ECLI:NL:RBDHA:2014:9797

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2014
Publicatiedatum
7 augustus 2014
Zaaknummer
C-09-468004 - FA RK 14-4614
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met verstandelijke handicap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2014 een beschikking gegeven inzake een voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het verblijf van een minderjarige in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten. De betrokkene, die op dat moment vrijwillig verbleef in de inrichting Schakenbosch, had een machtiging tot uithuisplaatsing in een AWBZ-instelling. De rechtbank oordeelde dat de vrijwilligheid van het verblijf niet daadwerkelijk vrijwillig was, gezien het vrijheidsberovende karakter van de plaatsing en de aard, duur en frequentie van de vrijheidsberovende maatregelen die werden toegepast.

De rechtbank heeft de betrokkene op 31 juli 2014 gehoord, waarbij zij werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.S.C. Leistra. De behandelend psycholoog, J. van der Spek, heeft de rechtbank geïnformeerd over de situatie van de betrokkene. Het verzoek tot voorlopige machtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, met als doel het verblijf van de betrokkene in de inrichting voort te zetten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap, waaronder autisme, zwakbegaafdheid en Gilles de la Tourette. De rechtbank concludeerde dat er een gevaar voor de betrokkene zelf en voor de algemene veiligheid van personen of goederen bestond, en dat dit gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten de inrichting kon worden afgewend. De rechtbank verleende daarom de voorlopige machtiging tot het voortduren van het verblijf van de betrokkene in de inrichting, met een geldigheid tot en met 1 februari 2015.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 14-4614
Zaaknummer: C/09/468004
Datum beschikking: 1 augustus 2014
P- nummer: 1064271

Voorlopige machtiging

Beschikking op het op 17 juni 2014 ingekomen verzoek van:

de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, met betrekking tot:

[de betrokkene],

de betrokkene,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
vrijwillig verblijvende in de inrichting voor verstandelijk gehandicapten [naam instelling] te Leidschendam,
advocaat: mr. M.S.C. Leistra te Zoetermeer.

Procedure

Bij het verzoekschrift zijn de volgende stukken – voor zover van belang – overgelegd: de op 12 juni 2014 ondertekende en met redenen omklede verklaring van de geneesheer-directeur van de genoemde inrichting, met bijlagen.
De rechtbank heeft de betrokkene op 31 juli 2014 gehoord. De betrokkene werd bijgestaan
door haar advocaat.
De rechtbank heeft zich in aanwezigheid van de betrokkene en haar advocaat laten voorlichten door de behandelend psycholoog J. van der Spek.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot het verlenen van een voorlopige machtiging
tot het doen voortduren van het verblijf van de betrokkene in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten. Door de instelling is aangegeven dat betrokkene bij hen verblijft op basis van een machtiging tot uithuisplaatsing in een AWBZ-instelling. Betrokkene ondergaat de vrijheidsbenemende maatregelen derhalve op vrijwillige basis. Door het gedrag van betrokkene, dat vooral voortkomt uit haar stoornis, wordt zij gemiddeld zes keer per maand gefixeerd en/of gesepareerd.
Betrokkene voert verweer. De advocaat heeft ter zitting betoogd dat de minderjarige verblijft op basis van een rechterlijke machtiging tot uithuisplaatsing en dat daarnaast de minderjarige ook vrijwillig wil verblijven. Voorts wordt bestreden dat het gevaar voortkomt uit de stoornis van betrokkene en is er eerder sprake van gedragsproblematiek. Betrokkene zelf geeft aan liever niet in de instelling te willen verblijven maar niet goed te weten waar zij anders naar toe kan.

Beoordeling

Op het verzoek zijn van toepassing de artikelen 2, 3, 5, 6, 8 en 9 van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz).
De kinderrechter stelt voorop dat de verzochte machtiging slechts mag worden verleend wanneer een stoornis van de geestvermogens de betrokkene het gevaar doet veroorzaken en het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een inrichting voor verstandelijk gehandicapten, kan worden afgewend.
De kinderrechter is van oordeel dat er bij de betrokkene sprake is van een stoornis van de geestesvermogens als bedoeld in de Wet Bopz. De betrokkene is gediagnosticeerd met een verstandelijke handicap (autisme, zwakbegaafdheid en Gilles de la Tourette).
De kinderrechter is voorts van oordeel dat het hiervoor genoemde gevaar zich voordoet. De betrokkene levert door haar ziekte een gevaar op voor zichzelf en voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Anders dan namens de betrokkene is betoogd, is er een causale relatie tussen de bij betrokkene gediagnosticeerde stoornis van de geestesvermogens en dit gevaar. Uit de geneeskundige verklaring en de toelichting door de behandelend psycholoog volgt dat betrokkene vanuit haar autisme en zwakbegaafdheid zonder enige aanleiding verbale en fysieke agressie vertoont en dan geen grip meer heeft op haar woede.
De kinderrechter is ten slotte van oordeel dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een inrichting voor verstandelijk gehandicapten kan worden afgewend. Van een vrijwillig verblijf is geen sprake. Vast staat dat betrokkene thans in de instelling [naam instelling] verblijft op basis van een op grond van artikel 1:261 lid 1 BW afgegeven machtiging. Voorop staat dat een dergelijke machtiging niet gebruikt kan worden voor een plaatsing waarbij vrijheidsberovende maatregelen worden toegepast. Weliswaar heeft betrokkene bij de intake ingestemd met toepassing van vrijheidsberovende maatregelen, maar gelet op de aard, frequentie en duur van de toegepaste maatregelen kan bezwaarlijk worden aangenomen dat betrokkene hiermee destijds daadwerkelijk vrijwillig heeft willen instemmen.

Beslissing

De rechtbank:
verleent voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het verblijf in een inrichting voor verstandelijke gehandicapten, van:

[de betrokkene]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
uiterlijk tot en met 1 februari 2015.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, bijgestaan door D.A.H.J. van Leeuwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 augustus 2014.