ECLI:NL:RBDHA:2015:11377
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toepassing artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 op basis van verouderd BMA-advies
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Nigeriaanse vrouw, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres had een aanvraag ingediend voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, maar deze aanvraag werd afgewezen door verweerder op basis van een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 4 augustus 2014. Verweerder stelde dat eiseres in staat was om te reizen en dat er geen medische noodsituatie werd verwacht bij terugkeer naar Nigeria. Eiseres betwistte echter de juistheid van het BMA-advies, omdat het advies was gebaseerd op verouderde informatie en ouder was dan zes maanden op het moment van het primaire besluit op 19 maart 2015.
De rechtbank overwoog dat verweerder in principe geen besluiten mag baseren op BMA-adviezen die ouder zijn dan zes maanden, tenzij er bewijs is dat de medische situatie van eiseres niet is veranderd. De rechtbank concludeerde dat verweerder zijn eigen richtlijnen niet had gevolgd en dat het bestreden besluit in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.
De voorzieningenrechter behandelde ook een verzoek om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het belang was komen te ontvallen nu de hoofdzaak was beslist. De rechtbank benadrukte dat het aan verweerder is om zijn vaste handelwijze consistent toe te passen en dat het niet tijdig nemen van een besluit voor rekening van verweerder komt.