te [plaats] probeert de politie de eigenaars van diverse weggenomen goederen die bij de flat en in de fouillering van enkele verdachten zijn aangetroffen, te vinden.
Aangeefster [slachtoffer 4] herkent een goudkleurige klipoorbel en een goudkleurig horloge als haar eigendom. [17] Deze oorbel is aangetroffen in de fouillering van de verdachte. [18]
In de woning gelegen aan het [adres 3] te [plaats] is na forensisch onderzoek een fragment van schoenafdrukken op de vensterbank in de slaapkamer van de aangeefster aan de galeriezijde aangetroffen. [19]
Blijkens het proces-verbaal vergelijkend sporenonderzoek is het schoenzoolspoor (spoor A;
SIN AAHX2840NL) waarschijnlijk veroorzaakt met de linkerschoen van de medeverdachte [medeverdachte 2] en is het schoenzoolspoor (spoor B; SIN AAHX2837 NL) veroorzaakt met een linker schoenzool soortgelijk aan de zool van de linkerschoen van de medeverdachte [medeverdachte 3] . [20]
Voorts doet [slachtoffer 5] aangifte van diefstal met braak uit zijn woning gelegen aan het [adres 4] te [plaats] op 29 december 2014. [21] Er is ingebroken door het keukenraam te forceren. De schade aan de post van het keukenraam zat er eerder niet.
Er blijkt niets te zijn weggenomen.
In de raamlijst van het keukenraam worden meerdere in- en tegendruksporen aangetroffen en veilig gesteld. [22]
De breedte van de 2 geschikte tegendruksporen (SIN:AAHV
6484NL en SIN:AAHV
6485NL) komen overeen met de breedte van de beitel- en spijkerstrekkerzijde van het roodgekleurde breekijzer, welke door de verbalisanten diezelfde dag ter plaatse in de bosjes naast de flat gelegen aan het [straat 1] werd aangetroffen, SIN: AAHV
7386NL Rood Breekijzer. [23]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 29 december 2014 in de flat aan het [straat 1] te [plaats] samen met een aantal anderen, waarvan hij de namen niet wil noemen, via de brandtrap naar de 13e etage is gegaan en dat zij vervolgens hebben aangebeld om te kijken of de bewoners thuis waren. Iemand heeft toen een raam verbroken en een aantal mensen zijn de woning op nummer 155 ingegaan. In de andere woning is het raam wel verbroken, maar is er niemand naar binnen geweest. De verdachte heeft verklaard dat hij op de uitkijk heeft gestaan en dat hij de anderen heeft gewaarschuwd toen de politie kwam. Iedereen is toen zijn eigen weg gegaan.
Het rode breekijzer, dat bij de flat is aangetroffen, is volgens de verdachte gebruikt bij de inbraak. Hij heeft het breekijzer op 29 december 2014 meegenomen, omdat de anderen het breekijzer eerder bij hem thuis hadden laten liggen. [24]
Ook ter terechtzitting heeft de verdachte bekend zich aan voormelde feiten schuldig te hebben gemaakt, in die zin dat hij op de uitkijk heeft gestaan. [25]
Gelet op het voorgaande kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte op 29 december 2014 samen met zijn medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] in de flat aan het [straat 1] te [plaats] aanwezig was met het doel om in te breken. Dit heeft geleid tot een voltooide inbraak en een poging daartoe.
Wat betreft de vraag of deze feiten in vereniging zijn gepleegd en of dus sprake is geweest van medeplegen, danwel de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid, overweegt de rechtbank als volgt.
Medeplegen
Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad is voor medeplegen van een strafbaar feit vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokken personen, gericht op de totstandkoming van het delict. Daarnaast moet de van medeplegen verdachte persoon aan de totstandkoming van het delict een wezenlijke bijdrage hebben geleverd. Daarbij is niet doorslaggevend dat de van medeplegen verdachte persoon ook een daadwerkelijke uitvoerder is geweest of alle handelingen van het strafbare feit zelf moet hebben verricht; ook een andere rol kan leiden tot de conclusie dat de verdachte een wezenlijke bijdrage aan de voltooiing van het delict heeft geleverd.
Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat er sprake was van een bepaalde samenwerking tussen alle verdachten waaraan een plan ten grondslag lag.
Anders dan de verdachte heeft verklaard, lijkt zijn aandeel dan ook uit meer dan het enkel op de uitkijk staan, te hebben bestaan.
De verdachten zijn systematisch te werk gegaan, op zoek naar een geschikte woning om in te breken. Zij belden aan bij woningen om te controleren of de bewoners thuis waren.
Zo heeft getuige [getuige 1] verklaard dat zij telkens vier jongens over de galerij zag lopen, dat zij alle vier steeds om de hoek keken van de etages bij de hoekwoningen. Getuige [getuige 2] heeft eveneens verklaard dat hij telkens vier jongens over de galerij zag lopen en dat er bij verschillende deuren werd aangebeld. De samenstelling van deze groep van vier jongens wisselde steeds en het was niet telkens dezelfde jongen die aanbelde. Uiteindelijk ziet hij dat drie jongens een woning binnen gaan en een jongen op de uitkijk blijft staan.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat er, door aldus te werk te gaan, sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, gericht op de totstandkoming van de delicten, en heeft de verdachte daarnaast aan de totstandkoming van de delicten een wezenlijke bijdrage geleverd.
De verdachte heeft niet slechts een ondergeschikte rol gehad door op de uitkijk te staan.
Zijn rol was een onmisbare schakel in het geheel en bovendien heeft de verdachte, anders dan kan worden vastgesteld ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit, ook meegedeeld in de buit.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de feiten 3 primair en 4 primair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van parketnummer 09/797138-15
3.5
Inleiding
Op 6 mei 2015 zijn er tien blikjes Bacardi-Cola weggenomen bij de Albert Heijn aan de [straat 3] te [plaats] .
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte dit feit heeft gepleegd.
3.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte dit feit - alleen - heeft gepleegd.
3.7
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de diefstal van de blikjes Bacardi-Cola.
De verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd. Hoewel er enige gelijkenis tussen een van de twee personen op de beelden met de verdachte te zien is op de beelden, is het niet de verdachte die op de beelden te zien is.
Mocht de rechtbank wel tot bewezenverklaring komen, dan is er geen sprake van medeplegen. Op de beelden is niet te zien dat de medeverdachte belastende handelingen verricht en deze medeverdachte is bovendien vrijgesproken van dit feit.
3.8
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [26]
Op 6 mei 2015 doet de supermarktmanager van de Albert Heijn aan de [straat 3] te [plaats] diefstal van tien blikjes bacardi-cola omstreeks 12:39 uur. [27]
De beelden van de bewakingscamera worden uitgekeken en de cd-rom met de beelden en de printjes van de beelden zijn als bijlagen in het dossier gevoegd. Op de beelden zijn twee jongens te zien. Een van deze twee jongens pakt meerdere keren iets uit een boodschappenmand en doet vervolgens telkens iets in een rugtas. Deze jongen is onder meer gekleed in een zwarte korte jas en een zwarte trainingsbroek van het merk Adidas.
De andere persoon op de beelden wordt ter plekke aangehouden en betreft
[2e aangehouden persoon] . [28] [29] [30]
Verbalisant [verbalisant 1] bekijkt de beelden van de bewakingscamera en herkent de verdachte als de meest linker persoon op de beelden. Hij herkent de verdachte aan zijn gezicht, postuur en manier van lopen. [31] Ook verbalisant [verbalisant 2] herkent de persoon aan de linkerzijde als zijnde de verdachte. Hij herkent de verdachte aan zijn gezicht en aan zijn haardracht. [32]
De verdachte wordt op 6 mei 2015 om 18:18 uur aangehouden in zijn woning en bij zijn aanhouding draagt de verdachte een zwarte trainingsbroek met aan de zijkant witte strepen. Deze trainingsbroek lijkt van het merk Adidas. De verdachte heeft ook een zwarte jas aan. [33]
De verdachte heeft bij de politie [34] en ook ter terechtzitting [35] ontkend een van de twee jongens op de beelden te zijn.
De rechtbank is, gelet op de aangifte, de beelden van de bewakingscamera en de gespecificeerde herkenning door de verbalisanten, van oordeel dat de verdachte persoon 2 is die op de beelden te zien is en de desbetreffende wegneemhandelingen verricht.
De rechtbank wordt gesterkt in haar oordeel door de omstandigheid dat de verdachte bij zijn aanhouding een zwarte trainingsbroek met aan de zijkant witte strepen draagt, welke broek ook op de beelden te zien is.
Nu de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat persoon 1 op de beelden iets heeft weggenomen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstal alleen heeft gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 09/777131-15
3.9
Inleiding
In de periode van 20 tot en met 27 december 2014 is er bij woningen, gelegen aan de
[adres 5] en [adres 6] te [plaats] , ingebroken.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte bij deze inbraken betrokken is geweest en zo ja, hoe deze betrokkenheid dient te worden gekwalificeerd.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de feiten 1 primair en 2 primair heeft begaan.
3.11
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de raadsman betoogd dat de verdachte op de uitkijk heeft gestaan en een gering aandeel van de buit heeft ontvangen. De verdachte had een ondergeschikte rol en van medeplegen is dan ook geen sprake.
3.12
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [36]
Feit 1
Tussen 20 december 2015 te 07.00 uur en 27 december 2015 te 9.53 uur is er in de woning aan de [adres 5] te [plaats] ingebroken. Aan de voorzijde van de woning is een raam verbroken en vervolgens is de woning doorzocht. Er is een paspoort op naam van
[slachtoffer 6] , een kledinghoes en een geldbedrag van 50 euro [37] weggenomen alsook een gitaar van het merk Yamaha en een zonnebril van het merk Rayban New Wayfarer. [38]
De gitaar wordt aangetroffen in de woning aan de [adres 2] te [plaats] . [39]
De verdachte heeft bij de politie [40] en ook ter terechtzitting [41] bekend dat hij ten tijde van de inbraak in de woning aan de [adres 5] te [plaats] op de uitkijk heeft gestaan.
De rechtbank kan, anders dan het standpunt van de officier van justitie, uit het dossier niet afleiden dat de verdachte een grotere rol bij deze inbraak zou hebben gehad dan het op de uitkijk staan.
Gelet hierop spreekt de rechtbank de verdachte vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen en acht de rechtbank de als feit 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de inbraak wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Op 26 december 2014 is er ingebroken in de woning aan de [adres 6] te [plaats] . Het raam van de slaapkamer aan de galerijzijde is opengebroken. Diverse slaapkamers zijn doorzocht. Er zijn diverse goederen en sieraden weggenomen, onder meer een gouden ketting met de letter N en een paar oorbellen van het merk Swarovski. [42]
De aangeefster heeft voornoemde sieraden herkend op de facebookpagina van de politie. [43]
De verdachte heeft bij de politie [44] en ook ter terechtzitting [45] bekend dat hij tijdens de inbraak bij de woning aan de [adres 6] te [plaats] op de uitkijk heeft gestaan.
De rechtbank kan, anders dan het standpunt van de officier van justitie, uit het dossier niet afleiden dat de verdachte een grotere rol bij deze inbraak zou hebben gehad dan het op de uitkijk staan.
Gelet hierop spreekt de rechtbank de verdachte vrij van het onder feit 2 primair ten laste gelegde medeplegen en acht de rechtbank de als feit 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de inbraak wettig en overtuigend bewezen.
3.13
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
09/777283-14
2. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op 26 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft/hebben weggenomen een mobiele telefoon (Iphone), in elk geval goederen, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde 2] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door met een breekijzer het kozijn van het keukenraam te forceren, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
3. primair
hij op 29 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning aan het [adres 3] heeft weggenomen een horloge en een (klik)oorbel, toebehorende aan [slachtoffer 4] zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door met een breekvoorwerp het raam open te breken en de woning in te klimmen;
4. primair
hij op 29 december 2014 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 4] weg te nemen goederen van hun gading en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer 5] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders, zich naar die woning heeft begeven en met een schroevendraaier/breekijzer het keukenraam heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
09/797138-15
hij op 06 mei 2015 te [plaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tien blikjes bacardi-cola, toebehorende aan Albert Heijn;
09/777131-15
1. subsidiair
een ander of anderen in de periode van 20 december 2014 tot en met 27 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning aan de [adres 5] heeft weggenomen een paspoort op naam van [slachtoffer 6] en een kledinghoes en een geldbedrag van 50 euro en een gitaar (Yamaha Pasifica) en een zonnebril (Rayban New Wayfarer), toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door met een schroevendraaier, althans een breekvoorwerp, een raam open te breken en de woning in te klimmen en ook in de woning een raam open te breken, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan;
2. subsidiair
een of meer anderen op 26 december 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning aan de [adres 6] heeft weggenomen een ring met bloemprint en een gouden
ketting met hanger "N" en een set oorbellen (Swarovski), toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben door met een schroevendraaier, althans een breekvoorwerp te wrikken tussen raam en raamkozijn, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk op de uitkijk te staan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De straf/maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 150 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 137 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren alsook tot de leerstraf Tools 4 U van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie en tot een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft meegedeeld zich te kunnen vinden in de modaliteiten van de eis van de officier van justitie, maar matiging van de eis in zijn geheel bepleit. Het is, aldus de raadsman, veel belangrijker dat de verdachte de positieve weg die hij thans heeft ingezet, voortzet.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak en een poging daartoe en is ook driemaal medeplichtig geweest aan een woninginbraak door op de uitkijk te staan.
Door woninginbraken wordt - vaak grote - materiële schade toegebrachte aan de slachtoffers. Ook worden er vaak goederen gestolen, waaraan het slachtoffer op gevoelsgronden sterk is gehecht en waarvan de affectieve waarde niet in geld kan worden uitgedrukt zoals sieraden. De verdachte en zijn mededaders hebben zich niets gelegen laten liggen aan deze omstandigheden en alleen maar aan hun eigen geldelijk gewin gedacht.
Bovendien wordt door een woninginbraak ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer en omwonenden. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen.
De verdachte heeft zich voorts nog schuldig gemaakt aan diefstal van tien blikjes Bacardi-Cola. Hierdoor heeft winkelketen Albert Heijn schade geleden.
De rechtbank weegt mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 7 mei 2015, nog niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van diverse voorlichtingsrapporten betreffende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het meest recente rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) d.d. 19 mei 2015.
Blijkens dit rapport ziet de Raad zowel beschermende als risicofactoren. Het Algemeen Recidive Risico (ARR) is hoog, maar daarentegen is het Dynamisch Risico Profiel (DRP) op dit moment laag. De Raad signaleert aandachtspunten op de domeinen vrije tijd en relaties. De Raad heeft zowel een werkstraf als een gedragsinterventie overwogen omdat er naar voren is gekomen dat de verdachte beïnvloedbaar is en mee kan lopen met antisociale leeftijdsgenoten. Indien de verdachte schuldig wordt bevonden acht de Raad de gedragsinterventie Tools4u het meest passend omdat er op deze wijze gewerkt kan worden aan de vaardigheidstekorten van de verdachte met betrekking tot zijn beïnvloedbaarheid en omgang met antisociale leeftijdsgenoten. De mate van beïnvloedbaarheid is volgens de Raad en de jeugdreclassering te groot om herhaling in de nabije toekomst te voorkomen.
In het kader van zijn schorsende voorwaarden krijgt de verdachte al begeleiding vanuit de jeugdreclassering en verdachte doet het goed onder deze schorsende voorwaarden.
De beïnvloedbaarheid en het meeloopgedrag van de verdachte zijn ook hier belangrijke onderwerpen in de begeleiding, echter lijkt deze begeleiding afzonderlijk niet voldoende om op dit terrein adequate vaardigheden aan te leren en deze in te zetten in de juiste situaties.
De Raad adviseert de rechtbank de verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, onder de algemene voorwaarden dat de verdachte:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- zijn medewerking verleent aan het vaststellen van zijn identiteit;
- zijn medewerking verleent aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzonder voorwaarde dat de verdachte deelneemt aan de gedragsinterventie Tools4U;
en waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming West te Den Haag opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank onderschrijft het strafadvies van de Raad.
[Mevr. A] werkzaam als jeugdbeschermer bij de Stichting Jeugdbescherming west en gehoord als deskundige ter terechtzitting, heeft meegedeeld dat de begeleiding van de verdachte goed verloopt en er in principe geen zorgelijke signalen zijn.
De beïnvloedbaarheid van de verdachte is wel een punt van aandacht. Hij moet leren om de juiste keuzes te maken voor zichzelf en niet voor anderen. Hij laat zich vaak leiden door externe factoren omdat hij er graag bij wil horen.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, allereerst van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
Teneinde de verdachte in de toekomst van strafbare feiten te weerhouden, zal de rechtbank een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen. Daarnaast ziet de rechtbank reden de verdachte de leerstraf Tools 4U op te leggen en een tevens een werkstraf.
De rechtbank zal de begeleiding door de jeugdreclassering niet continueren, nu de beïnvloedbaarheid van de verdachte in de leerstraf Tools 4 U aan de orde zal komen en de verdere berichten over de houding en het gedrag van de verdachte positief zijn.
De rechtbank zal de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd matigen, nu de rechtbank de houding van de verdachte tijdens het onderzoek door de politie en ook ter terechtzitting in vergaande mate meeweegt. De verdachte heeft zoveel mogelijk openheid van zaken gegeven en ook spijt betuigd.
De verdachte heeft het onvoorwaardelijke deel van zijn detentiestraf reeds in voorarrest doorgebracht.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde 1]heeft zich ten aanzien van parketnummer 09/777283-14, feit 2, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 106,02.
[benadeelde 2]heeft zich ten aanzien van parketnummer 09/777283-14, feit 2, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 637,59, met vergoeding van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] met toewijzing van de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, indien verzocht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, nu de verdachte slechts medeplichtig is aan feit 2 en derhalve geen onrechtmatige daad tegen de benadeelde partijen heeft gepleegd, terwijl voorts de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen
[benadeelde 1]en
[benadeelde 2]
niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte ten aanzien van het 2 primair ten laste gelegde feit waarop de vorderingen betrekking hebben, zal worden vrijgesproken. De verdachte is niet degene geweest die de geleden schade rechtstreeks heeft toegebracht. Het causale verband tussen de geleden schade en de medeplichtigheid van de verdachte is te ver verwijderd.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
45, 48, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij - gewijzigde - dagvaarding met parketnummer 09/777283-14 onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en de bij dagvaarding met parketnummer 777131-15 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij - gewijzigde - dagvaarding met parketnummer 09/777283-14 onder 2 subsidiair, 3 primair, 4 primair ten laste gelegde feiten, het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/797138-15 ten laste gelegde feit en de hem bij dagvaarding met parketnummer 09/777131-15 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
09/777283-14 feit 2 subsidiair en 09/777131-15 feit 2 subsidiair:
MEDEPLICHTIGHEID AAN DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK, MEERMALEN GEPLEEGD
09/777283-14 feit 3 primair:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING
09/777283-14 feit 4 primair:
POGING TOT DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT EN/OF HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK
09/797138-15:
DIEFSTAL
09/777131-15 feit 1 subsidiair:
MEDEPLICHTIGHEID AAN DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 73 DAGEN
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
60 DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde;
stelt de proeftijd vast op
2 jarenonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
40 URENalsmede uit een
leerstraf,zijnde het volgen van de cursus Tools 4U regulier voor de tijd van
20 UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van respectievelijk
20 DAGENen
10 DAGEN;
heft op het opgeschorte beveltot voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van feit 2:
bepaalt dat de benadeelde partijen
[benadeelde 1]en
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden begroot zijn op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.C. U-A-Sai, kinderrechter, voorzitter,
mr. M.C. Bruining, kinderrechter,
en mr. J.A.H.M. Janssen, kinderrechter-plv.,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 oktober 2015.
Mr. Janssen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal de Politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2014340123Z, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 1072.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 435/445.
3.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , pagina 447/457 en verhoor benadeelde [benadeelde 2] , pagina
4.Proces-verbaal binnentreden woning, pagina 667.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 764/765 en fotobijlage pagina 766/767.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , pagina 394/404.
7.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2015.
8.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , pagina 73/75.
9.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , pagina 81/83.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 319.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 95/97.
12.Proces-verbaal aanhouding verdachte [verdachte] , pagina 57/59.
13.Proces-verbaal aanhouding verdachte [medeverdachte 2] , pagina 23/25.
14.Proces-verbaal aanhouding verdachte [medeverdachte 3] , pagina 45/47.
15.Proces-verbaal aanhouding verdachte [medeverdachte 1] , pagina 35/37.
16.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] pagina 67/68.
17.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pagina 762/763.
18.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 103/109.
19.Proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 774/781.
20.Proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 770/772.
21.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] pagina 142/143.
22.Proces-verbaal sporenonderzoek 783/785.
23.Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, met bijlagen, pagina 786/792.
24.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , pagina 394/404.
25.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2015.
26.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van Politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2015136290, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 42, tevens zijnde delen van ambtsedige processen-verbaal de Politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2014340123Z, doorgenummerd als pagina 937 tot en met 987.
27.Landelijk aangifteformulier winkeldiefstal, pagina 4/6.
28.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 8/9.
29.Printjes van de camerabeelden, pagina 944/971.
30.Proces-verbaal van aanhouding [2e aangehouden persoon] , pagina 10/11.
31.Proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar, met bijlage, pagina 25/26.
32.Proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar, met bijlage, pagina 27/28.
33.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] , pagina 32/33.
34.Proces-verbaal verhoor minderjarige verdachte [verdachte] , pagina 37/40.
35.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2015.
36.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal de Politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2014340123Z, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 1072.
37.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , met bijlage, pagina 481/485.
38.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] met bijlage, pagina 486/489.
39.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 997/998.
40.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , pagina 394/404.
41.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2015.
42.Proces-verbaal van aangifte van N. [slachtoffer 9] , pagina 469/471.
43.Proces-verbaal verhoor aangeefster N. [slachtoffer 9] , pagina 476/478.
44.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , pagina 394/404.
45.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2015.