ECLI:NL:RBDHA:2014:9972

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
12 augustus 2014
Zaaknummer
AWB-13_3761
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning asiel op basis van taalanalyse en contra-expertise

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Somalische eiseres en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiseres had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, die op 10 januari 2013 door de staatssecretaris was ingetrokken. De reden voor deze intrekking was dat uit taalanalyses van Bureau Land en Taal bleek dat de eiseres niet eenduidig kon worden herleid tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië. De rechtbank oordeelde dat het besluit tot intrekking een ambtshalve genomen belastend besluit betrof, wat betekent dat de bewijslast niet bij de eiseres lag, maar bij de staatssecretaris. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris onvoldoende had aangetoond dat de intrekkingsgrond zich voordeed, en dat de taalanalyses van Bureau Land en Taal niet op goede gronden aan het besluit ten grondslag waren gelegd. De rechtbank oordeelde dat de contra-expertise van Taalstudio, die de herkomst van de eiseres bevestigde, een concreet aanknopingspunt vormde voor twijfel aan de taalanalyses. Hierdoor werd het bestreden besluit in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht geacht. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde de staatssecretaris in de proceskosten van de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 13/3761
V-nr: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 22 april 2014 in de zaak tussen

[naam],

geboren op [geboortedag]1984, van Somalische nationaliteit, eiseres
(gemachtigde: mr. P.J. Schüller),
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
(gemachtigde: mr. J.J. Hofland).

Procesverloop

Bij besluit van 10 januari 2013 heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiseres voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 ingetrokken (het bestreden besluit). Bij dit besluit heeft verweerder tevens een inreisverbod aan eiseres opgelegd voor een periode van twee jaar, dat ingaat op het moment dat eiseres Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.
Op 7 februari 2013 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig S. Hasan, tolk in de Somalische taal.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Feiten en omstandigheden

1.1 Bij besluit van 31 maart 2009 is aan eiseres een verblijfsvergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vw 2000, met ingang van 15 augustus 2008, geldig tot 15 augustus 2013.
1.2.1 Op 1 maart 2012 heeft verweerder een voornemen uitgebracht tot intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres, omdat de grond voor verlening is komen te vervallen. Volgens verweerder is ten onrechte aangenomen dat eiseres behoorde tot de Ashraf in Mogadishu. Eiseres heeft verklaard dat zij behoort tot de Ashraf-Sharif Hasan, zijnde een groep waarvan bekend is geworden dat zij niet vallen onder de Reer Hamar, maar tot de Ashraf uit het binnenland. Het besluit van 31 maart 2009 dient te worden beschouwd als een misslag, nu een vergunning had moeten worden verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, van de Vw 2000, aldus verweerder.
1.2.2 Volgens het beleid van verweerder worden verleende vergunningen herbeoordeeld als de grond voor verlening is komen te vervallen. Ten aanzien van Somalië worden, in afwijking van het beleid, de reeds verleende vergunningen op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, van de Vw 2000 niet herbeoordeeld om de enkele reden dat de grond voor verlening is komen te vervallen. Herbeoordeling is slechts gerechtvaardigd in de gevallen waarin, onder meer, blijkt dat de hoofdpersoon misbruik maakt van het beleid om (gestelde) gezinsleden te laten overkomen. Volgens verweerder is dit laatste het geval bij eiseres.
1.2.3 Bij de herbeoordeling heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het relaas van eiseres dat zij afkomstig is uit Qoriyoley niet geloofwaardig is. Hierbij heeft verweerder betrokken dat eiseres geen medewerking heeft verleend aan een taalanalyse.
1.3 Op 19 juni 2012 heeft verweerder een nieuw voornemen uitgebracht tot intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres. Tevens blijkt hieruit dat verweerder voornemens is aan eiseres een inreisverbod op te leggen voor de duur van twee jaar. Verweerder legt aan het voornemen tot intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres ten grondslag dat uit het rapport taalanalyse van Bureau Land en Taal van 14 juni 2012 blijkt dat eiseres eenduidig niet is te herleiden tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië. Als deze gegevens bekend zouden zijn geweest ten tijde van de datum van de vergunningverlening aan eiseres dan was haar geen verblijfsvergunning verleend, aldus verweerder.
1.4 Eiseres heeft Taalstudio verzocht om een contra-expertise. In zijn rapport van 17 oktober 2012 heeft Taalstudio geconcludeerd dat eiseres ‘most likely’ uit Qoriyoley afkomstig is. Op 14 november 2012 is naar aanleiding van deze contra-expertise door Bureau Land en Taal een tweede rapport taalanalyse uitgebracht, waarin wederom geconcludeerd is dat eiseres eenduidig niet uit Qoriyoley afkomstig is.
1.5 Bij het bestreden besluit van 10 januari 2013 heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiseres ingetrokken en aan haar een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, omdat gelet op de taakanalyse van 14 juni 2012 eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt. Verweerder acht het, met een beroep op de rapporten van Bureau Land en Taal, niet geloofwaardig dat eiseres uit Qoriyoley of Mogadishu afkomstig is, waarmee haar ondervonden problemen aldaar evenmin geloofwaardig worden geacht. Nu uit de contra-expertise van Taalstudio volgens verweerder geen eenduidige conclusie volgt, doet de contra-expertise hieraan niet af.
1.6 Op 14 januari 2013 is in beroep door eiseres een tweede contra-expertise van Taalstudio overgelegd. Uit deze contra-expertise volgt dat de contra-expert ‘no doubts’ heeft dat eiseres uit Qoriyoley afkomstig is. Bureau Land en Taal heeft hierop gereageerd op 25 november 2013. Taalstudio heeft op deze reactie gereageerd op 21 januari 2014 en Bureau Land en Taal heeft daarop gereageerd op 27 januari 2014. Bureau Land en Taal heeft zich op het standpunt gesteld dat de contra-expertise van 14 januari 2013 kwalitatief niet voldoende is om afbreuk te doen aan de taalanalyse.

Overwegingen

2.
Eiser voert aan dat niet duidelijk is gemaakt door verweerder op welke gronden het besluit tot intrekken is genomen. Ten onrechte heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiseres aangemerkt als een ambtelijke misslag en haar verblijfsvergunning aangemerkt als een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, van de Vw 2000. Verder heeft verweerder ten onrechte niet gewacht met het slaan van het bestreden besluit totdat de tweede contra-expertise gereed was. Nu uit de objectieve en onafhankelijke contra-expertise van 14 januari 2013 eenduidig volgt dat eiseres uit Qoriyoley afkomstig is, bestaat er twijfel aan de rapporten van Bureau Land en Taal. Ten onrechte bestrijdt Bureau Land en Taal de uitkomst van de contra-expertise, onder meer omdat deze niet objectief zou zijn en er noordelijke elementen in de taal van eiseres zijn gevonden. Daarnaast hecht verweerder ten onrechte geen waarde aan de verklaring van de Somalische ambassade in Brussel, waarmee de nationaliteit van eiseres wordt bewezen. Ten slotte voert eiseres aan dat zij ten onrechte niet is gehoord omtrent het inreisverbod en haar verwestering.
3.1.1 De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit een ambtshalve genomen belastend besluit betreft, nu het besluit de intrekking van een asielvergunning betreft. Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit mee dat hetgeen de Afdeling heeft overwogen en geoordeeld in haar uitspraken van 18 december 2009 en 9 september 2013 die handelen over afwijzingen van asielaanvragen - ten aanzien waarvan de bewijslast op de vreemdeling berust - op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000, hier toepassing mist.
De rechtbank overweegt dat het op de weg van verweerder ligt om, indien sprake is van intrekking van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op de voet van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, aannemelijk te maken dat zich de daarin vermelde intrekkingsgrond voordoet. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BH3705).
Verweerder heeft ter onderbouwing van het bestreden besluit beroep gedaan op taalanalyses door Bureau Land en Taal. Bureau Land en Taal dient als een deskundige te worden aangemerkt. Dit brengt mee dat verweerder zich ervan dient te vergewissen dat de taalanalyses van Bureau Land en Taal op onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze zijn opgesteld. Als dit het geval is mag verweerder van de taalanalyses uitgaan, tenzij sprake is van concrete aanknopingspunten om aan de juistheid en volledigheid ervan te twijfelen.
3.1.2 De rechtbank overweegt dat de contra-expertise van 14 januari 2013 onder meer het volgende vermeldt: ‘The applicant’s knowledge of Qoryooleey is impressive. (..) The variety of the applicant’s Somali combines elements of the Benaadir and the Daarood dialiects. In her phonology they are more or less balanced, in her vocabulary and morphology the Benaadir traits obviously prevail. Her syntax does not reveal the focus marker
aawhich is used only in het Benaadir dialects, though one of them – Gaaljecel, spoken in Qoryooleey has also
baa. Only three traits attributed solely tot the Northern Somali in its proper sense seem to be occasional. I do not exclude that the applicant might borrow them from the interpreter. The peculiarities of the applicant speech fully agree with the patois spoken in Qoryooleey (..) I have no doubts that the applicant was socialized in Qoryooleey, Lower Shabeelle, South Somalia.’
3.1.3 De rechtbank is van oordeel dat de contra-expertise van 14 januari 2013 een concreet aanknopingspunt vormt voor twijfel aan de taalanalyses van Bureau Land en Taal, nu de contra-expertise eiseres zonder twijfel in Qoriyoley plaatst. Wat er zij van de overige beroepsgronden van eiseres, is de rechtbank reeds hierom van oordeel dat verweerder de taalanalyses van Bureau Land en Taal niet op goede gronden aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen. Het bestreden besluit is reeds hierom genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen.
4.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 974,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 487,--, en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 974,-- (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), te betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H. van Zutphen, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.M. Goncalves Sobral, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
22 april 2014.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: WGS
D: B
VK
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.