Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser(es) sub 1],
2. [eiser(es) sub 2],
3. [eiser(es) sub 3],
4. [eiser(es) sub 4],
5. [eiser(es) sub 5],
6. [eiser(es) sub 6],
7. [eiser(es) sub 7],
8. [eiser(es) sub 8],
9. [eiser(es) sub 9],
10. [eiser(es) sub 10],
11. [eiser(es) sub 11],
12. [eiser(es) sub 12],
13. [eiser(es) sub 13],
14. [eiser(es) sub 14],
15. [eiser(es) sub 15],
17. [eiser(es) sub 17],
18. [eiser(es) sub 17],
19.[eiser(es) sub 18],
20. [eiser(es) sub 19],
21. [eiser(es) sub 20],
22. [eiser(es) sub 21],
23. [eiser(es) sub 23],
27. [eiser(es) sub 27],
28. [eiser(es) sub 28],
29. [eiser(es) sub 29],
30. [eiser(es) sub 30],
31. [eiser(es) sub 31],
32. [eiser(es) sub 32],
33. [eiser(es) sub 33],
34. [eiser(es) sub 34],
35. [eiser(es) sub 35],
36. [eiser(es) sub 36],
37. [eiser(es) sub 37],
38. [eiser(es) sub 38],
39. [eiser(es) sub 39],
40. [eiser(es) sub 40],
41. [eiser(es) sub 41],
42.[eiser(es) sub 42],
43. [eiser(es) sub 43],
44. [eiser(es) sub 44],
45. [eiser(es) sub 45],
46. [eiser(es) sub 46],
47. [eiser(es) sub 47],
48. [eiser(es) sub 48],
49. [eiser(es) sub 49],
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 juni 2013, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;
- het proces-verbaal van het pleidooi tevens comparitie van partijen van 9 december 2014 en de daarin genoemde stukken;
- het faxbericht van mr. Beer van 2 januari 2015 met opmerkingen bij het (buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte) proces-verbaal;
- het faxbericht van mr. Bolt van 6 januari 2015 met opmerkingen bij het proces-verbaal.
2.De feiten
3.Het juridisch kader voor verlening en verlenging van een wapenverlof
het plegen van een misdrijf waarbij een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd;
het plegen van een misdrijf waarbij geweld of bedreiging met geweld heeft plaatsgevonden;
het plegen van een misdrijf of overtreding op grond van de Wet wapens en munitie;
het plegen van een misdrijf of overtreding op grond van de Opiumwet.
4.Het geschil, verkort weergegeven
5.De beoordeling
Inleiding
.PHM is verplicht tot vergoeding van de door eisers geleden schade indien komt vast te staan dat deze schade het gevolg is van onrechtmatig handelen van PHM jegens eisers.
.
moetworden geweigerd indien er reden is te vrezen dat de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd of er reden is te vrezen dat er door de aanvrager van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt (artikel 7 WWM). Dit volgt niet alleen uit de tekst van de wet, maar ook uit de toelichting daarop, waarin tot uitdrukking komt dat in zo’n geval geen beleidsvrijheid bestaat: “
Wanneer er reden is om te vrezen voor misbruik, dan zal, zelfs al is er een redelijk belang, toch geen verlof worden gegeven.”(Kamerstukken II 1976-1977, 14 413, 1-3, p. 35). Ook de CWM 2005 onderstreept het ontbreken van die beleidsvrijheid:
“Er bestaat dus geen beleidsvrijheid voor het behandelend bestuursorgaan”(zie 3.7). Bij genoemde vrees mag de korpschef dus geen verlof verlenen.
een potentieel ernstige bedreiging voor de veiligheid in de samenleving vormen indien zij in handen komen van personen die onvoldoende betrouwbaar zijn om wapens en munitie voorhanden te hebben”, een restrictief beleid gevoerd moet worden waar het de toepassing van het criterium “geen vrees voor misbruik” betreft. Dat houdt in dat niet gemakkelijk geconcludeerd mag worden dat er geen vrees voor misbruik is.
5.12. De CWM 2005 wijst er voorts op dat, ten behoeve van de bescherming van de veiligheid van de maatschappij, reeds geringe twijfel aan het verantwoord zijn van de te maken of gemaakte uitzondering op het verbod wapens en munitie voorhanden te hebben, voldoende reden is om een verlof niet te verlenen, respectievelijk in te trekken. Aan de geringe twijfel dient wel een objectief toetsbare motivering ten grondslag te liggen. Dit is in lijn met de door PHM aangehaalde bestendige rechtspraak van de ABRS.
moetworden. Anders gezegd: bij geobjectiveerde geringe twijfel, is er vrees voor misbruik als bedoeld in de WWM. Ruimte voor de korpschef om in zo een geval anders te beslissen, is er niet.
in beginsel niet verantwoord is om aan iemand die – door oorzaken van zowel interne, als externe aard, onder sterke psychische druk staat (…) het voorhanden hebben van een vuurwapen toe te vertrouwen. In het bezit van een vuurwapen zou de vergunninghouder een gevaar voor zichzelf en voor de openbare orde en veiligheid (zijn, rb).”5.18. Uit de Richtlijn interne bevragingen zoals die destijds gold bij PHM (zie 3.8), volgt dat de met de beoordeling van de aanvraag belaste ambtenaar van de afdeling BW (in dit geval was dat G05) daartoe alle beschikbare, in de richtlijn genoemde, bevragingssystemen moest (doen) raadplegen. In deze richtlijn wordt toegelicht dat de afdeling BW in het kader van verlening van verlof een verplichting heeft tot screening en dat bij deze screening “
een streng bevragingssysteem wordt toegepast, namelijk de zgn PMA-lijn regio Hollands Midden waarbij alle ernstige bezwaren over een individu aan het licht komen.” Daarbij is expliciet onderkend dat de inhoudelijke toetsing om te komen tot vergunningverlening “
voor een groot deel afhangt van de kwaliteit van de bevraging.”
- i) in de periode van en kort na de BOPZ-opname – vanwege het gevaar van suïcide met een vuurwapen – duidelijk werd dat [V.] aan een psychotische stoornis leed en dat hij een fascinatie had voor vuurwapens en God;
- ii) in de periode 2006-2008 aantekeningen in het dossier van Rivierduinen te vinden zijn dat er sprake was van dreigen met zichzelf iets aan te doen met een vuurwapen, wat in 2006 tot de gedwongen opname had geleid en dat er daarna enkele dreigingen waren waarop afspraken werden gemaakt rond eventuele crisisinterventie die vervolgens niet heeft plaatsgevonden;
- iii) [V.] in de jaren na 2006 – en ten tijde van de aanvraag tot wapenverlof – ambulant in behandeling was in het zorgprogramma Kritische Eerste Episode, specifiek gericht op ambulante zorgverlening na een eerste psychose en medicatie kreeg (antipsychotica en antidepressiva);
- iv) [V.] niet behandelings- en medicatietrouw was: hij had bezwaren tegen de voorgeschreven medicatie in verband met de bijwerkingen, was vanaf het begin van zijn behandeling ambivalent over zijn zorgvraag en mogelijke diagnose, hij was wisselend in zijn therapietrouw wat betreft de medicatie en zijn contacten met de hulpverleners van Rivierduinen en neigde in de contacten tot het afhouden van zijn klachten en problemen
De leden van de fracties van het C.D.A, en de S.G.P. brachten in dit verband vanuit hun specifieke zienswijze de exclusieve zwaardmacht van de overheid ter sprake. Wij onderschrijven de daarmee tot uitdrukking gebrachte gedachte, dat geweldstoepassing - indien onvermijdelijk - een zaak van de overheid behoort te zijn en niet van de individuele burger.”(Kamerstukken II 1979-1980, 14 413, nr. 5, p. 2)
voor zover wetgevende maatregelen daartoe kunnen dienen moet een bijdrage worden geleverd aan bestrijding van het illegale wapenbezit”(Kamerstukken II 1976-1977, 14 413, nr. 1-3, p. 20). In de wetgeschiedenis staat ook “
dat illegaal wapenbezit in uiterste instantie tot aantasting van de rechtsstaat kan leiden. Ook indien het slechts incidenteel voorkomt, kan er reeds een ernstige bedreiging voor het leven en de vrijheid van personen van uitgaan.”(Kamerstukken II, 1979-1980, 14 413, nr. 5, p. 2) Tot slot wordt gesproken over de noodzaak om wapenbezit zoveel mogelijk terug te dringen (Kamerstukken II 1976-1977, 14 413, nr. 1-3, p. 34).
Beheersing van het legale bezit van wapens als ook het voorkomen en bestrijden van illegale wapenhandel vormt de kern van het Nederlandse vuurwapenbeleid.”
nietin algemene zin te voorziene wijze tot velerlei vormen van schade zou kunnen leiden.
real and immediate risk to life”.