Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 juli 2014 in de zaken tussen
geboren op [geboortedatum],
geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [V-nummer],
Procesverloop
mr. A.M. Luigjes. De gemachtigde van eisers heeft ter zitting desgevraagd aangegeven zich te kunnen vinden in een verwijzing van de zaken naar een meervoudige kamer en in het afdoen van de zaken door een meervoudige kamer, zonder nadere behandeling ter zitting. Verweerder heeft te dien aanzien aangegeven zich daar op te willen beraden. Ter zitting is het onderzoek geschorst.
19 juni 2014. Eisers, behalve eisers 4 en 5, zijn ter zitting verschenen, samen met hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde
mr. M.P. Gaal-de Groot. Het onderzoek is ter zitting gesloten.
Overwegingen
In de aanvullende gronden van beroep van 14 april 2014 hebben eisers gewezen op de brief van 20 maart 2014 van de Kinderombudsman. In die brief stelt de Kinderombudsman zich op het standpunt dat tot de schrijnende gevallen behoren onder meer de kinderen die niet beeld waren bij de Rijksoverheid, maar wel bij de lokale overheid en dat het uitsluiten van die kinderen indruist tegen de geest van de Overgangsregeling.
“De IND neemt aan dat sprake is van niet langdurig onttrokken zijn aan het toezicht indien de vreemdeling en zijn eventuele gezinsleden:
- sinds 27 juli 2010 bekend is bij de IND, DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie (in het kader van de opgelegde meldplicht), ….; en
nietlangdurig onttrekken aan het toezicht, waarbij “uit beeld zijn” een rol speelt.
25 februari 2012 (de door verweerder in het primair besluit, bladzijde 6, van de hoofdpersoon neergelegde datum ten aanzien van eiser 5) en tot 29 maart 2012 (de door verweerder in het primair besluit van de hoofdpersoon neergelegde datum ten aanzien van de overige eisers).
[eisers], [adres] in [plaats] en is afkomstig van de Directie Voorbereiden Vertrek van DT&V. De brief behelst een uitnodiging om op 16 april 2012, om 13:00 uur, te verschijnen op het IND-kantoor in[plaats] in verband met een gesprek betreffende de mogelijkheden en plichten ter realisering van het vertrek uit Nederland en tevens het opmaken van een aanvraag voor een (vervangend) reisdocument. De brief is ondertekend door[regievoerder], regievoerder vertrek.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op opnieuw op de bezwaren van eisers tegen de besluiten van
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door eisers gemaakte proceskosten ten bedrage van € 974,-;
- bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 160,- aan eisers dient te voldoen.
mr. H.H. Kielman, leden, in aanwezigheid van H.M. Eleveld, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2014.