ECLI:NL:RBDHA:2015:10434

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
3 september 2015
Zaaknummer
C/09/477516 / FA RK 14-9049
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informele rechtsingang minderjarigen; eenhoofdig gezag; zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2015 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de zorgregeling en het gezag over twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De minderjarigen, vertegenwoordigd door drs. I.M. van ’t Hoff als bijzondere curator, hebben verzocht om toekenning van eenhoofdig gezag aan de moeder en wijziging van de zorgregeling met de vader. De ouders zijn in het verleden gehuwd geweest en hebben gezamenlijk gezag over de minderjarigen, die bij de moeder wonen. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder brieven van de ouders en rapporten van de bijzondere curator. Tijdens de zitting op 4 augustus 2015 zijn de moeder, de bijzondere curator en vertegenwoordigers van de Raad verschenen, terwijl de vader niet aanwezig was.

De bijzondere curator heeft geconstateerd dat er een gebrek aan communicatie tussen de ouders is, wat leidt tot een conflictsituatie die de minderjarigen beïnvloedt. De minderjarigen hebben aangegeven geen vaste zorgregeling met de vader te willen en hebben behoefte aan ruimte in hun contact met hem. De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de wensen van de minderjarigen en het advies van de bijzondere curator, het in hun belang is om geen zorgregeling vast te stellen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is om het gezag te wijzigen naar eenhoofdig gezag voor de moeder, omdat de vader zijn rol als ouder blijft vervullen en er geen bewijs is dat hij niet meewerkt aan beslissingen die de minderjarigen aangaan.

De rechtbank heeft uiteindelijk beslist dat er geen zorgregeling wordt vastgesteld en dat de ouders in overleg met de minderjarigen contact kunnen onderhouden. De beschikking is gegeven door mr. A. Zonneveld, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummers: FA RK 14-9049 / FA RK 14-9046
Zaaknummers: C/09/477516 / C/09/477510
Datum beschikking: 1 september 2015

Informele rechtsingang ex artikel 1:253a juncto 1:377g BW

Beschikking op de op 29 oktober 2014 ingekomen brieven van:

[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] ,

de minderjarigen,
wonende te [woonplaats] .
in rechte vertegenwoordigd door drs. I.M. van ’t Hoff,
in de hoedanigheid van bijzonder curator over voornoemde minderjarigen,
kantoorhoudende te Oegstgeest,
hierna te noemen: de bijzondere curator.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] .
en

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
  • de brief d.d. 1 februari 2015 van de moeder;
  • de brief d.d. 3 februari 2015 van de zijde van de vader;
  • het rapport van de bijzondere curator d.d. 13 april 2015;
  • de brief d.d. 23 april 2015 van de vader, ingekomen op 30 april 2015 ter griffie
  • de brief d.d. 20 mei 2015 van de moeder, ingekomen op 21 april 2015 ter griffie.
De minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] , hebben hun brieven op 4 augustus 2015 mondeling toegelicht in raadkamer.
Bij beschikkingen van deze rechtbank van 17 februari 2015 is mw. drs. I.M. van ’t Hoff benoemd tot bijzondere curator over de minderjarigen.
Op 4 augustus 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder, de bijzondere curator en namens de Raad [naam] en [naam] . De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Na de terechtzitting heeft de rechtbank de brief d.d. 4 augustus 2015 van de zijde van de vader, ingekomen op 7 augustus 2015 ter griffie, ontvangen.

Verzoek en verweer

Door de minderjarigen is bij informele rechtsingang middels brieven van 24 oktober 2015, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 29 oktober 2015, de verzoeken gedaan tot toekenning van het eenhoofdig gezag aan de moeder en wijziging van de zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen, in die zin dat zij thans niet meer verplicht naar de vader willen.

Feiten

  • De ouders zijn met elkaar gehuwd geweest van [datum] tot
  • Uit dit huwelijk zijn de thans nog minderjarige kinderen geboren:
  • [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
  • [de minderjarige 2] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen gezamenlijk het gezag over genoemde minderjarigen uit.
  • Beide minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • Bij beschikking van de rechtbank Alkmaar van 2 februari 2006 is – voor zover hier van belang - de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken en de verblijfplaats van de minderjarigen bij de moeder vastgesteld.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 11 februari 2013 is het verzoek van de vader om het hoofdverblijf van beide minderjarigen bij hem te bepalen, afgewezen.
  • Bij beschikkingen van deze rechtbank van 17 februari 2015 is ingevolge

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.
De bijzondere curator heeft een gesprek met de ouders gezamenlijk gehad en daarnaast individuele en gezamenlijke gesprekken met [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] . De bijzondere curator heeft geconstateerd dat de ouders door een gebrek aan communicatie in een conflictsituatie zijn beland, waar de minderjarigen veel last van hebben. [de minderjarige 1] gaf aan contact te willen met zijn vader, waarbij rekening gehouden wordt met zijn leven. Een weekendregeling wil hij niet meer. [de minderjarige 2] liet merken klem te zitten tussen haar ouders op bepaalde momenten. Zij heeft meer ruimte nodig. Tussen [de minderjarige 1] en de vader is een aanzet gedaan tot contactherstel, maar een afspraak lijkt moeilijk te maken vanwege het werk en de sport van [de minderjarige 1] . Contact vindt inmiddels plaats via de telefoon. [de minderjarige 2] wilde aanvankelijk contact met de vader, maar zij heeft op 15 maart 2015 aangegeven hier toch niet voor open te staan. De bijzondere curator adviseert de rechtbank om de minderjarigen vrij te laten in hun keuze omtrent het contact met hun vader. Voor het wijzigen van het gezag ziet de bijzondere curator geen reden. Volgens de vader was de paspoortkwestie een misverstand. Om deze situaties te voorkomen, moeten de ouders afspraken maken en informatie uitwisselen, waarbij mogelijk gedacht kan worden aan individuele ondersteuning aan de ouders door het Centrum van Jeugd en Gezin om de verschillen in de opvoeding hanteerbaar te maken of psychotherapeutische ondersteuning van een gezin- of systeemtherapeut.
De moeder heeft ter terechtzitting verklaard dat het goed gaat met de minderjarigen. Zij zal het contact tussen de minderjarigen en de vader niet tegenhouden, mits zij daar zelf achter staan. Zij heeft benadrukt dat ze [de minderjarige 2] niet zal dwingen. De moeder geeft aan dat zij in de praktijk aanloopt tegen problemen in verband met het gezamenlijk gezag, zoals toestemming voor een medische behandeling van [de minderjarige 2] . De vader geeft de toestemming uiteindelijk wel. De moeder is niet in staat om afspraken te maken met de vader.
De vader heeft middels de brief van 23 april 2015zijn reactie gegeven op het rapport van de bijzondere curator. Hij geeft aan inmiddels redelijk contact te hebben met [de minderjarige 1] . Wat betreft het contact met [de minderjarige 2] laat de vader weten de situatie op het moment te laten zoals het is. [de minderjarige 2] is altijd welkom bij de vader en hij hoopt dat het contact in de toekomst weer goed zal komen. De kwestie omtrent de paspoorten was een misverstand en gebaseerd op miscommunicatie tussen de ouders. Hij acht het in het belang van de minderjarigen dat hij zijn rol als vader in hun leven blijft vervullen.
Zorgregeling
De ouders hebben gezamenlijk gezag waarvoor de geschillenregeling van 1:235a BW geldt. Ingevolge artikel 1:253a vierde lid BW is artikel 1:377g BW van overeenkomstige toepassing. De rechter kan op grond van artikel 1:377g BW, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven op de voet van de artikelen 1:377a of 1:377b BW, dan wel een zodanige beslissing op de voet van artikel 1:377e BW wijzigen.
Blijkens de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Alkmaar van 2 februari 2006 is geen zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen vastgesteld. Tussen de vader en de minderjarigen werd in het verleden wel een onderling getroffen regeling uitgevoerd, in die zin dat zij een weekend in de veertien dagen bij de vader waren. Na de zomervakantie in 2014 is de zorgregeling stopgezet, omdat de minderjarigen niet meer naar hun vader wilden. [de minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij geen vaste zorgregeling met de vader wil. [de minderjarige 2] wenst geen contact meer met de vader. Beide minderjarigen hebben aangegeven dat zij de opvoeding van de vader, ook gezien de beperkte tijd die de minderjarigen met hem doorbrengen, als dwingend ervaren.
Mede gelet op het advies van de bijzondere curator, de verklaring van de vader en het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank het in het belang van de minderjarigen dat geen zorgregeling zal worden vastgesteld. Gezien de leeftijd van de minderjarigen dient rekening te worden gehouden met hun wensen. De rechtbank overweegt dat het contact tussen de vader en de minderjarigen in overleg met de minderjarigen zal kunnen plaatsvinden..
Gezag
Bij gezamenlijk gezag kan op grond van artikel 1:253a lid 1 en 2 BW bij niet-nakoming van een regeling over de omgang met een van de ouders het gezamenlijk gezag worden gewijzigd in eenhoofdig gezag van een van de ouders. Voor een dergelijke gezagswijziging is slechts plaats als een van de gronden van artikel 1:253a lid 1 BW zich voordoet. Aan een dergelijke beslissing dienen vanwege de ingrijpende daarvan hoge motiveringseisen te worden gesteld. Ook een minderjarige van 12 jaar of ouder kan hierom verzoeken op grond van artikel 1:251a lid 4 BW.
Gelet op het advies van de bijzondere curator is de rechtbank van oordeel dat thans geen aanleiding bestaat de moeder met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen te belasten.
De bijzondere curator heeft ter terechtzitting verklaard dat, ondanks dat de ouders gezien het verleden niet in staat zijn om te communiceren en gezamenlijk te kijken naar de wensen van de minderjarigen, het verzoek van de minderjarigen tot wijziging van het gezag te zwaar is ingezet. Het gaat de minderjarigen voornamelijk om het contact met de vader. De ouders hoeven – gezien de leeftijd van de minderjarigen – nog maar weinig toekomstige beslissingen samen te nemen over de minderjarigen. Daarnaast is het de rechtbank onvoldoende gebleken dat de vader zijn medewerking niet verleend aan beslissingen die de minderjarigen betreffen.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat er een wettelijke plicht op de moeder rust om de vader van informatie te voorzien over de minderjarigen.

BeslissingDe rechtbank – met wijziging in zoverre van de door de ouders onderling getroffen regeling ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken – :

bepaalt dat tussen de vader en de minderjarigen:
  • [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
  • [de minderjarige 2] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
geen zorgregeling wordt vastgesteld;
verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Zonneveld, kinderrechter, bijgestaan door
mr. M. Corver als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2015.