Op 14 juli 2014 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, kinderen van mevrouw A en de heer B. De verzoekschriften zijn ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, die betrokken is bij de zorg voor de minderjarigen. De minderjarigen, geboren in respectievelijk 1998 en 2006, verblijven op een bij de rechtbank bekend adres en hebben te maken gehad met een onveilige thuissituatie, waaronder huiselijk geweld tussen de ouders. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige sub 1 in raadkamer is gehoord.
De kinderrechter heeft eerder, op 24 juli 2013, de ondertoezichtstelling van de minderjarige sub 1 verlengd tot 18 juli 2014 en die van de minderjarige sub 2 tot 31 juli 2014. Tevens is er een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige sub 2. De verzoeken van Bureau Jeugdzorg zijn gericht op het verlengen van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor beide minderjarigen, waarbij de gronden voor deze verzoeken zijn gelegen in de onveilige thuissituatie en de noodzaak voor een stabiele opvoedomgeving.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke gronden voor de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft ingestemd met de verzoeken, terwijl de vader niet is verschenen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige sub 1 te verlengen tot 18 juli 2015 en die van de minderjarige sub 2 tot 31 juli 2015. Tevens is de machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van beide minderjarigen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met als doel hen een veilige en stabiele omgeving te bieden.