Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Procedure
- de dagvaarding van 9 december 2014, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de vereniging Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars (NBM). De eiser vorderde schadevergoeding na een auto-ongeluk op de A4, waarbij zijn auto in botsing kwam met een andere auto die tot stilstand was gekomen op de spitsstrook. De toedracht van het ongeluk was dat de bestuurder van de auto met een lekke band, [X], zijn voertuig had moeten stoppen op de spitsstrook omdat hij het niet langer verantwoord achtte om door te rijden. De eiser stelde dat [X] onrechtmatig had gehandeld door zijn auto zonder verkeersnoodzaak op de spitsstrook tot stilstand te brengen, wat leidde tot een gevaarzettende situatie en uiteindelijk tot het ongeval.
De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van het geval zorgvuldig gewogen. Het werd vastgesteld dat [X] zijn gevarenlichten had ingeschakeld en zijn snelheid had verminderd. Bovendien was er geen vluchtstrook beschikbaar, waardoor [X] geen andere keuze had dan zijn auto op de spitsstrook te stoppen. De rechter concludeerde dat [X] geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn handelen, aangezien hij de nodige voorzorgsmaatregelen had genomen en andere automobilisten in staat waren om zijn voertuig te ontwijken.
Op basis van deze overwegingen heeft de kantonrechter de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de omstandigheden van een ongeval in hun geheel te beschouwen, vooral wanneer het gaat om de vraag of er sprake is van onrechtmatig handelen.