ECLI:NL:RBDHA:2014:9283

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2014
Publicatiedatum
28 juli 2014
Zaaknummer
C-09-468197 - JE RK 14-1481
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 14 juli 2014 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, kinderen van mevrouw A en de heer B. De verzoekschriften zijn ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, die betrokken is bij de zorg voor de minderjarigen. De minderjarigen, geboren in respectievelijk 1998 en 2006, verblijven op een bij de rechtbank bekend adres en hebben te maken gehad met een onveilige thuissituatie, waaronder huiselijk geweld tussen de ouders. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige sub 1 in raadkamer is gehoord.

De kinderrechter heeft eerder, op 24 juli 2013, de ondertoezichtstelling van de minderjarige sub 1 verlengd tot 18 juli 2014 en die van de minderjarige sub 2 tot 31 juli 2014. Tevens is er een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige sub 2. De verzoeken van Bureau Jeugdzorg zijn gericht op het verlengen van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor beide minderjarigen, waarbij de gronden voor deze verzoeken zijn gelegen in de onveilige thuissituatie en de noodzaak voor een stabiele opvoedomgeving.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke gronden voor de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft ingestemd met de verzoeken, terwijl de vader niet is verschenen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige sub 1 te verlengen tot 18 juli 2015 en die van de minderjarige sub 2 tot 31 juli 2015. Tevens is de machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van beide minderjarigen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met als doel hen een veilige en stabiele omgeving te bieden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 14-1481
Zaaknummer: C/09/468197
Datum beschikking: 14 juli 2014
Verlenging ondertoezichtstelling en (verlenging) machtiging tot uithuisplaatsing

Beschikking op de op 19 juni 2014 ingekomen verzoekschriften van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Delft/Westland/Oostland (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarigen:
1.
[minderjarige 1], geboren op[geboortedag 1]1998 te [geboorteplaats 1]
2.
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2006 te [geboorteplaats 2];
kinderen van:
[mevrouw A],
de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en
[Dhr. B]
de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
De minderjarigen verblijven op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- de verzoekschriften met bijlagen;
- de indicatiebesluiten van Bureau Jeugdzorg d.d. 11 april 2014 (met betrekking tot de minderjarige sub 2) en 3 juni 2014 (met betrekking tot de minderjarige sub 1) met de daarbij behorende aanvragen.
Op 14 juli 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- de heer [dhr. C] namens Bureau Jeugdzorg;
- de moeder.
De minderjarige sub 1 is op 14 juli 2014 in raadkamer gehoord.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 24 juli 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige sub 1 verlengd van 24 juli 2013 tot 18 juli 2014 en bij beschikking d.d. 26 juli 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige sub 2 verlengd van 31 juli 2013 tot 31 juli 2014.
Voorts heeft de kinderrechter in deze rechtbank bij voormelde beschikking d.d. 26 juli 2013 aan Bureau Jeugdzorg machtiging verleend voornoemde minderjarige sub 2 gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 31 juli 2013 tot 31 juli 2014.

Verzoeken en verweerHet eerste verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot machtiging de minderjarige sub 1 gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Het tweede verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige sub 2 voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De gronden voor de verzoeken van Bureau Jeugdzorg zijn, blijkens de overgelegde stukken gelegen in het volgende. De minderjarigen zijn opgegroeid in een onveilige thuissituatie, waarbij er sprake is geweest van huiselijk geweld tussen de ouders. In het afgelopen jaar heeft de minderjarige sub 1 aangegeven het liefst zelfstandig te willen gaan wonen en zij krijgt daarbij ondersteuning middels een zelfstandigheidstraject. Er is sprake van een ambivalente band met haar moeder. Vanwege de keuze richting zelfstandigheid en de leeftijd van de minderjarige sub 1 is het nodig dat zij hierin ondersteund wordt en dat er wordt gewerkt aan het contact met haar ouders. De minderjarige sub 1 dient een rustig en stabiel opvoedklimaat te hebben. Om ervoor te zorgen dat de ouders geen beroep kunnen doen op het loyaliteitsgevoel van de minderjarige sub 1, is een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk. Voor wat betreft de minderjarige sub 2 is het noodzakelijk dat hij een duidelijke voorspelbare leefomgeving heeft. Het is van belang dat hij de meest passende hulp kan krijgen in een stabiel opvoedingsklimaat. Dit is iets dat de ouders op dit moment niet kunnen bieden.

Beoordeling

De vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch niet verschenen.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. De moeder heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat zij het van belang vind dat er een mogelijkheid moet zijn voor haar kinderen – ook de kinderen die zij kreeg met een andere vader – om met zijn allen samen te kunnen zijn en zodoende te kunnen observeren hoe de minderjarige sub 2 hiermee omgaat. De moeder heeft de wens geuit om de minderjarige sub 2 op termijn ook thuis te hebben.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing (nog) aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat er sprake is geweest van veel problematiek in het verleden van de minderjarigen. Het is belangrijk voor de minderjarige sub 1 dat zij duidelijkheid verkrijgt omtrent haar verblijfplaats en dat zij dit traject kan doorlopen, zonder dat de ouders haar daarbij onder druk zetten. Voor de minderjarige sub 2 is het van belang dat hij een plek heeft met de rust en stabiliteit die hij nodig heeft. Daarbij wordt meegenomen dat de moeder aandacht wenst voor contact van de minderjarige sub 2 met zijn zusjes, zoals eerder door de moeder is gesteld.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige sub 1 van 18 juli 2014 tot 18 juli 2015 en van de minderjarige sub 2 van 31 juli 2014 tot 18 juli 2015 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg,
en
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, de minderjarige sub 1 gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 18 juli 2014 tot 18 juli 2015, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 3 juni 2014,
en
verlengt de aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden verleende machtiging de minderjarige sub 2 gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 31 juli 2014 tot 18 juli 2015, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 11 april 2014;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2014 in tegenwoordigheid van D.A.H.J. van Leeuwen als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.