Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Vonnis van 16 september 2015
de besloten vennootschap VKN PROJECTEN BV,
de naamloze vennootschap HOTEL BANKS NV,
De procedure
- de dagvaarding van 17 juli 2014, met de producties 1 t/m 28 van eiseres;
- het herstelexploot van 3 september 2014 tegen de eerste rolzitting van 8 oktober 2014;
- de conclusie van antwoord van 19 november 2014;
- het comparitievonnis van 10 december 2014 en de beschikking datumbepaling van 19 december 2014 van de rechtbank;
- de op 11 maart 2015 ter civiele griffie ontvangen brief van mr. Dijkman met de producties 29 t/m 34 van eiseres;
- het door de rechtbank opgemaakte proces-verbaal van de comparitie van partijen van 26 maart 2015.
De feiten
€ 55.675,00 (exclusief BTW, meerwerk en nacalculatie) de wanden en vloeren in de doucheruimtes van 70 hotelkamers van het in aanbouw zijnde hotel van gedaagde in Antwerpen van een waterdichte coating van polyurea zou voorzien. De daarna op of omstreeks 11 juli 2006 namens eiseres en gedaagde ondertekende overeenkomst is op verzoek van directrice [C] van Hotel Banks NV in verband met de
Belgische fiscale spelregelsgeantedateerd op 22 november 2005, met facturatie
onder het stelsel mede-contractant. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van eiseres van toepassing, met in art. 20 een rechtskeuze voor Nederlands recht en in art. 21 een forumkeuze voor de rechtbank Den Haag. Op 11 juli 2006 heeft directeur [A] van gedaagde aan directeur [B] van eiseres per e-mail bericht dat de vier termijnfacturen van eiseres moesten worden gericht aan de Nederlandse (mede)aannemer HRI Hegger en Rijnen BV, waarna HRI voornoemd via haar Belgische vertegenwoordiger Administratiekantoor Griffioen aan NV Plantin zou doorfacturen, dat alles met 0% BTW door
facturatie via mede-contractant.
€ 12.805,62 aan HRI verzonden, waarbij zij € 3.500,00 factureerde voor de door haar directeur [B] aan de kwestie van het Antwerpse hotel bestede uren en € 9.305,62 voor de declaraties van mr. Dijkman, dat alles in de periode van maart 2007 tot februari 2008. Ook deze zevende factuur van eiseres is onbetaald gelaten door HRI en/of door gedaagde. Ook een sommatiebrief van eiseres van 7 februari 2008 gericht aan het adres van gedaagde in Antwerpen heeft niet tot betaling van de daarin verzochte openstaande facturen van € 36.768,75 + € 17.996,50 + € 12.805,62 = in totaal inmiddels € 67.570,87 geleid.
Voor zover nodig, dient u deze brief te beschouwen als een de verjaring stuitende en schriftelijke aanmaning (…) zoals bedoeld in artikel 3:317 BW.
€ 1.859,880,86 plus rente en kosten wegens alle bouwgebreken en bouwvertragingen.
De geschillen
De beoordeling
lankmoedigerechtspraak van de Hoge Raad over het leerstuk stuiting van verjaring en vooral gebaseerd op de stelling dat ook deze brief van 7 februari 2008 aangetekend aan gedaagde is verzonden. Met gedaagde is de rechtbank van oordeel dat dit argument van eiseres moet falen. Gedaagde ontkent immers dat zij deze sommatiebrief van eiseres van 7 februari 2008 destijds heeft ontvangen. De brief zelf (productie 5) vermeldt niet dat deze brief aangetekend is verzonden. Ook als de rechtbank met eiseres op grond van de inhoud van productie 29 aanneemt dat deze sommatiebrief door eiseres op 7 februari 2008 wel aangetekend aan gedaagde in Antwerpen is verzonden vanaf het postkantoor in Maassluis, ontbreekt nog steeds het naar Nederlands recht op grond van art. 3:37 BW vereiste ontvangstbewijs uit Antwerpen of het naar Nederlands recht tenminste vereiste bewijs dat de aangetekende brief uit Maasluis tijdig aan gedaagde in Antwerpen is aangeboden op de in Antwerpen daarvoor voorgeschreven wijze, zie daartoe nader de arresten van de Hoge Raad, gepubliceerd in NJ 1998 nr. 897 en NJ 2004 nr. 411.
Door Hotel Banks is aan facturen van mijn cliënte goed € 36.000 exclusief kosten en rente, onvoldaan gelaten. Zolang uw conceptrapport waarin cliënte ten onrechte wordt beticht te kort te zijn geschoten in de nakoming van haar verplichtingen niet gecorrigeerd is, wordt cliënte ten onrechte bemoeilijkt om Hotel Banks succesvol voor de tussen partijen competente rechter, de rechtbank te Den Haag, te dagen om voldoening van het haar toekomende te krijgen. Cliënte leidt daardoor schade.
het schrijven van confrater […] d.d. 3 november ’09aan Germijns
.Productie 31 is die faxbrief van mr. Dijkman van 3 november 2009 van 11 bladzijden aan Germijns, waarin mr. Dijkman (zie hiervoor ook bij 2.9) op 27 punten gedetailleerd kritisch commentaar geeft op een tweede versie van het voorlopige deskundigenrapport van Germijns, en waarin mr. Dijkman aan Germijns, gelet op productie 33 kennelijk met kopie aan mr. Nackaerts, tot slot op bladzijde 11 schrijft:
Conclusie uit het bovenstaande mag zijn dat cliënte het meer dan geboden acht dat het haar toekomende inmiddels aan haar wordt voldaan. Ik vertrouw u met het bovenstaande naar behoren te hebben geïnformeerd en verblijf met vriendelijke groet, hoogachtend (…).
€ 6.671,00, zoals bij conclusie van antwoord verzocht uitvoerbaar bij voorraad.