ECLI:NL:RBDHA:2014:8992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2014
Publicatiedatum
22 juli 2014
Zaaknummer
C-09-443277 - HA ZA 13-578
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bewijsbeslag en exhibitieverplichting tussen Senz Grafische Media B.V. en Okay Color Graphics B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Senz Grafische Media B.V. (hierna: Senz) en Okay Color Graphics B.V. (hierna: Okay Color). Senz vorderde inzage in en afschrift van ordergegevens en grafische bestanden van Okay Color, die betrekking hebben op klanten van de failliete Offsetdrukkerij Inter-Contact B.V. (OIC). Senz stelde dat Okay Color onrechtmatig had gehandeld door gebruik te maken van klantgegevens die aan haar waren onttrokken door de voormalig bestuurder van OIC, de heer [B]. De rechtbank oordeelde dat Senz een rechtmatig belang had bij de gevraagde inzage en dat de vordering voor een aantal klanten toewijsbaar was. De rechtbank bepaalde dat Okay Color aan Senz inzage in en afschrift van de ordergegevens moest verschaffen, voor zover deze betrekking hadden op zeven specifieke klanten, en dat dit onderzoek door de gerechtelijk bewaarder Riscon diende te worden uitgevoerd. De rechtbank wees de overige vorderingen van Senz af en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. In reconventie vorderde Okay Color opheffing van het bewijsbeslag, maar deze vordering werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat het bewijsbeslag rechtmatig was gelegd en dat er geen grond was voor opheffing. De proceskosten in reconventie werden toegewezen aan Senz.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/443277 / HA ZA 13-578
Vonnis van 23 juli 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap
SENZ GRAFISCHE MEDIA B.V.,
gevestigd te Woerden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. G.W. Boogaard te Leerdam,
tegen
de besloten vennootschap
OKAY COLOR GRAPHICS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Alphen aan de Rijn,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.B.M. Zuidgeest te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna Senz en Okay Color genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 mei 2013, met één productie;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met éénproductie;
  • het tussenvonnis van 21 augustus 2013, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 oktober 2013 en de daarin vermelde processtukken;
  • de faxbrief van mr. Boogaard van 28 oktober 2013;
  • de akte na comparitie van de zijde van Senz van 6 november 2013;
  • de akte na comparitie van de zijde van Okay Color van 27 november 2013.
1.2.
De faxbrief van mr. Boogaard met opmerkingen over de inhoud van het proces-verbaal is aan het proces-verbaal gehecht. Deze brief geeft geen aanleiding tot inhoudelijke aanpassing van het proces-verbaal.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van deze rechtbank van 3 juli 2012 zijn de besloten vennootschappen Offsetdrukkerij Inter-Contact B.V. en Inter-Contact Holding B.V. (hierna gezamenlijk: “OIC”) in staat van faillissement verklaard, waarbij mr. A.R.M. Berntsen is aangesteld als curator (hierna: “de curator”).
2.2.
De curator en Senz hebben op 9 juli 2012 een koopovereenkomst gesloten waarbij de curator de activa van OIC aan Senz heeft verkocht. Deze activa omvatten de inventaris, hardware en goodwill van OIC. De goodwill behelst onder meer het volledige klantenbestand van OIC, inclusief orderpakket en de hieraan verbonden analoge en digitale ordergegevens en bestanden. Voor deze activa heeft Senz – onder het doen van afstand van haar rechten uit hoofde van Titel 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) – een bedrag van € 74.500,-- aan de curator betaald, te weten € 65.000,-- voor de goodwill, € 7.500,-- voor de hardware en € 2.000,-- voor de inventaris.
2.3.
Op 12 april 2013 heeft Senz bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank op grond van artikel 843a in verbinding met artikel 730 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verzocht om verlof tot het ten laste van Okay Color leggen van conservatoir bewijsbeslag op – kort gezegd – (een kopie) van de digitale gegevensdrager(s) waarop de gegevens betreffende het managementinformatiesysteem en het grafisch bedrijfssysteem (DTP) van Okay Color zijn opgeslagen.
2.4.
Bij beschikking van 16 april 2013 heeft de voorzieningenrechter onder meer als volgt op voormeld verzoekschrift van Senz beslist:
“- verleent verlof om conservatoir beslag te leggen op de in het verzoekschrift vermelde gegevensbestanden;
  • bepaalt dat als gerechtelijk bewaarder wordt aangesteld de heer [A] van Riscon Arnhem B.V. te Ede en bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder (…) gerechtigd zal zijn al dan niet in samenwerking met een door hem of de bewaarder aan te wijzen automatiseringsdeskundige de locatie(s) waar gerekestreerde is gevestigd te betreden ter effectuering van het bevel van gerechtelijke bewaring;
  • bepaalt dat ten spoedigste nadat het beslag is gelegd door gerechtsdeurwaarder, al dan niet in samenwerking met een ter zake onafhankelijke deskundige (digitale) kopieën zullen worden gemaakt van bedoelde gegevensbestanden, welke kopieën de gerechtelijk bewaarder – zonder inzage of informatie omtrent de inhoud ervan aan verzoekster of aan derden te geven – in gerechtelijke bewaring zal nemen in afwachting van een beslissing op de eis in de hoofdzaak, terwijl de oorspronkelijke gegevensbestanden terstond na het maken van kopieën aan gerekestreerde dienen te worden teruggegeven.
  • Bepaalt verder dat na de hiervoor bedoelde teruggave de gerechtelijke bewaring beperkt is tot de hiervoor bedoelde kopieën (…)”
2.5.
Op 25 april 2013 is voormelde conservatoir bewijsbeslag gelegd.
2.6.
Op 8 mei 2013 heeft Senz Okay Color in deze procedure gedagvaard.
2.7.
Bij e-mail van 27 mei 2013 heeft Okay Color onder meer als volgt aan Senz bericht:
“Naar aanleiding van ons goede open gesprek van vorige week donderdag stuur ik bijgaand – als besproken – een overzicht van relaties van OIC waar voor wij werken met de bijbehorende omzetten 1/1/2012 t/m 31/12/1012 toe. We hebben de top-100 lijst uit de dagvaarding gebruikt als uitgangspunt.
Een beperkt aantal van de top-100 OIC klanten was al ruim voor het faillissement klant bij ons; daarom heb ik een splitsing gemaakt naar nieuwe en reeds bestaande relaties.
(…)
Uit het overzicht blijkt dat nauwelijks klanten bij ons terecht zijn gekomen (sommigen ook maanden na het faillissement); wij hebben niet onrechtmatig gehandeld. (…)”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Senz vordert in conventie bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Okay Color tot het verschaffen van inzage in en afschrift van de actuele en historische ordergegevens uit haar administratie, die betrekkking hebben op de klanten genummerd 1 tot en met 100 op de als productie 4 bij dagvaarding gevoegde klantenlijst, alsmede tot het verschaffen van inzage in en afschrift van de grafische bestanden, die zijn gekoppeld aan deze klanten, althans aan de orders die voor die klanten zijn uitgevoerd, een en ander met veroordeling van Okay Color in de proceskosten.
3.2.
Senz stelt daartoe – zakelijk weergegeven – dat de voormalig bestuurder van OIC, de heer [B] (hierna: “[B]”), onrechtmatig jegens haar en de failliette boedel heeft gehandeld. Volgens Senz heeft [B] ordergegevens, gedeeltelijk uitgevoerde orders en materialen aan de failliette boedel van OIC onttrokken, waarna hij de orders bij derden heeft ondergebracht. Deze derden hebben facturen doen uitgaan, die mede betrekking hebben op hetgeen reeds ten behoeve van deze orders door OIC was ingekocht en/of geproduceerd. Senz stelt over aanwijzingen te beschikken dat Okay Color van dit onrechtmatig handelen van [B] heeft geprofiteerd, dan wel zelfstandig onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door, met gebruikmaking van de door [B] aan de boedel onttrokken klantgegevens – al dan niet door tussenkomst van Creative Fellows, een onderneming waarvan [B] (mede-)eigenaar is –, klanten uit het klantenbestand van OIC te benaderen en te bedienen. Senz stelt dat zij als gevolg van dit onrechtmatig handelen aanzienlijke schade lijdt. Met de onderhavige vordering beoogt Senz te bewerkstelligen dat de zich onder de gerechtelijk bewaarder, Riscon, bevindende kopieën van de beslagen digitale gegevensdragers van Okay Color door Riscon, die ter zake is aan te merken als een onafhankelijke en objectieve deskundige, dan wel een andere onafhankelijke partij, worden onderzocht op de aanwezigheid van klantgegevens van (voormalige) klanten van OIC, die voorkomen op de hiervoor bedoelde top-100 lijst en die behoren tot de aan Senz verkochte goodwill van OIC. Senz stelt deze gegevens nodig te hebben om de vraag te kunnen beantwoorden of Okay Color daadwerkelijk onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld alsmede om de omvang van de door haar geleden schade in de vorm van misgelopen omzet/winst te kunnen vaststellen.
3.2.1.
De stelling dat sprake is van het gestelde onrechtmatig handelen vindt volgens Senz steun in de navolgende door haar geconstateerde feiten en/of omstandigheden:
  • na het sluiten van de koopovereenkomst met de curator bleek dat er geen sprake was van onderhanden werk bij OIC;
  • in kantoorruimte van OIC zijn restanten van documenten/correspondentie aangetroffen die wijzen op het bestaan van openstaande orders/onderhanden werk van na datum faillissement;
  • alle gegevens betreffende deze openstaande orders zijn uit het managementinformatiesysteem gewist, terwijl ook alle grafische bestanden ontbreken;
  • [B] heeft tegenover de curator verklaart dat hij orders van OIC bij Creative Follows en Okay Color heeft ondergebracht;
  • de drie klanten die [B] naar eigen zeggen bij Creative Follows heeft ondergebracht, vertegenwoordigen een waarde van ongeveer € 12.000,--, terwijl de gemiddelde maandomzet van OIC € 150.000,-- was; hieruit volgt dat er sprake moet zijn geweest van een omvangrijkere portefeuille met openstaande orders;
  • in de orderhistorie van OIC ontbreken tientallen ordernummers;
  • er is nauwelijks omzet gegenereerd van voormalige top 20- dan wel top 100-klanten van OIC;
  • de wel gegenereerde omzet na de overname is afkomstig van klanten buiten de top-40 klantenlijst van OIC;
  • in ieder geval zeven klanten van OIC, die tezamen goed waren voor 38% van de omzet van OIC, hebben tijdens bezoeken van accountmanagers van Senz verklaard op initiatief van [B] werk te hebben ondergebracht bij Okay Color. Twee van deze klanten hebben verklaard dat voorafgaand hieraan op initiatief van [B] gesprekken hebben plaatsgevonden met Okay. Voor een derde klant stelt Senz een opdracht van Okay Color te hebben ontvangen om de voorraden gereed product over te brengen naar Okay Color, hetgeen de desbetreffende klant heeft bevestigd;
  • na het sluiten van de koopovereenkomst met de curator ontbrak de server met grafische bestanden van OIC; deze bleek te zijn meegenomen door [B]; [B] heeft aldus gelegenheid gehad deze bestanden te kopiëren;
  • in juli 2012 is twee keer e-mailverkeer onderschept, waaruit blijkt dat voormalige klanten van OIC door Creative Follows worden bediend;
  • Okay Color heeft eveneens zelf een bod uitgebracht op de goodwill van OIC;
  • [B] werkt regelmatig voor Okay Color.
3.3.
Okay Color voert in conventie gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen in conventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Okay Color vordert in reconventie primair het door Senz ten laste van haar gelegde bewijsbeslag op te heffen dan wel subsidiair Senz te bevelen dit beslag binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op te heffen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarnaast vordert Okay Color te verklaren voor recht dat het door Senz gelegde beslag onrechtmatig is alsmede Senz te veroordelen tot vergoeding van als gevolg van dit beslag door haar geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Ten slotte vordert Senz zowel in conventie als in reconventie een veroordeling van Senz in de proceskosten.
3.5.
Okay Color stelt daartoe primair dat de exhibitievordering van Senz in conventie dient te worden afgewezen omdat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 843a Rv. Dit brengt volgens Okay Color met zich dat het bewijsbeslag onrechtmatig is gelegd, ten gevolge waarvan een risicoaansprakelijkheid van Senz in het leven is geroepen. Subsidiair stelt Okay Color dat opheffing van het gelegde bewijsbeslag dient te volgen nu bewijsbeslag voor de door Senz gepretendeerde vordering niet is toegestaan. In dat verband wijst Okay Color erop dat het bewijsbeslag buiten IE-zaken een wettelijke grondslag ontbeert. Okay Color stelt als gevolg van de onrechtmatige beslaglegging schade te lijden. Deze schade bestaat volgens Okay Color onder meer uit de gemiste productiviteit op de dag van beslaglegging en laat zich begroten op een deel van haar gemiddelde dagomzet van € 12.500,--.
3.6.
Senz voert in reconventie gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen in reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie:

4.1.
In conventie is aan de orde of Senz gerechtigd is de gekopieerde digitale gegevensdragers van Okay Color, die de gerechtelijk bewaarder Riscon thans onder zich heeft, op de voet van artikel 843a Rv door Riscon dan wel een andere onafhankelijke derde te laten onderzoeken op de aanwezigheid van actuele en historische ordergegevens betreffende de voormalige top 100-klanten van OIC alsmede van de aan deze klanten gekoppelde grafische bestanden.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 843a Rv ziet op de bijzondere exhibitieplicht in en buiten rechte. In Nederland bestaat geen algemene exhibitieplicht voor partijen, in die zin dat partijen jegens elkaar verplicht kunnen worden tot het verschaffen van informatie en documenten. Met het oog daarop en ter voorkoming van zogenaamde fishing expeditions is toewijzing van een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering aan voorwaarden gebonden. Ingevolge artikel 843a lid 1 Rv dient de eiser tot exhibitie een rechtmatig belang hebben, dienen de bescheiden waarvan inzage, afschrift of uittreksel wordt gevorderd te zien op een rechtsbetrekking waarbij hij partij is en dient de vordering 'bepaalde' bescheiden te betreffen waarover degene van wie de inzage, afschrift of uittreksel wordt gevorderd ook daadwerkelijk de beschikking heeft. Indien aan deze drie cumulatieve voorwaarden is voldaan, is, voor zover in deze zaak van belang, degene die de bescheiden te zijner beschikking heeft ingevolge artikel 843a lid 4 Rv (desondanks) niet gehouden aan een vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder die gegevensverschaffing is gewaarborgd.
4.3.
Okay heeft zich tegen de vordering van Senz verweerd met de stelling dat - kort gezegd - niet aan artikel 843a leden 1 en 4 Rv is voldaan.
4.4.
Het door Senz gestelde belang bij het door haar gewenste onderzoek van de beslagen gegevensdragers kwalificeert als een rechtmatig belang als bedoeld in artikel 843a lid 1 Rv. Senz heeft een direct en concreet belang bij de betreffende gegevensdragers in verband met de beoordeling of Okay Color jegens haar onrechtmatig handelt. Dat Senz [B] (thans) niet in rechte heeft betrokken, doet niet af aan de omstandigheid dat die gegevensdragers relevant zijn voor haar rechtspositie tegenover Okay Color.
4.5.
Met betrekking tot de vraag of de gegevensdragers waarvan Senz inzage en afschrift vordert een rechtsbetrekking aangaan waarbij Senz partij is, overweegt de rechtbank als volgt. Allereerst geldt dat onder de rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 843a lid 1 Rv ook valt de rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad ontstaan (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 554). Ten aanzien van zeven van de klanten op voormelde top 100-lijst heeft Senz het door haar gestelde onrechtmatig handelen van Okay Color geconcretiseerd, in die zin dat zij heeft verduidelijkt hoe de overgang van deze zeven klanten volgens haar heeft plaatsgehad. Het betreft de klanten NEC Business Solutions, GHS Uitgeverij, Microweb Edu, Duijvelaar Pompen, PAO Belastingwetenschap, Participe en Verheul Communicatie. Volgens Senz hebben GHS Uitgeverij, Microweb Edu, PAO Belastingwetenschap, Participe en Verheul Communicatie ten overstaan van haar accountmanagers verklaard dat zij op initiatief van [B] zijn overgestapt naar Okay Color. Okay Color heeft volgens Senz daarmee heeft geprofiteerd van mogelijk onrechtmatig handelen van [B], die volgens Senz deze klanten met gebruikmaking van tot de goodwill van OIC behorende klantgegevens bij Okay Color heeft ondergebracht. Ten aanzien van de klanten NEC Business Solutions en Duijvelaar Pompen stelt Senz dat hun overstap het resultaat is van een driehoeksoverleg tussen [B], Okay Color en de desbetreffende klanten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Senz het door haar gestelde onrechtmatig handelen van Okay Color voor wat betreft voormelde zeven klanten hiermee voldoende geconcretiseerd, dit mede bezien in het licht van de overige door haar aangehaalde feiten en/of omstandigheden als weergegeven in rov 3.2.1. Anders dan Okay Color heeft betoogd, reikt de stelplicht van Senz in het kader van artikel 843a Rv niet zo ver dat zij in de gegeven omstandigheden ten aanzien van deze zeven klanten (meer) concrete gedragingen van Okay Color waaruit volgt dat Okay Color jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld, moet stellen, bij gebreke waarvan haar exhibitievordering moet worden afgewezen. De gegevensdragers waarvan inzage en afschrift wordt gevorderd, moeten ter zake nu juist duidelijkheid verschaffen. De stelling van Okay Color dat twee van deze zeven klanten ook vóór het faillissement al klant bij haar waren, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel, nu niet valt uit te sluiten dat deze klanten als gevolg van de door Senz gestelde onrechtmatige gebruikmaking van tot de goodwill van OIC behorende gegevens hun bij Okay Color ondergebrachte orderpakket hebben uitgebreid. Ten aanzien van de overige 93 voormalige top 100-klanten van OIC ontbreekt een nadere concretisering van het door Senz gestelde onrechtmatig handelen en wordt volstaan met een verwijzing naar de (overige) feiten en omstandigheden als weergegeven in rov. 3.2.1. Deze feiten en omstandigheden zijn echter – zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien – onvoldoende voor de conclusie dat sprake is van een rechtsbetrekking uit hoofde van onrechtmatige daad tussen Senz en Okay Color. Senz heeft ten aanzien van die 93 klanten niet aan haar stelplicht voldaan.
4.6.
Het vorenstaande brengt mee dat voor zover de vordering van Senz de inzage en afschrift van order- en grafische bestandsgegevens betreft die betrekking hebben de genoemde zeven klanten, deze gegevens een rechtsbetrekking aangaan waarbij Senz partij is. Ook aan deze voorwaarde van artikel 843a lid 1 Rv is derhalve voldaan. Voor zover de vordering van Senz betrekking heeft op de door haar verlangde order- en grafische bestandsgegevens met betrekking tot de resterende 93 klanten dient deze te worden afgewezen.
4.7.
De door Senz verlangde gegevens betreffende voormelde zeven klanten zijn naar het oordeel van de rechtbank ten slotte voldoende bepaald. Ook aan die voorwaarde van artikel 843a lid 1 Rv is derhalve voldaan. Het is Senz immers te doen om de actuele en historische ordergegevens van deze zeven klanten en de aan deze klanten gekoppelde grafische bestanden, voor zover deze zijn opgeslagen op de gekopieerde gegevensdragers van Okay Color, die zich thans onder bewaarder Riscon bevinden. In zoverre betreft de vordering van Senz tevens een onderzoek van gegevens waarover Okay Color ook daadwerkelijk de beschikking heeft.
4.8.
Okay Color heeft geen gronden aangevoerd die toereikend zijn voor de conclusie dat zij op grond van artikel 843a lid 4 Rv niet gehouden is om inzage of afschrift te verschaffen. Van gewichtige redenen die zich verzetten tegen toewijzing van de vordering van Senz in voormelde zin, is niet gebleken, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder bedoelde gegevensverschaffing is gewaarborgd. De stelling dat de vertrouwelijkheid van de in beslag genomen gegevens onvoldoende is gewaarborgd, kan Okay Color in dit verband niet baten. Senz heeft immers toegelicht dat haar vordering aldus moet worden begrepen dat het onderzoek van de beslagen gegevensdragers op de aanwezigheid van de gegevens en bestanden betreffende voormelde zeven klanten zal worden uitgevoerd door Riscon. Nu Riscon als een onafhankelijke derde kan worden beschouwd, zal de rechtbank dit voorstel van Senz overnemen, waarbij zal worden bepaald dat Riscon uitsluitend die ordergegevens en grafische bestanden ter kennis van Senz zal brengen, die betrekking hebben op voormelde zeven klanten. De rechtbank ziet in het licht van de omstandigheid dat het gestelde onrechtmatig handelen van Okay Color zou hebben plaatsgevonden rondom het faillissement van OIC aanleiding het onderzoek van Riscon te beperken tot de ordergegevens en grafische bestanden betreffende voormelde zeven klanten, die dateren van na 1 april 2012. Riscon zal dit onderzoek binnen redelijke termijn, waarbij de rechtbank een termijn van drie maanden redelijk acht, dienen te voltooien. Ter voorkoming van problemen op dit punt, zal de rechtbank deze termijn niet als fatale termijn opnemen in het dictum, maar volstaan met de bepaling dat het onderzoek binnen redelijke termijn moet zijn voltooid. Na afloop van het onderzoek is Senz gerechtigd kennis te nemen van de ordergegevens en grafische bestanden die betrekking hebben op die klanten vanaf die datum.
4.9.
Partijen zijn over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. De rechtbank ziet hierin aanleiding de proceskosten in conventie over en weer te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie:
4.10.
Okay Color heeft betoogd dat de vordering ex artikel 843a Rv niet kan worden aangemerkt als een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 700, derde lid, Rv. In dit betoog kan Okay Color niet worden gevolgd. Het gelegde conservatoir bewijsbeslag geeft Senz immers nog geen recht op inzage in de beslagen gegevensdragers. Deze inzage dient afzonderlijk te worden gevorderd. Er is geen rechtsregel die aan het vorderen van die inzage op grond van artikel 843a Rv, onafhankelijk van het materiële geschil dat partijen verdeeld houdt, in de weg staat. De stelling dat bewijsbeslag uitsluitend in IE-zaken is toegestaan kan Okay Color evenmin baten nu de Hoge Raad in zijn arrest van 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ9958) het bewijsbeslag uitdrukkelijk ook in niet IE-zaken toelaatbaar heeft geacht.
4.11.
Nu in conventie de vordering van Senz toewijsbaar is voor zover deze betrekking heeft op de ordergegevens en grafische bestanden van zeven klanten van Okay Color, is het bewijsbeslag rechtmatig gelegd en bestaat geen grond voor opheffing van dit beslag. De daartoe strekkende vordering en de gevorderde verklaring voor recht dat het beslag onrechtmatig is gelegd liggen daarmee voor afwijzing gereed. Ook voor vergoeding van ten gevolge van het bewijsbeslag door Senz geleden schade bestaat bij het ontbreken van het gestelde onrechtmatig handelen van Senz geen grond. De daartoe strekkende vordering zal eveneens worden afgewezen.
4.12.
Okay Color zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. Deze worden aan de zijde van Senz begroot op nihil aan verschotten en € 678,-- (1,5 punt tariefgroep II (€ 452,--)) aan salaris advocaat. De gevorderde wettelijke rente over deze proceskosten is evenals het gevorderde nasalaris advocaat toewijsbaar als gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie:
- bepaalt dat Okay Color aan Senz inzage in en afschrift van ordergegevens uit haar administratie dient te verschaffen voor zover deze betrekking hebben op de klanten NEC Business Solutions, GHS Uitgeverij, Microweb Edu, Duijvelaar Pompen, PAO Belastingwetenschap, Participe en Verheul Communicatie en voor zover deze de periode na 1 april 2012 betreffen door het verrichten van, binnen redelijke termijn te volooien, onderzoek door Riscon van de thans door haar bewaarde kopieën van de beslagen digitale gegevensdragers met daarop de financiële administratie van Okay Color, op de aanwezigheid van ordergegevens en grafische bestanden van de genoemde klanten vanaf die datum, na afloop van welk onderzoek Senz gerechtigd is om kennis te nemen van de ordergegevens en grafische bestanden die betrekking hebben op die klanten vanaf die datum;
  • verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt Okay Color in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Senz begroot op nihil aan verschotten en € 678,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente indien betaling van deze proceskosten binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis uitblijft;
- veroordeelt Senz tevens in de nakosten ad € 131,-- dan wel € 199,-- indien betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente indien betaling van deze nakosten binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis uitblijft;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 1135