ECLI:NL:RBDHA:2014:8314
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bijstandsuitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2014 uitspraak gedaan op verzoeken om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die in Leiden woont. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr.drs. T. Neijzen, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Leiden, die zijn recht op bijstandsuitkering hadden opgeschort en ingetrokken. De besluiten waren genomen op basis van artikel 54 van de Wet werk en bijstand (Wwb), omdat verzoeker niet alle gevraagde informatie had verstrekt. De verzoeker had op 17 juni 2014 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat hij meende dat zijn belangen geschaad waren door de late indiening van stukken door de verweerder. Tijdens de zitting op 1 juli 2014 bleek dat de relevante stukken pas op de avond van 26 juni 2014 aan de gemachtigde van verzoeker waren bezorgd, waardoor deze niet in staat was om tijdig zijn gronden in te dienen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker hierdoor in zijn processuele belangen was geschaad. De voorzieningenrechter concludeerde dat er een spoedeisend belang was en dat de bestreden besluiten niet op de juiste wijze waren behandeld. Daarom werd de voorlopige voorziening toegewezen, waarbij de bijstandsuitkering van verzoeker werd hersteld met terugwerkende kracht tot 17 juni 2014, tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van € 1.461,-- en moest het griffierecht van € 90,-- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.