ECLI:NL:RBDHA:2014:8482
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de overgangsregeling voor langdurig in Nederland verblijvende kinderen in asielprocedures
In deze zaak hebben vier eisers, allen van Azerbeidzjaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin hun aanvraag voor een verblijfsvergunning op basis van de overgangsregeling voor langdurig in Nederland verblijvende kinderen is afgewezen. De eisers hebben eerder asielaanvragen ingediend, die zijn afgewezen, en zijn in 2004 vrijwillig teruggekeerd naar Azerbeidzjan. In 2013 hebben zij opnieuw een aanvraag ingediend, die eveneens is afgewezen. De rechtbank heeft op 10 juli 2014 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de eisers zich beroepen op de overgangsregeling en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank overweegt dat de eisers niet voldoen aan de voorwaarden van de overgangsregeling, omdat zij na hun vertrek uit de EU opnieuw een asielaanvraag hebben ingediend, waardoor de peilperiode opnieuw begint te lopen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser sub 1 niet voldoet aan de voorwaarden voor de overgangsregeling, en dat er geen aanleiding is om af te wijken van het beleid. De rechtbank wijst het beroep van de eisers ongegrond en verklaart dat er geen schending is van hun recht op privé- en gezinsleven onder artikel 8 van het EVRM, aangezien zij nooit rechtmatig verblijf hebben gehad in Nederland. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen proceskostenveroordeling.