ECLI:NL:RBDHA:2015:11105
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel voor slachtoffer mensenhandel
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 10 september 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel voor eiseres, een slachtoffer van mensenhandel. Eiseres, geboren in 1979 en van Sierra Leoonse nationaliteit, had eerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning ingediend, welke was afgewezen. Na een aangifte van mensenhandel op 24 oktober 2013, heeft zij een nieuwe aanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 19 mei 2014 werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning en dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die haar verblijf in Nederland rechtvaardigden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, waaronder artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, betrokken. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vreesde voor represailles van een geheim genootschap en dat haar gezinsleven met haar echtgenoot en hun kind in Nederland in het geding was. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om af te wijken van het beleid van de staatssecretaris. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging door de staatssecretaris evenwichtig was en dat de inmenging in het gezinsleven gerechtvaardigd was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn in kennis gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.