ECLI:NL:RBDHA:2014:7670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2014
Publicatiedatum
24 juni 2014
Zaaknummer
C/09/458130/ FT RK 14/67
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verzegeling van de boedel in faillissementsprocedure

In deze zaak heeft verzoekster, mr. J.A.M. Reuser, een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van de V.O.F. FIRMA FLEURIJN. In het kader van deze procedure heeft verzoekster op 7 mei 2014 een verzoek ex artikel 7 van de Faillissementswet ingediend, waarin zij verzoekt om verlof tot verzegeling van de boedel. Dit verzoek is behandeld op 15 mei 2014 in raadkamer, waarbij verzoekster en de verweerders niet zijn gehoord. Verzoekster stelt dat de verweerders zich schuldig maken aan verduistering van de boedelbestanddelen en onderbouwt dit met verschillende bewijsstukken, waaronder een pandakte en correspondentie van de adviseur van de verweerders.

De rechtbank overweegt dat het verlenen van verlof tot verzegeling van de boedel bedoeld is om verduistering te voorkomen. Echter, de rechtbank oordeelt dat verzoekster niet voldoende heeft aangetoond dat zij recht of bevoegdheid heeft en een voldoende ernstig belang bij de verzegeling. De pandakte dateert uit 2011 en is pas in 2013 geregistreerd, wat niet voldoende bewijs oplevert voor de stelling dat dit is gedaan met de bedoeling om crediteuren te benadelen. Ook de overige bewijsstukken zijn niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat de opbrengsten van de orchideeën niet in de kas van de verweerders vloeien.

De rechtbank concludeert dat verzegeling niet het juiste middel is om te voorkomen dat zaken verdwijnen, vooral omdat dit ook de bedrijfsactiviteiten van de onderneming zou belemmeren. De rechtbank wijst daarom het verzoek tot verlof verlening tot verzegeling van de boedel af. De beslissing is genomen door mr. M.M.F. Holtrop en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 mei 2014, in aanwezigheid van griffier mr. J.J.P. van Wieringen.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team Insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/458130 / FT RK 14/67
uitspraakdatum: 15 mei 2014

[verzoekster]

verzoekster
mr. J.A.M. Reuser
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van:

V.O.F. FIRMA FLEURIJN

[vennoot sub 1]
[vennoot sub 2],
verweerders.
De behandeling van het verzoekschrift is in verband met het door verweerders ingestelde beroep tegen de beslissingen van deze rechtbank van 17 april 2014 aangehouden naar 8 juli 2014.
Op 7 mei 2014 heeft verzoekster een verzoek ex artikel 7 Faillissementswet ingediend.
Het verzoekschrift is op 15 mei 2014 behandeld in raadkamer. Verzoekster en verweerders zijn daarbij niet gehoord.
Verzoekster verzoekt alle boedelbestanddelen te (laten) verzegelen nu verweerders zich in ernstige mate schuldig maken aan verduistering van de boedelbestanddelen.
Verzoekster stelt daartoe ten eerste dat verweerders paulianeus handelen en legt een op 10 januari 2011 gedateerde pandakte over waaruit blijkt dat een vordering van hen op de vennootschap onder firma [A.] aan de heer [X.] is verpand kennelijk met de bedoeling om die vordering aan verhaal door hun crediteuren te onttrekken. Ten tweede wordt een brief d.d. 17 juni 2013 van de adviseur van verweerders overgelegd waaruit blijkt dat deze pandakte op 18 juni 2013 bij de Belastingdienst is geregistreerd. Ten derde legt verzoekster een uittreksel van de Kamer van Koophandel over van VRP Trading omdat dat daaruit blijkt dat de heer [X.] (nadat hij jarenlang geen tuinbouwbedrijf of anderssoortig bedrijf zou hebben gehad) in september 2013 weer een bedrijf is begonnen. Onder overlegging van een deurwaardersexploit van 3 januari 2014 stelt verzoekster, ten vierde, dat de heer [X.] de vennootschap onder firma [A.] heeft gesommeerd tot betaling van ruim € 550.000,00 op basis van een door deze rechtbank op 4 december 2013 jegens de vennootschap onder firma [A.] toegewezen vordering. Ten vijfde legt verzoekster over een televeil-foto van 1 mei 2014. Verzoekster stelt dat daaruit blijkt dat de orchideeën uit het bedrijf van verweerders al geruime tijd op naam van de heer [X.] worden geveild en geheel te gunste van hem te gelde worden gemaakt, geheel buiten de crediteuren om.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verlof verlening tot verzegeling van de boedel is bedoeld als middel om verduistering te voorkomen. Verzoekster heeft haar recht of bevoegdheid en een voldoende ernstig belang bij verzegeling niet summierlijk aangetoond. De pandakte stamt uit 2011 en is op 18 juni 2013 bij de Belastingdienst geregistreerd. Dat dit is gebeurd in het ‘licht van het faillissement’ met de bedoeling om die vordering aan verhaal door hun crediteuren te onttrekken, is niet althans niet voldoende aangetoond. Evenmin is voldoende aangetoond dat de opbrengst van de orchideeën, voor zover deze verkocht worden door een derde, niet in de kas van verweerders vloeit. Voorzover verzoekster betoogt dat het vonnis van deze rechtbank van 4 december 2013 bijdraagt aan het bewijs voor verduistering door verweerders, kan de rechtbank verzoekster niet volgen nu verzoekster deze uitspraak niet heeft overgelegd als gevolg waarvan de rechtbank geen kennis heeft genomen van dat vonnis.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat verzegeling dient om te voorkomen dat zaken verdwijnen in een situatie dat belanghebbenden nog niet, bijvoorbeeld door een boedelbeschrijving, bewijs in handen hebben dat zij er op het voor hun recht beslissende tijdstip nog waren. Om veilig te stellen dat bepaalde zaken, waarvan is vastgesteld dat zij aanwezig zijn, ook aanwezig blijven, zoals in casu, is verzegeling niet het geëigende middel. Daarbij komt dat bij verzegeling van alle boedelbestanddelen ook de (kweek en teelt van de) bloemen en sierplanten worden verzegeld wat in feite zou neerkomen op het geheel aan banden leggen van de bedrijfsactiviteiten van de onderneming. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet in het belang van de crediteuren van verweerders.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot verlof verlening tot verzegeling van de boedel.
Gewezen door mr. M.M.F. Holtrop en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2014, in tegenwoordigheid van mr. J.J.P. van Wieringen, griffier.