ECLI:NL:RBDHA:2015:10155

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
15/3683
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.W. Ente
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om uitstel van vertrek op medische gronden in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 augustus 2015 uitspraak gedaan in een vreemdelingenzaak waarbij eiseres, een Armeense vrouw, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres had op 22 februari 2015 beroep ingesteld tegen het besluit van 20 februari 2015, waarin haar verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 werd afgewezen. Dit artikel biedt de mogelijkheid om uitzetting uit te stellen indien de gezondheidstoestand van de vreemdeling of diens gezinsleden het niet toelaat om te reizen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres lijdt aan een posttraumatisch stresssyndroom en dat zij onder behandeling staat. De staatssecretaris had zich gebaseerd op adviezen van het Bureau Medische Advisering (BMA), die concludeerden dat eiseres in staat was om te reizen en dat de benodigde medicatie in Armenië beschikbaar was. Eiseres betwistte de conclusies van het BMA en voerde aan dat de behandeling in Armenië niet veilig zou zijn, gezien haar psychiatrische problemen en de trauma's die zij had opgelopen.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de adviezen van het BMA zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er voldoende bewijs was dat de benodigde medische zorg in Armenië beschikbaar was. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de afwijzing van het verzoek om uitstel van vertrek op medische gronden terecht had gedaan. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de staatssecretaris om zorgvuldig om te gaan met medische adviezen en de vergewisplicht die daarbij komt kijken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 15/3683
V-nummer: [V-nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 20 augustus 2015 in de zaak tussen
[naam] , eiseres,
gemachtigde: mr. L.J. Meijering,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs.

Procesverloop

Eiseres heeft op 22 februari 2015 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 20 februari 2015 (het bestreden besluit) waarbij het verzoek van eiseres om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) is afgewezen.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 1 juni 2015. Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig S. Markarian, tolk in de Armeense taal. Ter zitting is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van de uitspraak eenmaal verlengd.

Overwegingen

1. Eiseres heeft gesteld te zijn geboren op [geboortedag] 1990 en de Armeense nationaliteit te bezitten. Op 15 januari 2014 heeft eiseres een verzoek tot toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 ingediend. Het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft op 13 maart 2014 zijn advies uitgebracht. Bij besluit van 18 maart 2014 heeft verweerder het verzoek van eiseres afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 13 oktober 2014 heeft het BMA een aanvullend advies uitgebracht. Op 10 februari 2015 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, onder verwijzing naar de adviezen van het BMA van 13 maart 2014 en 13 oktober 2014. Uit deze adviezen blijkt dat eiseres in staat is om te reizen. De door eiseres gebruikte medicatie is in Armenië voorhanden en eiseres kan aldaar medisch behandeld worden.
3. Eiseres heeft daartegen aangevoerd dat uit het BMA-advies nergens blijkt dat het door eiseres gebruikte middel Trazolan aanwezig is in Armenië. Ten onrechte heeft de BMA-arts geen nader onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van dit middel.
Voorts stelt de behandelaar van eiseres, [naam behandelaar] , bij brief van 16 september 2014 dat het duidelijk is dat de psychiatrische problematiek van eiseres zelfs hier nog zo moeilijk te behandelen is, dat eiseres zeker in het land van herkomst een veel erger ziekteverloop dreigt te kennen, met sterk verhoogd risico op suïcide door sterke aggravatie van het psychiatrisch toestandsbeeld. De BMA-arts had daarom moeten beoordelen of die informatie aanleiding geeft tot gerede twijfel over de effectiviteit van de in het algemeen verkrijgbare medische behandeling of te leveren zorg in Armenië, met name gelet op de aard van het trauma dat eiseres in Armenië heeft opgelopen. Verwezen wordt naar diverse uitspraken van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, waaruit blijkt dat de BMA-arts zich tevens moet uitlaten over gevoelens van onveiligheid. Verweerder heeft de vergewisplicht geschonden, nu de BMA-arts zich niet heeft uitgelaten over de oorzaak van het trauma en de vraag of de behandelingsomgeving gelet daarop veilig is. Bij schrijven van 12 mei 2015 heeft voornoemde behandelaar van eiseres aan de eerdere brief toegevoegd: “Daarnaast loopt ze nu ook hier (
lees: Emergis) één jaar in therapie is en kunnen we ook nu nog niet tot een gesprek komen. Ook een SPV-er verbonden aan Emergis is ingeschakeld, maar kan nog niet met haar in gesprek komen. Cliënte is duidelijk nog te wantrouwig.”
De rechtbank overweegt als volgt.
4. Ingevolge artikel 64 van de Vw 2000 blijft uitzetting achterwege, zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de desbetreffende vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is te reizen. Uit dit artikel en het beleid van verweerder volgt dat dit uitstel kan worden verleend indien de vreemdeling, of zijn gezinsleden, om medische redenen niet kunnen reizen, of indien stopzetting van de medische behandeling leidt tot een medische noodsituatie op korte termijn en er geen behandeling mogelijk is in het land van herkomst.
5. In de adviezen van het BMA van 13 maart 2014 en 13 oktober 2014 is onder meer het volgende vermeld. Eiseres is bekend met een posttraumatisch stresssyndroom beeld met nog duidelijke psychotische episodes en paranoïde waarvoor naast anti psychotische- antidepressieve- en angst werende medicatie ook intensieve psychologische begeleiding is aangewezen. Eiseres gebruikt medicatie en staat voor haar medische klachten onder poliklinische behandeling. Voor het welslagen van haar behandeling is eiseres afhankelijk van de mantelzorg van haar man. Uitblijven van de behandeling zal naar het oordeel van het BMA mogelijk kunnen leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn. Crisissituaties waarvoor eiseres onder toezicht is komen te staan of al dan niet gedwongen moest worden opgenomen zijn weliswaar nog niet beschreven maar er is onverminderd sprake van een verhoogd risico. Zo is sprake van psychotische symptomen waardoor eiseres in een levensbedreigende situatie terecht zou kunnen komen. Eiseres wordt in staat geacht te kunnen reizen met de aanwijzing dat het noodzakelijk is dat zij tijdens en na de reis begeleid en opgevangen wordt door een mantelzorger, bij voorkeur haar man. Behandeling en medicatie is aanwezig in Armenië. Onderzoek naar de aanwezigheid van mantelzorg in het land van herkomst van eiseres valt buiten de competentie van de medische adviseur, zo ook de beantwoording van de vraag of eiseres de behandelomgeving in haar land van herkomst als veilig zal ervaren.
6. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling moet verweerder, indien hij een BMA-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ervan vergewissen dat dit - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.
Voorts strekt de door de rechtbank te verrichten toetsing, indien de desbetreffende vreemdeling geen contra-expertise overlegt, volgens de Afdeling in een uitspraak van 13 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO0794, niet verder dan dat de rechtbank naar aanleiding van een aangevoerde beroepsgrond beoordeelt of verweerder zich er ingevolge artikel 3:2 van de Awb van heeft vergewist dat dit BMA-advies - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.
7. Niet in geschil is dat eiseres geen contra-expertise heeft overgelegd.
8. De rechtbank is van oordeel dat het BMA-advies van 13 maart 2014 en het aanvullende advies van 13 oktober 2014 zorgvuldig tot stand zijn gekomen en naar inhoud inzichtelijk en concludent zijn. Uit de BMA-adviezen blijkt immers dat inlichtingen zijn ingewonnen bij de behandelaars van eiseres en dat gebruik is gemaakt van informatie van vertrouwensartsen. Uit Bron A van 22 september 2013, referentienummer AM 3029, blijkt dat psychiatrische zorg aanwezig is in Yerevan en dat de medicatie Trazolon en Sertraline aanwezig zijn. Uit Bron B van 13 mei 2013, referentienummer AM 2862, blijkt dat het door eiseres gebruikte medicijn Olanzapine aanwezig is. De in beroep overgelegde brief van de behandelaar van eiseres, [naam behandelaar] , van 12 mei 2015 over de te verwachten verslechtering van de situatie van eiseres bij terugkeer naar haar land van herkomst is onvoldoende om aan de juistheid of de volledigheid van de BMA adviezen te twijfelen. De brief van psychiater [naam behandelaar1] van 16 september 2014, waarin deze opvatting is neergelegd, is uitdrukkelijk beoordeeld in het aanvullende BMA-advies van 13 oktober 2014.
9. Evenmin is de rechtbank van oordeel dat verweerder op basis van de BMA adviezen niet heeft mogen aannemen dat een effectieve behandeling niet mogelijk is vanwege de traumata die eiseres heeft opgelopen in het land van herkomst. Daartoe is het volgende van belang.
10. Uit de jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 3 juli 2014, 201403757/1/V1, www.raadvanstate.nl) volgt dat het BMA, indien en voor zover de door een behandelaar verstrekte informatie daartoe aanleiding geeft, moet beoordelen of die informatie aanleiding geeft tot gerede twijfel over de effectiviteit van de in het algemeen verkrijgbare medische behandeling of te leveren zorg in het land van herkomst dan wel het land waarnaar de vreemdeling wordt verwijderd, met name gelet op de aard van het trauma en de omstandigheden waaronder dat is veroorzaakt. Uit die uitspraak kan verder worden afgeleid dat de informatie een concrete op de aard en het ontstaan van de psychische klachten van de vreemdeling toegespitste uiteenzetting dient te zijn over het te verwachten verloop van een voort te zetten behandeling in het land van herkomst. Het is volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (zie de uitspraak van de Afdeling van 10 oktober 2013 in zaak nr. 201212033/1/V3, www.raadvanstate.nl) hiertoe onvoldoende dat de vreemdeling in het land van herkomst traumatische ervaringen heeft opgedaan en na terugkeer de aanwezige klachten zullen verergeren.
11. Naar het oordeel van de rechtbank behelst de informatie van de behandelaars niet een concrete op de aard en het ontstaan van de psychische klachten van eiseres toegespitste uiteenzetting over het te verwachten verloop van een voort te zetten behandeling in het land van herkomst. In de brief van de behandelaar van eiseres van 16 september 2014 en 12 mei 2015 staat dat eiseres in Armenië verkracht blijkt te zijn door een groep mannen maar in de asielprocedures van eiseres is geoordeeld dat dit niet aannemelijk is gemaakt. Verdere of overige concrete omstandigheden of gebeurtenissen die maken dat voor eiseres in haar land van herkomst geen veilige behandelomgeving aanwezig is zijn in de brief niet opgenomen. De enkele omstandigheid dat eiseres getraumatiseerd is en dat de psychiatrische problematiek van eiseres naar het oordeel van haar behandelaar in Armenië een veel erger ziekteverloop dreigt te kennen, is gelet op de hiervoor aangehaalde jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg daartoe onvoldoende.
12. De grief dat uit het BMA-advies niet blijkt dat het medicijn Trazolan aanwezig is omdat slechts onderzoek is gedaan naar het middel Trazodon, slaagt niet. Immers, het BMA heeft op grond van de door eiseres gebruikte medicatie de aanwezigheid daarvan onderzocht in haar land van herkomst en geconcludeerd dat deze beschikbaar is. Voorts heeft verweerder in zijn verweerschrift gewezen op het feit dat het medicijn Trazolan hetzelfde is als Trazodon, hetgeen uit het uit de op internet terug te vinden bijsluiter van het medicijn Trazolan blijkt. Dit is door eiseres niet gemotiveerd weersproken.
13. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder de adviezen van het BMA aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen en dat de aanvraag om uitstel van vertrek om medische redenen terecht is afgewezen.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.