Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De feiten
Ook onderdeel (b) faalt. Anders dan de Staat betoogt is zij gebonden aan de toezeggingen die zij aan [eiser] heeft gedaan, althans zoals [eiser] deze naar het oordeel van het hof redelijkerwijs heeft mogen begrijpen. Met dit oordeel gaat de civiele rechter niet op de stoel van de strafrechter zitten. Het kan echter toch niet zo zijn dat het OM in dit geval afspraken met de één zou mogen schenden, louter ten faveure van een strafzaak tegen een ander of anderen waarbij het OM zijn handen vrij wil houden.”
De rechtbank merkt met betrekking tot de zogenaamde kluisverklaringen op dat het Openbaar Ministerie aan verdachte kenbaar heeft gemaakt dat het die kluisverklaringen niet zonder zijn toestemming zou gaan gebruiken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte[vzr: [eiser]]
(…) erop mocht vertrouwen dat dit evenzeer zou gelden voor de zogenaamde tactische verklaring, die in het proces-verbaal van bevindingen van 9 juli 2009 is opgenomen. Nu het Openbaar Ministerie is gehouden om zijn eigen toezeggingen na te komen vloeit daaruit voort dat het de kluisverklaringen noch de tactische verklaring in de onderhavige strafprocedure mag inbrengen. De Rechtbank heeft daarom ter terechtzitting van 13 maart 2012 aan de officier van justitie opdracht gegeven om de tactische verklaring uit het dossier te verwijderen.”
Ik kan u bevestigen dat het OM de tactische verklaring niet eigener beweging in de strafzaak tegen [verdachte] gaat inbrengen. Het OM maakt nog een voorbehoud ingeval van een daartoe strekkende opdracht van de Rechtbank. Het zal zich daar dan eerst op beraden.”
2.Het geschil
3.De beoordeling van het geschil
4.De beslissing
1.
Ter zitting van 25 januari 2013 heeft de rechtbank reeds overwogen dat, nu inmiddels duidelijk was geworden dat meerdere mensen die bij het onderzoek Landlord betrokken waren, op de hoogte waren van de inhoud van de tactische en/of verdere verklaringen van [eiser] en de verklaringen betrekking hebben op [verdachte] in relatie tot financiële constructies en witwassen, daarmee het belang gegeven is voor de verdediging om de verklaringen van [eiser] te kunnen inzien. De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar het proces-verbaal van rechercheofficier mr. Smits waarin hij in niet mis te verstane bewoordingen kenbaar heeft gemaakt dat het Openbaar Ministerie nooit de intentie heeft gehad om met [eiser] een deal te sluiten conform artikel 226g en 226h Wetboek van Strafvordering. De verklaringen van [eiser] zijn dus processtukken.
de verdediging dus, op grond van de hiervoor genoemde jurisprudentie en artikel 6 EVRM, de gelegenheid krijgen om de verklaringen in te zien.