ECLI:NL:RBDHA:2014:9149
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een alleenstaande vrouw met minderjarige kinderen en de beoordeling van de verantwoordelijkheid van Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, een alleenstaande vrouw van Eritrese afkomst met minderjarige kinderen, had eerder asiel aangevraagd in Italië en was erkend als vluchteling. De staatssecretaris had haar nieuwe aanvraag afgewezen op grond van het feit dat Italië verantwoordelijk bleef voor haar opvang, conform artikel 30 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres stelde dat de situatie in Italië onacceptabel was en dat zij, gezien haar kwetsbare positie, niet teruggestuurd kon worden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid. Eiseres had nieuw bewijs aangevoerd, waaronder een rapport dat de slechte opvangomstandigheden voor vluchtelingen in Italië beschreef. De rechter concludeerde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres, zoals haar eerdere ervaringen van geweld en de huidige situatie waarin zij zich bevond. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van eiseres beter in overweging genomen moesten worden.
Daarnaast werd eiseres in de proceskosten veroordeeld, die op € 1461,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming in asielzaken, vooral wanneer het gaat om kwetsbare groepen zoals alleenstaande vrouwen met kinderen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, gezien de beslissing in de hoofdzaak.