ECLI:NL:RBDHA:2015:1014
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verhaal van uitvaartkosten door de gemeente op de vrouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot verhaal van uitvaartkosten door de gemeente Leiderdorp. De gemeente had de uitvaartkosten van de heer [naam] voor haar rekening genomen en wilde deze kosten verhalen op de vrouw, die als belanghebbende werd aangemerkt. De rechtbank had eerder, op 2 september 2014, de behandeling van het verzoek aangehouden om de vrouw in de gelegenheid te stellen te reageren op de brief van de gemeente. Na ontvangst van de reactie van de vrouw op 15 september 2014, heeft de rechtbank de zaak opnieuw beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente haar verzoek baseerde op artikel 22 van de Wet op de Lijkbezorging in combinatie met de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 22 stelt dat de kosten van lijkbezorging door de gemeente kunnen worden verhaald op de bloed- en aanverwanten van de overledene, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud van een echtgenoot zijn grondslag vindt in artikel 1:81 BW en niet in de artikelen 1:392-396 BW. Hierdoor bood de wet geen ruimte om de uitvaartkosten van de heer [naam] op de vrouw te verhalen.
De rechtbank heeft het verzoek van de gemeente afgewezen en de gemeente veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de vrouw zijn begroot op € 845,--. Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. Braun, bijgestaan door P. Lahman als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 februari 2015.